De vraag naar GOD

6848 De motivering van GOD's openbaringen

9 juni 1957

'

Aan alle mensen die naar Mij luisteren wil IK MIJ openbaren als een GOD van Liefde, Wijsheid en Almacht. Mijn openbaringen vragen alleen maar een geopend hart, een bereidwillig oor dat luistert naar Mijn Stem als IK die laat weerklinken. Mijn openbaringen zullen ook steeds bewijzen van Mijn liefde zijn, want IK spreek tot u als een Vader tot zijn kinderen: vermanend, onderwijzend, troostend en met beloften van liefde.

IK wil de harten van u allen ontroeren die naar Mij luistert. IK wil u verblijden met Mijn aanspreken en u iets geven wat u helpt opwaarts te gaan: licht en kracht, die ieder wezen nodig hebben om dichter bij MIJ te komen - daarom spreek IK u steeds weer toe.
IK wil u echter ook Mijn Wezen ontsluiten. IK wil dat u MIJ herkent als een GOD van Liefde, Wijsheid en Almacht. En dat u als u MIJ herkend hebt, in MIJ ook uw Vader ziet en dan als Mijn kinderen naar Mij streeft. Want als u gelooft in Mijn Liefde, Wijsheid en Almacht, dan zult u uzelf 
ook aan MIJ overgeven in liefde en ootmoed en iedere weerstand opgeven die u nog gescheiden houdt van MIJ.

En daarom openbaar IK MIJ aan u. Want u allen moet weten dat uw GOD en Schepper u in grenzenloze liefde zou willen omvatten Die echter geen weerstand duldt. En opdat uw weerstand wordt gebroken, spreek IK u aan, maar dwing u niet naar MIJ te luisteren. Mijn Liefde zult u echter bespeuren zodra Mijn stem voor u weerklinkt. U zult worden aangeraakt door een stroom van kracht die u bewijzen zal dat IK het ben DIE tot u spreekt. Deze krachtstroom wordt echter dadelijk minder in zijn uitwerking als u zich blijft verzetten tegen MIJ, terwijl daarentegen de werking ervan gestadig toeneemt als u bereid bent Mijn Woord aan te nemen.

IK wil u allen licht brengen die zich nog in geestelijke duisternis bevindt. IK wil u in zo’n staat brengen dat de lichtsferen u kunnen opnemen. Dat is echter alleen mogelijk als u in het geloof aan MIJ besluit te werken in liefde. Kunt u echter MIJZELF liefhebben, dan zult u ook van binnen uit gedrongen worden werken van naastenliefde te verrichten. En opdat u leert MIJ lief te hebben openbaar IK MIJ aan u. U, mensen op aarde spreekt wel over ‘n “God” die u vreest als een macht waaraan u bent prijsgegeven, die u kan vernietigen of veroordelen, als u daar tenminste nog in gelooft. Maar u draagt uw "God" niet die liefde toe die HIJ graag van u zou ontvangen. IK wil echter alleen bemind worden, omdat er dan een veel betere verhouding tot stand wordt gebracht dan vrees kan bewerkstelligen.

IK wil van u liefde ontvangen en tracht daarom ook onvermoeid deze liefde te winnen. Maar liefhebben zult u alleen een wezen wiens volmaaktheid u inziet en van wiens liefde, wijsheid en macht u overtuigd bent. En als IKZELF tot u kan spreken, dan zult u spoedig tot de overtuiging komen dat MIJN Liefde tot u eindeloos, MIJN Wijsheid onovertroffen en MIJN Macht onbegrensd is. En dan zult u uzelf ook aan Mij overgeven, verlangend u voor eeuwig met Mij te kunnen verenigen.

En zo zullen voor u steeds weer MIJN woorden van Liefde weerklinken en in uw hart proberen binnen te gaan. En wie bereidwillig voor Mij opendoet die wil IK met MIJN aanspreken gelukkig maken en hem de deur naar de zaligheid openen. Want met MIJN aanspreken breng IK licht, en zodra het hem toestraalt zal alle duisternis van hem wijken. Hij zal Mij dan herkennen als het Licht van eeuwigheid, hij zal MIJ dan ook liefhebben met alle innigheid en hij zal dan ook bij MIJ blijven tot in alle eeuwigheid.

AMEN

7767 Vervulling van een Goddelijke belofte - Waarheid

9 december 1960

Door Mijn Geest wordt u binnengeleid in de waarheid. Wanneer IK Zelf deze woorden gesproken heb toen IK over de aarde ging, moet het dus mogelijk zijn dat u in de waarheid kunt wandelen en u kunt bijgevolg niet zeggen: geen mens weet wat en waar de waarheid is. U moet zich alleen maar serieus met het probleem bezighouden; hoe u tot de waarheid komt.

Er is maar één waarheid die onaantastbaar is, die van MIJ als de eeuwige Waarheid uitgaat en nooit zal veranderen. Naar deze Oerbron der waarheid moet u zelf heengaan en de waarheid daar willen halen waar ze haar oorsprong heeft; bij MIJZELF. IK weet alles, IK ken elke samenhang. Voor MIJ is niets verborgen en IK wil ook dat u in hetzelfde licht staat als IK, dat u weet uit WIE u bent voortgekomen en dat u ook uw doel kent.

Uw medemensen kunnen u dit echter niet vertellen, tenzij zij deze kennis van MIJ hebben ontvangen. Maar veel mensen willen wetend zijn en zij willen hun medemensen er van overtuigen wat zij zich door verstandelijk onderzoek verworven hebben. De resultaten van hun geestelijke arbeid komen echter niet overeen met de waarheid, zolang IK niet Zelf door hen gevraagd ben om verlichting van hun denken, zolang alleen hun verstand aan het werk was. En dan kan ook met recht de tegenwerping worden aangevoerd: geen mens weet uit zichzelf wat en waar de waarheid is.

Maar IK, uw GOD weet het en ook die mens aan wie IK de waarheid verkondig. IK heb u gezegd dat Mijn Geest u bekend maakt met de waarheid, en Mijn Woord is en blijft waarheid. Er wordt echter veel te weinig gelet op Mijn Woord, het wordt niet beseft wat voor 'n grote belofte IK de mensen daarmee heb gegeven.

Zij verlangen er helemaal niet naar om in de waarheid te worden onderwezen maar zij nemen zonder nadenken alles als waarheid aan wat hun van de kant van hun medemensen wordt voorgeschoteld, of zij wijzen in principe alles af als ongeloofwaardig.
En beide standpunten betekenen geestelijke achteruitgang, want ieder mens moet geestelijke kennis bezitten en daarom zou ieder mens moeten willen dat hij de ware geestelijke kennis te weten komt. Deze wil alleen brengt hem de waarheid al dichterbij, want de naar licht verlangende mens zal IK niet in het donker laten ronddolen. IK zal MIJZELF met hem in verbinding stellen en zijn gedachten zo leiden dat hij begint te zoeken - en daarmee de weg tot de ware bron neemt.

IK zal hem dan Zelf de waarheid aanbieden, zo niet rechtstreeks, dan door Mijn boden, die hij nu ook als Mijn boden kan herkennen. IK vraag alleen het verlangen naar de waarheid om die uit te kunnen delen, omdat IK wil dat de mensen in de waarheid Wandelen en dat ze door Mijn Geest onderwezen worden zodra hun wil maar goed is. Want dan zal de mens ook niet meer twijfelen aan de waarheid van datgene, wat hem nu door Mijn Geest wordt overgebracht. Hij zal dan denken aan Mijn Woorden: "IK zal u de Trooster zenden, de Geest der Waarheid, Hij zal u binnenleiden in de waarheid en u in herinnering brengen al datgene wat IK u gezegd heb".

U hebt dus een toetssteen, doordat u de zelfde Woorden van Mij door de Geest zult vernemen die IK Zelf sprak tot de mensen toen IK op aarde leefde. En daaraan kunt u zien WIE tot u spreekt en u kunt nu overtuigd geloven dat IK het Zelf ben, DIE Zijn beloften waar maakt, DIE u onderricht door ZIJN Geest en zo wordt u herinnerd aan menig Woord dat IKZELF tot de mensen sprak.

En dan moet u ook elk Woord van MIJ ernstig overdenken, want het zijn Woorden van GOD die nooit zullen vergaan - al zouden hemel en aarde vergaan. En gelooft u nu met overtuiging deze Woorden van MIJ, dan dringt u ook steeds dieper de waarheid binnen, want u leeft er dan ook naar en u ondervindt zo de uitwerking ervan - want dan bent u niet alleen hoorders maar ook uitvoerders van Mijn Woord. U ervaart dan de uitwerking van de liefde die u door Mijn Woord steeds weer gepredikt wordt en die u dan een waar licht schenkt, zodat u steeds toeneemt in inzicht zodat u weer die kennis verkrijgt die voor u verloren was gegaan - dat u dan weer geheel en al in de waarheid vaststaat omdat IKZELF u er dan mee vertrouwd maak, zoals IK het beloofd heb.

AMEN

8341 Inleiding in geestelijke kennis

28 november 1962

IK wil de mensen een gemakkelijk te begrijpen onderrichting geven. IK wil hun op de eenvoudigste wijze opheldering verschaffen zodra zij een juiste verklaring willen aannemen maar nog geheel zonder kennis zijn. U, mensen zou het u kunnen voorstellen dat IK u niet heb geschapen zoals u nu bent, want u kunt veel onvolmaaktheid bij de mensen waarnemen. En als u hierover nadenkt, zal het u twijfelachtig voorkomen dat een hoogst volmaakt Wezen, dat u God noemt, een zo onvolmaakte mensheid zou hebben geschapen. Daar u echter uzelf, alsook al de voor u zichtbare

scheppingswerken niet zelf hebt kunnen laten ontstaan, moet er dus een "kracht" aan het werk geweest zijn waaraan door u gevraagd wordt te geloven.

Er moet een GOD bestaan, een Schepper van al hetgeen wat u ziet en Die ook u geschapen heeft. Deze Schepper nu is hoogst volmaakt, waarvan u zich tijdens uw aardse leven veel bewijzen zult kunnen verschaffen. HIJ dus heeft ook u, mensen geschapen, echter niet in die toestand waarin u zich thans bevindt. Veeleer bent u evenzo hoogst volmaakt uit HEM voortgekomen, u bent voortgebracht door de hoogst volmaakte Kracht van een Schepper, DIE een Wezen is in staat te denken net als u, alleen in de hoogste perfectie. U was dus volmaakt geschapen maar u bleef niet volmaakt omdat u een vrije wil had, die zich kon ontplooien in elke richting - en die daarom ook alle volmaaktheid kon opgeven en zich veranderen in het tegendeel.

En dat hebt u gedaan! U verliet uw Vaderhuis, u verwijderde u van MIJ, uw GOD en Schepper. U wees Mijn Vaderliefde af en werd daardoor tot ongelukkige schepselen, omdat bij zaligheid Mijn onbegrensde Liefde behoort.
Mijn Liefde is echter oneindig en Ze volgt u ook in de diepte die u in vrije wil gezocht hebt. Mijn Liefde wil eenmaal weer uw terugkeer naar Mij bewerkstelligen en Ze laat u daarom niet in uw onzalige toestand maar helpt u, dat u uit de diepte weer omhoog klimt, dat u uit het rijk der duisternis weer terugkeert in het rijk van het licht en uw vroegere zaligheid weer bereikt. Want de liefde wil altijd gelukkig maken en daarom zal Mijn Liefde ook niet verzwakken tot u de weg terug naar MIJ ten einde hebt gebracht.

Uw menszijn op deze aarde is slechts een heel kleine etappe op de weg die terugvoert naar MIJ. U bent met rede begaafd en u bezit een vrije wil en verstand. U kunt denken, voelen en willen en er ook naar handelen. Is nu uw denken en willen juist, dan beweegt uw denken en willen zich steeds in de liefde. Dan zal de liefde uw denken en willen bepalen, omdat de juist gerichte wil zich door MIJ laat leiden te werken in naastenliefde. En omdat het werkzaam zijn in liefde gelijk staat aan het dichter bij komen tot MIJ, DIE de EEUWIGE LIEFDE ben - omdat het gelijk staat met de verandering van uw verkeerde wezen in het oerwezen, dat in alle volmaaktheid eens van Mij is uitgegaan.

Dus hebt u, mensen op aarde maar een taak, nml. `n leven te leiden in liefde. En daarmee vervult u uw aardse levensdoel dat weer het zich aansluiten bij de eeuwige Liefde is. En bijgevolg kan de eeuwige Liefde u weer overgelukkig maken en bent u nu weer zalig zoals u het was in het allereerste begin. Dat is het enige doel waar u naar moet streven op aarde. En opdat u dat doet wordt u door MIJZELF onderwezen, door de stem van het geweten, door de stem van de geest, die als vonk gloeit in ieder mensenhart en die alleen maar ontstoken behoeft te worden door werken van naastenliefde om nu u, mensen alles te zeggen wat u doen of laten moet en die u steeds weer zal aansporen tot verdere werkzaamheid in liefde.

De liefde is oersubstantie van uw wezen en wilt u volmaakt zijn en blijven, dan moet ook de liefde u helemaal vervullen. Laat u echter de liefde na, dan blijft u onvolmaakte wezens en u behoort dan tot hetzelfde geslacht als u in deze tijd overal om u heen ziet: liefdeloze, egoïstische mensen die altijd alleen aan zichzelf denken, echter zich nooit om hun naaste bekommeren die in nood naast hen leeft.

Gebrek aan liefde betekent evenwel ook gebrek aan zaligheid, het betekent duisternis van geest, gebrek aan inzicht, gevoelens van zwakheid en onvrijheid. Want dan heeft de mens ook geen besef van MIJ, zijn GOD en Schepper, en hij neemt dan ook de weg niet naar MIJ. Toch kan alleen de vereniging met Mij het wezen weer de zaligheid bezorgen.

En om deze vereniging met MIJ bent u op aarde. U moet weer uw volmaaktheid bereiken die u eens vrijwillig hebt verworpen, u moet uzelf weer veranderen tot liefde die uw oersubstantie was, en met deze ommekeer zult u ook weer de vereniging met Mv tot stand brengen. U zult dan zelf liefde geven en onbegrensde Liefde mogen ontvangen. U zult tot het ware leven kunnen ingaan dat eeuwig duurt en u zult dan volmaakt zijn - en daarom ook onbegrensd zalig.

AMEN

8034 Het belang van het inzicht

6 november 1961

U, MIJN kinderen, zal IK steeds weer aanspreken, want IK weet dat u MIJN Woord nodig hebt, dat u kracht zal doen toekomen voor uw levensweg. Steeds moet u er aan denken dat IK bij u ben als er maar een gedachte van u MIJ bereikt, als u wenst met MIJ verbonden te zijn. En wanneer IK bij u ben moet ook Mijn Kracht op u overstromen.

Uw ziel heeft deze kracht nodig om uit te rijpen en daarom moet u steeds een vooruitgang kunnen te laten zien, als u MIJ tot u laat spreken. Dan moet steeds het licht in u dat u doorstraalt helderder worden en dat betekent ook altijd dieper inzicht - het betekent een toenemen in kennis, helderheid van gedachten en een juist gerichte wil. Mijn aanspreken garandeert u dit, want de Kracht die u van Mij toestroomt moet werkzaam zijn en zich dus door het toenemen van wijsheid bewijzen.

U, mensen moet allen licht begeren, u moet proberen de duisternis van de geest te ontvlieden en naar een grotere geestelijke kennis verlangen. Want in wat voor een onwetende toestand begint u het aardse leven? En ook al begint uw verstand te werken, kunt u daarmee in geestelijke gebieden binnendringen? Het blijft diepe duisternis in u, en alle geestelijke begrippen blijven voor u onopgelost en onduidelijk zolang u niet het verlangen voelt daarover opheldering te ontvangen. En zolang is u ook het doel van uw leven op aarde onbekend en bent u nog geestelijk dood, ofschoon u lichamelijk leeft.

Is het voor u bevredigend, wanneer u geen enkele kennis bezit over de reden en het doel van uw aardse leven? Voldoet het lichtloze bestaan op deze aarde u met alleen aards gerichte doeleinden? Deze troosteloosheid zonder licht is geen zalige toestand en u moet deze zelf inzien als zijnde onvolmaakt en dan innerlijk licht trachten te verkrijgen, want dan pas verandert uw gebrekkige toestand en ondervindt u nu een innerlijk geluk - wanneer u kennis wordt ontsloten die u opheldering geeft over het doel van uw aardse leven.

En naar zo`n licht moet u verlangen en daarom ook acht slaan op Mijn spreken tot u dat door Mijn boden tot u komt, als u zelf nog niet in staat bent MIJ rechtstreeks te vernemen. U moet trachten uw kennis op geestelijk gebied te vergroten, want deze kennis is het licht dat u bij het begin van uw belichaming ontbreekt, dat echter ontstoken kan worden en dan helder in uw hart schijnt.

Want dat licht wordt uitgestraald door Mijn Geest, het kleine Liefdevonkje dat als een stukje van Mij in u rust, en door u alleen maar ontstoken moet worden door de liefde. Onweerlegbaar dus moet liefde u nu wijsheid opleveren, onweerlegbaar moet als gevolg van een leven in liefde u een diep weten ontsloten worden, want het vuur van de liefde straalt het licht van de wijsheid uit.

Uw geestestoestand moet verlicht worden, de geestelijke duisternis moet verdwijnen en u moet in staat zijn elke samenhang in te zien. U moet MIJZELF en Mijn besturen en werkzaam zijn begrijpen en u bent dan ook in staat zelf opheldering te geven omdat IK nu ZELF in u werkzaam kan zijn, dus u vanuit Mijn Wil denkt, handelt en spreekt.

De graad van inzicht is maatgevend voor de graad van uw zielerijpheid, want IK spreek niet van een dode kennis die u schools wordt aangeleerd, maar IK spreek van het levend weten, dat alleen onder inzicht te verstaan is. IK spreek van de Wijsheid uit MIJ, uw GOD, die op geen andere manier kan worden verkregen dan door de liefde - Wijsheid die alleen door het werkzaam zijn van de geest naar de aarde kan komen en alleen door een hart wordt opgenomen dat helder licht in zich laat binnenstralen, omdat het vol liefde is.

Alleen de Liefde geeft het en alleen de liefde ontvangt het, terwijl datzelfde weten een dood weten blijft voor hem, die zonder liefde is. En u allen moet er nu naar streven dat ook in u het licht van het weten begint te stralen, want dan pas komt u weer dichter bij de staat van het helderste licht die u gelukkig maakte in het allereerste begin en die u weer bereiken moet om zalig te zijn.

AMEN

8025 Het verschil tussen kennis en inzicht

24 oktober 1961

De graad van inzicht stemt overeen met de graad van uw zielerijpheid. U mag inzicht niet met loutere wereldse kennis verwisselen, want dit laatste kunt u uzelf eigen maken door uw verstand. Deze kennis kan dan ook met de waarheid overeenstemmen als u ze van hen overneemt die al tot inzicht gekomen zijn, toch behoeft dat voor u nog geen inzicht te betekenen.

Pas als uzelf uw liefde op een bepaalde hoogte hebt gebracht, zult u kunnen binnendringen in het "weten" en het zal voor u dan levend worden en het zal u nu ook innerlijk licht verschaffen. U verkrijgt bovendien de staat terug die u eens vrijwillig hebt opgegeven, doordat u het licht verwisselde voor de duisternis - en daardoor elk inzicht verloren hebt.

Een aangeleerde schoolse kennis over MIJ en Mijn Wezen, over de bedoeling van uw aardse bestaan als mens en over Mijn heilsplan van het terugvoeren van het gevallen geestelijke is niet voldoende. Want u begrijpt dat alles niet zolang u nog niet op die graad van liefde kunt bogen die u een innerlijk licht, het werkzaam zijn van Mijn geest in u, garandeert. Doch inzicht is het teken dat de goddelijke eigenschappen in u weer te voorschijn kwamen, die verborgen lagen zolang u zonder liefde bent. Inzicht is licht, dat u weer moet terug winnen om zalig te zijn, aangenomen dat u zelf naar licht verlangt gedurende uw aardse leven. Want u kunt ook een levenswandel voeren in de liefde, evenwel geen verlangen naar kennis in u bespeuren. Dan zal echter plotseling het licht van het inzicht u doorstromen als u dit aardse lichaam aflegt en ingaat in het rijk hierna.

Een geestelijk ontwaakt mens moet onderscheid kunnen maken tussen kennis en inzicht - hij moet verstandelijke kennis niet gelijkstellen met inzicht en hij moet ook weten dat juist inzicht ook een hoge graad van liefde vereist. Dit alles bewijst dat u, mensen u gelukkig kunt noemen als u door de liefde wordt binnengeleid in een diep "weten" en daardoor tot inzicht komt. Want dit betekent reeds het binnengaan in uw oertoestand, waarin u met licht en liefde doorstraald werd, waarin u nog niet ten prooi was gevallen aan de duisternis, waarin u zich echter als mens nog bevindt zolang u nog niet rijp, d.w.z. een niet ontwaakte Geest hebt.

Nooit echter kan IK een mens met het licht van het inzicht verblijden, die zelf nog niet aan de voorwaarde heeft voldaan die het werken van Mijn geest toelaat. Want het is Mijn geest, deel van MIJZELF, die u, mensen dat inzicht geeft, die u een weten ontsluit dat u begrijpt, dat u gelukkig maakt, dat uw geestestoestand verlicht, dat u elke samenhang duidelijk laat inzien en dus een bewijs van gevorderde zielerijpheid genoemd kan worden.

Het ware inzicht maakt steeds gelukkig en mag nooit verward worden met opgeblazen kennis die niet wordt begrepen, omdat Mijn geest nog niet werkzaam kan zijn, ofschoon het verstand die kennis heeft opgenomen. Dan blijft het toch een dode kennis, zonder waarde voor de ontwikkeling van de ziel. Ja, dan kan er alleen voor gewaarschuwd worden zich zo'n kennis eigen te maken, want eerst is er een leven in de liefde voor nodig deze kennis levend te laten worden.

De liefde is nodig, want die wekt de Geest in de mens tot leven en deze zal dan eerst een waar licht ontsteken en pas dan wordt de kennis tot inzicht. Dan eerst heeft de ziel de graad van rijpheid bereikt die de geestelijke duisternis opheft. Dan kan er pas van een licht worden gesproken dat de mens van binnenuit verlicht - en hem duidelijk inzicht geeft over al de geestelijke voorvallen, over het oerbegin en het einddoel van alles wat bestaat en over de zin en het doel van het menszijn op aarde.

Zodra de mens dit inzicht bezit, zodra hij zelf alles kan duiden, zal hij ook Mijn Wezen begrijpen en het volste begrip hebben voor Mijn heilsplan van eeuwigheid. Want nu doorziet hij de samenhang, hij ziet dan alles helder en duidelijk en er is voor hem nu ook geen ander doel meer dan weer zijn oertoestand te bereiken, waarin hij zalig was. En hij streeft dan met al zijn zinnen weer naar de vereniging met Mij, van wie hij eens is uitgegaan.

AMEN

7816 Het juiste GOD's begrip

4 februari 1962

En dit zal u duidelijk worden door Mijn geest, dat er maar één GOD is en dat IK, uw GOD, zichtbaar ben geworden in JEZUS CHRISTUS - daar IK GEEST ben. IK kon voor de door MIJ geschapen wezens niet als een begrensd wezen zichtbaar zijn, maar in JEZUS CHRISTUS ben IK voor al Mijn schepselen een zichtbare GOD geworden. U kunt derhalve niet spreken van JEZUS CHRISTUS en de Vader, want IK ben een met Hem. Wanneer u dus spreekt over JEZUS CHRISTUS - dan spreekt u over Mij, uw GOD en Schepper, uw Vader van eeuwigheid.

Reeds het kindeke JEZUS droeg Mijn Geest in zich en reeds na Zijn geboorte werkte IK in Hem op ongewone wijze, om het de mensen in Zijn omgeving duidelijk aan te tonen dat Mijn Geest Zich in dit Kind bevond. De mens JEZUS heeft Zijn leven aan het kruis met Zijn laatste adem uitgeblazen - het lichaam van JEZUS was echter vergeestelijkt en Hij stond op uit de dood, want al Zijn substanties hadden zich met MIJ verenigd. Mijn GEEST had lichaam en ziel doordrongen, Hij had dus geen typisch menselijke eigenschappen meer.

Wat is opgestaan uit de dood op de derde dag, dat was IKZELF - de Vadergeest van eeuwigheid - de GOD, DIE de wezens verlangden te aanschouwen en DIE nu in de gedaante van JEZUS CHRISTUS zichtbaar werd. JEZUS CHRISTUS is nu uw God want IK ben GEEST, en alleen in de vorm van JEZUS CHRISTUS voor al Mijn schepselen zichtbaar geworden. U kunt u dus van MIJ geen andere voorstelling maken dan die van de goddelijke Verlosser JEZUS CHRISTUS.

Als u Mij wilt aanroepen, wanneer u zich met Mij in verbinding wil stellen, moet u JEZUS CHRISTUS aanroepen. U moet met Hem samenspraak houden, u moet Hemzelf als uw Vader van eeuwigheid erkennen en u zult dan ook een juist GOD's begrip hebben - dat echter nooit juist kan zijn als u afzonderlijk bidt tot MIJ als "God" en tot JEZUS als "God's Zoon".

Een door MIJ geschapen, hoogst volmaakt Wezen - bij Mij gebleven toen de grote afval van de geesten plaatsvond, een ziel die Mijn "Zoon" was - had zijn intrek genomen in de mens JEZUS. En deze "Zoon God's" maakte het MIJ mogelijk MIJ in een menselijk omhulsel te belichamen, zodat vervolgens de volledige vereniging van de Vadergeest van eeuwigheid met JEZUS CHRISTUS kon plaatsvinden - zodat er echter daarna geen twee aparte Wezens waren, maar alleen één GOD. Want de goddelijke GEEST, Mijn Oerwezen, doorstraalde volledig het menselijke omhulsel en vergeestelijkte het eveneens.

Alles was derhalve goddelijke GEEST, het was de GEEST, Die de gehele oneindigheid doorstraalt en Zich alleen in een voor mensen zichtbare vorm openbaarde, zodat zij zich een beeld kunnen vormen om zich nu met dat Wezen te verbinden. Want de oorzaak van de afval der geesten bestond in een zich vrijwillig afscheiden van MIJ, omdat zij niet bij machte waren Mij te aanschouwen. En zo heb IK voor hen weer de mogelijkheid geschapen zich weer vrijwillig met Mij te verbinden, doordat IK MIJ voor hen zichtbaar maakte in JEZUS CHRISTUS. Dus nooit mag u "JEZUS CHRISTUS" en "MIJZELF" scheiden, want HIJ en IK zijn hetzelfde en wie Hem aanroept, die roept ook MIJZELF aan, wie Hem ziet die ziet MIJZELF; IK DIE ben en was van eeuwigheid en ook zal zijn tot in alle eeuwigheid.

AMEN

0750 IK BEN het begin van alle dingen!

21 januari 1939

IK BEN het begin van alle dingen, neem dat ter harte als de geringste twijfel u bezig houdt over de schepping van alles wat u overal om u heen ziet. Als Mijn Macht dus volstaat om uit Mij ieder wezen tot leven te roepen, van welke aard zou dan die kracht wel moeten zijn - die tegenover Mijn Wil tot scheppen een evengrote wil om te vernietigen stelt? Er zou dan naast MIJ een tweede Godheid aan het werk moeten zijn, wiens blijk van kracht tegen Mijn scheppen indruiste.

Wie zich nu de Godheid voorstelt als een onvolmaakt wezen, die kan waarlijk nog veel goden naast deze ene godheid stellen, maar van de Ene ware GODHEID, DIE alles heeft geschapen en alles beheerst, heeft hij zich dan nog geen juist idee gevormd. Wie MIJ juist wil zien moet geloven en zich als schepsel aan Mij onderwerpen. Dan zal het licht in hem worden en in dat licht zal hij MIJ zien als Heerser van het heelal. Hij zal dan beseffen dat geen tegenkracht kan handelen in strijd met Mij, die daar verwoestend werkt waar IK schep.

Alleen de materiële omvorming van het aardoppervlak is overgelaten aan de vrije wil van de mens, opdat de scheppingsdrang van de mensen, die IK eveneens in hun harten heb gelegd, zich kan uiten in daden. Zij kunnen als het ware handelen naar eigen goeddunken, maar zullen toch steeds hun eigen ontoereikendheid moeten inzien. Want zij zijn altijd aangewezen op de Almacht van de Schepper en op het werkzaam zijn van de natuurkrachten - en zij kunnen zich daar niet eigenmachtig tegen verzetten.

Niets is nu begrijpelijker dan het willen doorgronden van de almachtige Schepper, en toch is niets onmogelijker. Het menselijke verstand is bij lange na niet toereikend MIJ in Mijn gehele Oerkracht te begrijpen en nog veel minder zal het hem lukken Mij te preciseren, d.w.z. Mijn Zijn en Mijn Wezen in wat voor vorm ook onder te brengen die het menselijke verstand geheel en al aanvaardbaar lijkt.

Dit is een hopeloze aangelegenheid die nooit een bevredigend resultaat kan opleveren, behalve in JEZUS CHRISTUS. Want IK was - IK ben en zal altijd zijn een eeuwig ondoorgrondelijke GEEST, Die alles in Zich bevat wat het gehele universum heeft te laten zien - aan WIE de gehele schepping is onderworpen omdat ze uit HEM is voortgekomen en DIE het begin en het einde is van alle dingen - de GEEST Die Liefde is van eeuwigheid tot eeuwigheid.

AMEN

8275 GOD is ondoorgrondelijk

17 september 1962

MIJZELF te doorgronden zal voor u Mijn schepselen nooit mogelijk zijn, zelfs dan niet - wanneer u als Mijn kinderen in hoogste volmaaktheid naast Mij kunt scheppen en werken. Want u bent voortbrengselen van Mijn eeuwige Scheppersmacht, IK echter ben de Bron van deze Kracht ZELF, die onuitputtelijk is, DIE geen begrenzing kent, DIE onophoudelijk Zijn stroom uitstort in de oneindigheid. IK ben echter ook een WEZEN, d.w.z. een in hoogste wijsheid denkende GEEST, DIE naar Zijn Wil in onvoorstelbare Liefde werkzaam is en alles wat HIJ schept eindeloos gelukkig maakt. IK ben dus een denkend WEZEN dat gedurig nieuwe scheppingen laat ontstaan, want de uit MIJ stromende Kracht kan niet werkeloos blijven, omdat ZE leven is en leven voortbrengt.

Bereikt u, Mijn schepselen in vrije wil de hoogste voltooiing, zodat u als Mijn kinderen naast Mij kunt scheppen en werken, dan zult u wel in de diepste wijsheden zijn binnengegaan. U zult dan zelf over licht en kracht kunnen beschikken die u mateloos zal verblijden en die u onbeperkt kunt gebruiken om zelf scheppend bezig te zijn, tot uw eigen gelukzaligheid. Deze Kracht zal u steeds toestromen uit de Oerbron van eeuwigheid, maar Deze ZELF zal voor u ondoorgrondelijk zijn en blijven. Maar het bewustzijn door deze Bron gestadig gevoed te worden betekent voor u hoogste zaligheid. En daarom zult u MIJ liefhebben en uw liefde tot Mij zal steeds groter worden. U zult naar MIJ verlangen en MIJ dan ook steeds in uw nabijheid voelen, en u zult Mij ook kunnen aanschouwen in JEZUS CHRISTUS.

En toch zal IK voor u steeds een Geheim blijven. Want het WEZEN, Dat van eeuwigheid is en zijn zal tot in alle eeuwigheid volkomen te doorgronden,is voor een geschapen wezen niet mogelijk omdat dit slechts een vonkje is, dat door de vuurzee van Mijn Liefde werd uitgestraald. Maar dat dit geschapen wezen weet dat het voor eeuwig door de Liefdekracht uit Mij wordt gevoed, dat het wezen weet dat het met Mij is verbonden, dat het voortdurend als een kind met zijn Vader kan omgaan, met MIJ spreken en in vreugdevolle gemeenschap met MIJ kan werken - dat verhoogt zijn gelukzaligheid voortdurend en laat zijn liefde tot MIJ steeds dieper worden.

Liefde is zaligheid - liefde is licht - liefde is kracht - liefde is het goddelijke dat ieder wezen zelf tot een god laat worden, omdat liefde een steeds hogere volmaaktheid schenkt. Maar dat er geen grens of beperking is, dat is de ongekende zaligheid die IK Mijn schepselen steeds weer bereid en die alleen te begrijpen is in een toestand van volmaaktheid; als een door MIJ als schepsel uitgestraald wezen zich heeft vergoddelijkt en Mijn kind geworden is.
Het weet dan ook dat IK eeuwig ondoorgrondelijk ben, maar toch streeft het onophoudelijk naar MIJ, want het voelt de zaligheid van het steeds dichter bij MIJ komen. Het vindt nu zijn diepe vreugde in MIJN Liefde die IK hem beantwoord, waarvoor u, mensen evenwel toch nog het begrip mankeert omdat u nog onvolmaakt bent. Maar er moet u alleen een idee van de eeuwigheid worden gegeven dat eens voor u allen begrijpelijk zal zijn en u daarom ook nu al weten moet, dat dit hoogst volmaakte WEZEN ook Zijn doel bereiken zal, nml. al de door HEM geschapen wezens gelukkig te kunnen maken. Voor uzelf moet dat nu een aansporing zijn onvermoeid te streven naar uw voltooiing, want ze zal u zaligheden bereiden in overvloed.

En toch zal het voor u onbegrijpelijk zijn en ook blijven dat IK MIJ tot u, Mijn schepselen neerbuig en u aanspreek - dat IK voor u eeuwig onbereikbaar ben en blijf en toch in diepste Liefde ieder afzonderlijk schepsel omvat en tot MIJ trek. Dat IK MIJZELF en Mijn Wezen voor u probeer wat begrijpelijker te maken om uw liefde te winnen, omdat IK ME alleen kan verbinden met de liefde - dus is de liefdeband noodzakelijk om u eenmaal gelukkig te kunnen maken.

Het volmaaktste WEZEN - de grootste GEEST van de oneindigheid - de eeuwige Kracht en Lichtbron zoekt ZELF de verbinding met u, Zijn schepselen en HIJ spreekt u daarom aan. Hij buigt ZICH neer tot het geringste om het te helpen omhoog te gaan. En deze grote GEEST is niemand anders dan IK, uw hemelse VADER. Kunt u nu Mijn Liefde begrijpen? En nooit zal deze Liefde minder worden omdat die Liefde geen beperking kent en omdat Ze alles zalig wil maken wat eens uit Mij is voortgekomen.

AMEN

8622 GOD is een WEZEN - De onvergankelykheid van GOD

21 september 1963

U, mensen moet geloven, dat u Mijn WEZEN voor eeuwig niet zult kunnen doorgronden. Wat IK in Mijn diepste ZELF ben, is u niet begrijpelijk te maken, want uw denken is begrensd en zo kunt u het onbegrensde niet vatten. Onbegrensd echter is de GEEST voor Wie u uzelf het begrip GOD schiep. Wat deze GEEST weer in Zichzelf is dat is u niet duidelijk te maken omdat Hij geen vorm heeft en u zich alles wat bestaat steeds alleen maar als vorm voorstelt, vooral dan als het wezenlijk is, dus een wil met denkkracht bezit.

IK als Oergeest ben echter wel bestaand, maar onder geen enkele vorm voor te stellen. IK ben een Kracht, Die onbegrensd is en onbegrensd werkt. En deze Kracht vervult het ganse heelal, Ze vervult elke materiële en geestelijke schepping en Ze werkt altijd en eeuwig in wettelijke ordening. Want een denkende Wil bestuurt deze geestelijke Kracht weloverwogen in Liefde en Wijsheid.

Deze "denkende Wil" geeft u het recht dat u zich een WEZEN voorstelt, alleen u mag dit WEZEN geen vorm geven, maar u moet zich alles wat zichtbaar is en ook alle geestelijke scheppingen voorstellen, vervuld van Mijn Liefdekracht - van Mijn GEEST - met WIE u zich ook verbinden kan door uw gedachten, omdat IKZELF een denkend WEZEN ben.

Mijn WEZEN, Mijn GEEST, Mijn Liefde, Mijn Kracht - dit Alles komt op hetzelfde neer. De alles vervullende Kracht is GOD - de Liefde op zichzelf beschouwd is GOD - de Geest is GOD. En toch is deze GOD een Wezen, want een denkende Wil bepaalt hoe de Liefde, de Kracht, de Geest zich uit, hij leidt al Mijn besturen en werken. En of nu ook de Liefdekracht zich in talloze vonkjes verspreidt, ieder vonkje is weer hetzelfde als IK ZELF ben: een Geest in dezelfde hoedanigheid als IK, alleen in de allerkleinste verkleining. En nochtans geweldig, want hij is wederom zelf drager van de eeuwige GODHEID, omdat hij anders niet zou kunnen bestaan als hij niet met Mijn Liefdekracht zou zijn doorstroomd.

En zo kan de mens zich MIJZELF voorstellen als hem gelijk,omdat u allen evenbeelden bent van Mij. Maar toch bent u beperkte wezens, u bent slechts een deel van Mij dat zolang als beperkt beschouwd moet worden als u nog onvolmaakt bent. Wordt u weer volkomen zoals u het was in het allereerste begin, dan vindt ook weer de samensmelting met MIJ plaats. En dan zal u zich ook eerder een begrip kunnen vormen van de GODHEID, ofschoon IK voor u in Mijn diepste WEZEN ondoorgrondelijk ben en blijven zal. Maar dan legt u ook geen beperkte maatstaven meer aan zoals u het als mens doet en waardoor uw denken ook vaak verkeerd is.

IK ben een GEEST, d.w.z. een voor uw menselijke zintuigen niet waarneembaar WEZEN, Dat echter toch bestaat - en daarom een WEZEN is, omdat u in alles wat IK liet ontstaan een zin en een bestemming kunt zien, dus tot een denkende en willende Macht kunt besluiten. En daarom moet u zich ook met deze Macht, die door u niet ontkend kan worden, verbinden. Want deze verbinding, de vereniging, laat u pas inzien dat u in uw oorspronkelijke substantie hetzelfde bent. Wanneer deze Macht u dus aanspreekt - dan spreekt Ze niet uw uiterlijk omhulsel, uw lichaam aan, maar datgene wat zich in dat omhulsel bevindt, wat u als goddelijk evenbeeld kenmerkt: uw Geest, die u door MIJ werd toegevoegd en deel is van MIJ, DIE u eens afwees, Die echter weer als nietig vonkje in u werd gelegd t.b.v.uw bestaan als mens. Of met andere woorden: IK spreek tot het eeuwig onvergankelijke in u, IK spreek tot wat aan MIJZELF toebehoort, wat echter nu als vonkjes door MIJ uitgestraald, zich in uw menselijk lichaam bevindt.

En dat is weer een bewijs dat IK ZELF MIJ in u, Mijn schepselen wilde terugvinden, en u daarom ook onscheidbaar met Mij blijft verbonden, omdat Mijn GEEST ondeelbaar is - omdat Mijn Liefdekracht u het bestaan verzekert, omdat u voor eeuwig niet kunt vergaan, want u bent door MIJ uitgestraalde Kracht die volgens wet van eeuwigheid ook weer terugkeren moet tot de Bron van Kracht. Pas in een toestand van volmaaktheid begrijpt u dit alles - u zult dan niet meer eng begrensd denken en u zult dan ook weten dat IK een WEZEN ben aan WIE dan al uw liefde toebehoort. U zult dan ook weten dat IKZELF de Liefde ben en u zult dan begrijpen waarom u als mens niet in staat was dit alles te bevatten.

Want zolang IKZELF - Mijn GEEST en Mijn LIEFDE - niet geheel bezit van u kan nemen, omdat u nog niet volmaakt bent, zolang kan IK u ook niet zo doorstromen dat het helderste licht in u is. Maar IK werk in u zover dat mogelijk is, zover uw staat van rijpheid dit toelaat - u steeds meer licht schenkend, opdat u eenmaal tot voltooiing komt.

AMEN

8265 Is GOD te bewijzen?

6 september 1962

Aan u, mensen kan Mijn Bestaan nooit bewezen worden, want dan zou u een dwang opgelegd worden om te geloven. U moet echter in dit aardse leven tot klaarheid en inzicht over MIJZELF komen in vrije wil, en dat is ook mogelijk. U behoeft alleen maar na te denken, want alles wat u omgeeft,kan u het bestaan bewijzen van een GOD en Schepper. En of u vooreerst nog een goddelijk WEZEN probeert te ontkennen, dan moet u toch een Kracht erkennen DIE zich in de gehele schepping openbaart. Deze Kracht kunt u dus niet ontkennen, de wetmatigheid echter, die door u eveneens niet kan worden ontkend - de doelgerichtheid van de scheppingswerken die u omgeven - zijn wederom bewijzen van een Kracht DIE bestuurd wordt door een Wil, die tot een denkend WEZEN laat besluiten.

Uw doel op deze aarde is nu zich in verbinding te stellen met dit denkende WEZEN, want anders zou het onbelangrijk zijn of u Mij als deze voor u duidelijk aanwezige Kracht aanduidt. Maar een kracht zult u niet aanroepen en u er mee in verbinding stellen. Zodra u echter ernstig nadenkt met de vaste wil de waarheid te weten te komen, openbaar IK MIJ aan u ook als een wezenlijke GOD en Schepper. Laat het u echter onverschillig aan WIE u uw leven als mens te danken hebt, dan ontbreekt u ook de ernstige wil en u zult daardoor nooit tot innerlijke klaarheid komen.

Bovendien moest uw eigen zijn als mens u te denken geven. Want niemand is in staat zelf een wezen te scheppen met denkvermogen, met ik-bewustzijn en vrije wil. Dus moet u zijn voortgekomen uit een gelijkend WEZEN, dat alleen in tegenstelling tot u op de hoogste trap van volmaaktheid staat. Maar ook dit WEZEN moet vervolgens ik-bewustzijn, denkvermogen en een vrije wil hebben - en dit "WEZEN" is werkzaam in Liefde, niet te overtreffen Wijsheid en Macht.

U kunt uzelf dus nooit bezien als toevalsproduct van een kracht. Want als deze kracht niet bestuurd zou worden door een wil, dan zou ze steeds een ongebreidelde uitwerking hebben, d.w.z. 'n vernietigende uitwerking hebben, nooit echter 'n opbouwende, wat evenwel door de wetmatigheid in de schepping en haar doelgerichtheid wordt weerlegd. Mijn Zijn kan u niet bewezen worden, maar voor ieder nadenkend mens is de schepping een overtuigend bewijs van een almachtig WEZEN, ook als dat WEZEN voor hem onbegrijpelijk is, als hij er zich geen duidelijk begrip van kan maken. Hij is nog zover van MIJ verwijderd dat zijn geest nog totaal verduisterd is, een gevolg van zijn val in de diepte, die hem van alle licht beroofde.

Wordt nu aan zo'n mens kennis verschaft van MIJ als de hoogste en volmaaktste GEEST in de oneindigheid, dan breekt zijn weerstand tegen MIJ door en hij wil MIJ dan loochenen zoals hij eens gedaan heeft, toen hij Mijn Liefdelicht afwees waardoor zijn geest verduisterd werd. Hij moet echter trachten in het aardse leven de duisternis te ontvluchten, hij moet willen dat hem duidelijkheid wordt verschaft over zichzelf en zijn herkomst. En hij moet gewillig zijn het juiste te doen, dus moet hij zich ook laten onderrichten door hen die bekwaam zijn hem een licht te ontsteken.

Maar een mens met een totaal verduisterde geest zal de wil ontbreken de waarheid te weten te komen en zal daarom iedere opheldering afwijzen,en wel altijd vanuit het gevoel dat de wetenschap dat er een GOD en Schepper bestaat, in hem een schuldbewustzijn boven laat komen, waartegen hij zich verzet. Daarom heeft het altijd alleen dan zin een medemens te willen overtuigen van het bestaan van een almachtige GOD, wanneer deze zelf verlangt er iets van te weten te komen. Terwijl een mens die steeds maar door zou willen gaan met ontkennen, ook niet voor rede vatbaar is en er aan hem ook geen moeite moet worden besteed. Want zijn wil is de beslissende factor of hij ooit de weg uit de duisternis vindt.

De mens moet ook zonder bewijzen tot het inzicht komen dat er een GOD en Schepper is, wat ook zal gebeuren als hij zijn best doet een leven in liefde te leiden, omdat dan de verbinding met MIJ al wordt aangeknoopt, en dan bij hem ook het verlangen naar de waarheid boven komt. Zijn denken wordt dan geleid, d.w.z. hij wordt dan door gedachten beïnvloed door de lichtwezens aan wier hoede hij is toevertrouwd en zijn weerstand begint nu te verdwijnen - waartoe ook de voorbede van de kant van de mensen helpt die altijd tot gevolg zal hebben dat de wilskracht wordt vergroot.
AMEN

7828 GOD is een GEEST, Die Zich heeft geopenbaard in JEZUS CHRISTUS

17 februari 1961

U mag u uw GOD en Schepper niet voorstellen als een eng beperkt WEZEN. U mag niet proberen HEM in een bepaalde vorm onder te brengen, want steeds zou uw voorstelling verkeerd zijn, omdat iets beperkts nooit in overeenstemming is met Mijn WEZEN, dat hoogst volmaakt, dus onbegrensd is - want IK ben een GEEST Die alles vervult en alles doorstraalt.

Eeuwig zal IK voor Mijn schepselen in Mijn WEZEN ondoorgrondelijk zijn, want ofschoon zij in hoogste volmaaktheid uit Mij werden voortgebracht, zijn zij toch slechts liefdevonken uit het vuur van Mijn eeuwige Liefde - uitgestraald en als afzonderlijke wezens buiten MIJ geplaatst, die echter de Licht- en Krachtbron van eeuwigheid niet zouden kunnen waarnemen, als IK ME in de gehele volheid van Licht aan hen kenbaar zou willen maken, want ze zouden vergaan bij de aanblik van het Licht dat hen dan tegenstraalde.

Maar u behoeft u ook van Mij geen ander beeld te maken dan dat van de goddelijke Verlosser JEZUS CHRISTUS. In Hem ben IK voor u tot een "zichtbare GOD" geworden, in Hem heeft ZICH de eeuwige, oneindige GEEST geopenbaard. In Hem ziet u Mij - en kunt MIJ aanschouwen van aangezicht tot aangezicht.

IKZELF gaf MIJ dus ZELF een vorm, voor u, die IK vanuit Mijn Liefde en Kracht als Mijn schepselen buiten MIJ had geplaatst. De eeuwige GEEST, DIE de gehele oneindigheid vult, doorstraalde deze vorm en werd zo tot een zichtbare GOD. Desondanks bestuur en werk IK in de gehele oneindigheid en dus kan IK ook niet begrensd zijn in Mijn WEZEN. IK kan alleen voor u, die nog beperkt bent, die de algehele voleinding nog niet bereikt hebt, in de gedaante van JEZUS tot een voor u voorstelbaar begrip worden, want naar gelang uw toestand, die nog steeds ver van de voltooiing verwijderd is, moet IK u bedenken. Maar ook voor de in hoogste volmaaktheid staande geesten ben en blijf IK ondoorgrondelijk in Mijn Wezen, wat echter 'n reden is om nog gelukzaliger te zijn, omdat zo Mijn kinderen steeds dichter naar Mij toe willen komen, voortdurend door MIJ gelukkig gemaakt kunnen worden door het vervullen van hun verlangen en toch Mij eeuwig niet bereiken kunnen, maar anderzijds MIJ toch kunnen aanschouwen van Aangezicht tot aangezicht in JEZUS CHRISTUS.

Ook dit blijft voor u een mysterie, pas als u staat in het licht begint u te begrijpen - en zult toch eeuwig Mijn WEZEN niet kunnen doorgronden. Het lijkt alsof IK eindeloos ver van u weg ben, en toch ben IK u zo nabij zoals alleen een Vader zijn kind nabij kan zijn. Maar dit besef maakt u zalig, uw liefde neemt dan voortdurend toe en ze is ook de reden tot zaligheid omdat uw liefde nu steeds haar vervulling vindt.

Steeds vuriger moet dus uw liefde tot JEZUS CHRISTUS ontbranden in Wie u uw VADER van eeuwigheid kunt herkennen, en in Wie IK u onmetelijke zaligheden bereid. Want in Hem kan IK nu bij Mijn kinderen zijn ofschoon IK aan geen vorm gebonden ben, ofschoon IK de gehele oneindigheid vul met Mijn Licht en Mijn Kracht - met Mijn WEZEN, Dat ondoorgrondelijk is en blijft. U, Mijn schepselen echter, u moet MIJ zoeken in JEZUS en ook vinden, want Hem heb IK ME uitgekozen tot de vorm die MIJ heeft opgenomen. En deze eens menselijke vorm werd geheel vergeestelijkt en bleef toch zichtbaar voor ieder wezen dat die toestand van rijpheid heeft bereikt om geestelijk te kunnen schouwen.

Mijn GEEST van eeuwigheid ziet u dus als u JEZUS CHRISTUS ziet, want Hij en IK zijn Eén. U ziet de VADER als u Hem ziet omdat IK voor u, Mijn geschapen wezens zichtbaar wilde zijn om uw gehele liefde te winnen. In Mijn eindeloze volheid van Kracht en Licht echter kunt u Mij nooit aanschouwen zonder te vergaan. IK wil echter met Mijn kinderen kunnen scheppen en werken, dus ook Mij aan hen laten zien om hun zaligheid te vergroten. En IK wil ZELF hun liefde ondervinden en daarom steeds in de nabijheid van Mijn kinderen zijn.

AMEN

8541 Het geloof aan GOD in JEZUS CHRISTUS

26 juni 1963

Het is alleen nodig dat u gelooft in Mij en de weg naar Mij neemt als u in nood verkeert, dat u dan als kinderen naar de VADER vlucht, DIE u zal behoeden in elke geestelijke en aardse nood omdat u zich aan HEM toevertrouwt. Steeds weer leg IK er de nadruk op, dat u zich alleen met MIJ moet verbinden in gedachten, door het werkzaam zijn in liefde en door gebed - en waarlijk, u kunt dan niet meer verloren gaan omdat de band met MIJ u ook Mijn hulp verzekert om vrij te worden van Mijn tegenstander en weer terug te keren tot MIJ, van WIE u eens bent uitgegaan.

Weliswaar kan u een GOD en Schepper niet bewezen worden - u moet in HEM geloven, maar bent u daartoe gewillig, dan ziet u in alles wat u omgeeft vanzelf de bewijzen die van MIJ getuigen. Dan kunt u door nadenken tot het geloof aan MIJ komen. IK wil alleen dat u niet onnadenkend door het leven gaat, dat u niet alleen aandacht schenkt aan de wereld en gelooft dat uw aardse leven doel is in zichzelf. U moet uzelf steeds weer de vraag stellen, waarom en waartoe u op de wereld bent - om dan ook de gedachten aan een GOD en Schepper op te nemen,die steeds weer als golven om u cirkelen. Want dit is de zin en het doel van uw aardse leven, dat u inziet dat er een GOD en Schepper is en verlangt zich met HEM in verbinding te stellen.

Dan zal deze GOD en Schepper u ook omvatten en eeuwig niet meer laten vallen. HIJ zal u ook de kennis doen toekomen over JEZUS CHRISTUS, uw Verlosser. Want tot Hem moet u gaan opdat u uw zwakheden verliest, opdat uw weg omhoog verzekerd is. Want al onderkent u MIJ wel, u zou toch te weinig wilskracht hebben ernstig naar Mij te streven, omdat u daartoe te zwak bent als gevolg van uw zonde van de afval van Mij van weleer. En opdat uw wil versterking ondervindt is de mens JEZUS aan het kruis gestorven, om voor u de genaden van een versterkte wil te verwerven.

IKZELF kwam u te hulp in uw grote geestelijke nood die het gevolg was van uw oerzonde. IKZELF volbracht in de mens JEZUS het verlossingswerk om uw schuld te delgen. Nu is ook voor u de terugkeer tot Mij mogelijk geworden als u JEZUS CHRISTUS bidt om kracht, als u Hem uw zondeschuld aan Zijn voeten legt en de ernstige wil toont om terug te keren tot de VADER, DIE in JEZUS CHRISTUS Zijn intrek had genomen, Die ZICH met Hem verenigd heeft tot in alle eeuwigheid. En of u nu gelooft in GOD als Schepper of als Verlosser, nooit zal deze GOD gescheiden van JEZUS CHRISTUS te denken zijn, want GOD en JEZUS zijn Eén, alleen heeft GOD ZICH bediend van een menselijk lichaam dat door de mensen JEZUS werd genoemd, dat echter MIJ in alle volheid in Zich droeg.

IK heb alles geschapen, uit MIJ kwam ook de menselijke vorm JEZUS voort die IKZELF tot omhulsel koos om onder de mensen te kunnen vertoeven. U, mensen bent ook uit Mijn Wil voortgekomen - maar u scheidde u eens vrijwillig van MIJ, want de band met MIJ wordt alleen door de liefde tot stand gebracht, maar u gaf haar eens vrijwillig prijs. Daarentegen was de mens JEZUS met liefde doorstraald en had dus Mijn Oersubstantie in Zich, want Die is Liefde. Dus moest Hij Zelf naar Zijn Wezen GOD zijn, alleen Zijn uiterlijk omhulsel was menselijk tot HIJ ook dat had vergeestelijkt, zodat het zich met Zijn goddelijke Ziel kon verbinden en er zo niets menselijks meer overbleef toen JEZUS het verlossingswerk had volbracht.

Wie daarom MIJ in JEZUS heeft herkend die is ook de duisternis ontvlucht, want dan trekt hem het Licht Zelf omhoog, want IKZELF ben dat Licht en door de mens JEZUS straalde dat Licht naar de aarde omdat het deze mens geheel en al vervulde. U allen zou IK deze lichtstraal willen toezenden, maar eerst moet uw hart zich voor MIJ openen, u moet uw gedachten richten tot HEM,DIE u heeft geschapen. De wil daartoe moet u vrij uit uzelf laten opkomen, dan echter zult u ook gegrepen worden door Mijn barmhartige Liefde en dan wordt alles gedaan om u het juiste inzicht te doen toekomen over JEZUS CHRISTUS. En erkent u Hem dan als GOD's Zoon en Verlosser van de wereld, Die EEN is geworden met Mij, dan kunt u voor eeuwig niet meer verloren gaan.

AMEN

5744 Tot godloochenaars

11 augustus 1953

Tot hen wil IK nu spreken die nog niet het juiste besluit kunnen nemen, die evenwel niet onwillig zijn om te geloven, maar MIJ toch ook nog niet met overtuiging kunnen aanvaarden. Tot hen, die hun verstandelijke kennis nog tegenover het weten stellen waarmee Mijn aanhangers op aarde hen in aanraking mochten brengen. Tot hen, die eerst alles bewezen willen hebben en met diep nadenken geloven alles te kunnen doorgronden of te weerleggen. Maar hun kennis doodt de geest, want dat wat als hogere waarheid wordt aangeduid, dat wat aards daarom niet te bewijzen is omdat er geen geloofsdwang mag worden uitgeoefend in dit aardse leven, dat kan wetenschappelijk niet worden doorgrond en daarom is het scherpste verstand van de mens geen waarborg voor het juiste denken op geestelijk gebied.

U, mensen wil IK de vraag voorleggen; in welke catagorie van de schepping deelt u uzelf in? Beseft u niet dat alleen u wezens bent die kunnen denken en concluderen, terwijl alle andere scheppingswerken dit denkvermogen niet bezitten? Reeds daardoor kunt u al opmaken dat u door een Macht werd geschapen Die eveneens kan denken en bovendien in onbeperkte mate machtig is. Want uzelf kunt in weerwil van uw denkvermogen geen schepselen laten ontstaan met hetzelfde denkvermogen. En u kunt uw nakomelingen niet als bewijs aanvoeren want die hebt u niet geschapen, maar u daarbij alleen aangepast aan de bestaande natuurwetten die u weer een WETGEVER bewijzen.

Bedenk verder: is een natuurkracht in staat te denken? Kan ze wezens laten ontstaan die denken kunnen en wier organisme getuigt van een hoogste wijsheid? Moet dan deze natuurkracht niet zelf als een Wezen worden gezien en aanvaard dat in de hoogste wijsheid kan denken en willen, dus ook doelmatige vormen kan scheppen en tot leven brengen. Is zo gezien de schepping geen bewijs genoeg, zelfs voor de denker met het scherpste verstand? Of kunt u "het er niet zijn" van zo'n almachtig WEZEN bewijzen? Of kunt u slechts bij benadering iets ter vergelijking aanvoeren als bewijs dat een "kracht" geordende scheppingen voortbrengt, als die kracht haar meester niet vindt in de wil van een mens?

Laat nu eens een kracht ongebreideld werkzaam worden, u zult dan iets vreselijks beleven - maar geen scheppingen kunnen verkrijgen die u om hun doelmatigheid en harmonie bewondert!
Reeds op grond van uw verstand kunt u dus een hoogste WEZEN aanvaarden, Dat u als de Schepper van eeuwigheid moet aanzien. Het strekt u waarlijk niet tot eer als u dit WEZEN loochent, als u Zijn werkzaam zijn dat u zichtbaar wordt in Zijn schepping slechts als uitwerking van een niet geleide kracht uitlegt, wanneer u dus iets onbewusts, blindelings werkend aan het ontstaan van de schepping ten grondslag legt. Zo'n verklaring is waarlijk geen bewijs van een juist gebruikt verstand, het is veel meer een eigenzinnige uitweg die u zoekt omdat u geen GOD wilt aanvaarden. Want waar maar een beetje wil daartoe aanwezig is, daar zullen eerst beide mogelijkheden worden overwogen en dan geeft de mens meestal eerder de voorkeur aan een wezenlijke Kracht die zich in de schepping bekend maakt, dan aan een afwijzing daarvan.

Als u, mensen wist wat een verstrekkende gevolgen een afwijzen, een loochenen van een wezenlijke GODHEID heeft voor uw ziel, dan zou u ook begrijpen waarom IK u graag opheldering wil geven, opdat u vanzelf uw verkeerde gedachten een goede richting geeft. Opdat u zou kunnen geloven wat u onaanneembaar toeschijnt, zolang u alleen eenzijdig oordeelt, zolang u gelooft verstandelijk de waarheid te kunnen doorgronden.

Het geloof aan een GOD en Schepper is echter nodig om zich met HEM te verbinden - en die verbinding met HEM is de eigenlijke zin en het doel van uw aardse leven, anders zou u zich waarlijk niet hebben mogen belichamen op deze aarde, die alleen voor dat doel werd geschapen dat de mens de verbinding met GOD herstelt die hij eens vrijwillig heeft opgegeven.

Verloochent u echter een GOD, dan betekent dat, dat u nog heel ver van MIJ verwijderd bent. Het betekent een hernieuwde weerstand in vrije wil die u een vreselijk lot bezorgt in het hiernamaals, of zelfs de hernieuwde kluistering in de materie, als het einde van deze aarde is gekomen.
Daarom zou IK u aan willen spreken en tot nadenken brengen voordat het te laat is. En al is uw aardse kennis nog zo groot, u zult gegarandeerd in een veel dieper weten kunnen doordringen als u zich toevertrouwt aan HEM, DIE u heeft geschapen en DIE als uw GOD en Schepper van eeuwigheid herkend wil worden, om u dan helpend te kunnen bijstaan.

AMEN

7624 Godsbewijzen van velerlei aard

17 juni 1960

Het zal u van Mijn kant uit gemakkelijk worden gemaakt om te geloven als u maar gewillig bent, want IK geef u zo duidelijke bewijzen van MIJZELF en Mijn werkzaam zijn, dat u MIJ kunt onderkennen en dus uw geloof een overtuigend geloof zou kunnen zijn. IK bewijs MIJZELF aan u door de schepping, door alles wat u omgeeft. En IK bewijs MIJZELF aan u door Mijn spreken tot u, dat voor u van boven weerklinkt en dat aan al de mensen wordt toegezonden die bereid zijn te geloven. Want eerst moet de wil daartoe aanwezig zijn, dan zal de mens ook kunnen geloven.

De goede wil opent hem oog, oor en hart - en hij zal dan bewijs na bewijs van Mijn bestaan kunnen zien, horen of ondervinden, omdat IKZELF Mij aan een mens van goede wil openbaar, omdat IK dichter bij hem kom en MIJ aan hem bekend maak. Dus zal geen mens kunnen zeggen dat het hem onmogelijk is te geloven, want dan ontbreekt hem alleen de bereidwilligheid, en geen mens kan tot geloven gedwongen worden. Zijn wil is dan nog totaal weerspannig tegen MIJ, want het loochenen van een GODHEID is het bewijs dat de mens nog geheel in de ban gevangen zit van de oerzonde, dat hij zijn vroegere weerstand tegen MIJ nog niet heeft opgegeven - en dan kan zijn wil ook niet met geweld gebroken worden.

En toch tracht IK gedurende het aardse leven steeds zijn wil te winnen doordat IK MIJ steeds weer op de meest uiteenlopende manieren aan hem openbaar, zodat hij MIJ altijd herkennen kan als hij maar zijn wil verandert. Het geloof in MIJ kan door ieder mens worden verkregen want hij staat midden in Mijn schepping en de werken der natuur spreken hem steeds weer aan, waarover hij dan slechts hoeft na te denken

De van MIJ afgekeerde wil zal weliswaar steeds naar andere verklaringen voor de wonderen van de schepping zoeken, dan het bestaan van een wezenlijke Schepper van eeuwigheid. Zodra echter de eigen wil terugtreedt kunnen in hem ook andere gedachten opkomen. Dan kan hij het voor mogelijk houden dat er een boven alles staande MACHT, SCHEPPER en BESTUURDER is. En IK zal steeds zo op die mens inwerken dat hij dit inzicht verkrijgt.

In de laatste tijd vóór het einde van deze aarde is het geloof bijna geheel verloren gegaan en ook Mijn nieuwe openbaringen richten niet veel uit - juist vanwege de vrije wil van de mensen, die niet gedwongen kan worden. Maar toch laat IK niet na de mensen van boven af toe te spreken, want Mijn Woord heeft de kracht het denken van de mens te veranderen als hij het in zich door laat werken. Want ook dat komt voor, dat geheel ongelovige mensen Mijn Woord horen of lezen en zich daardoor aangeraakt voelen, ofschoon dat slechts zelden het geval is.

Maar voor Mij is iedere ziel van belang en daarom laat IK niet na om iedere afzonderlijke ziel te werven. IK zet ook door middel van het noodlot die mensen de voet dwars die niet willen geloven, doordat IK hen in noodsituaties laat belanden waarin ze zich tot een oppermachtig WEZEN kunnen wenden om hulp. Maar IK moet hun wil steeds volkomen vrij laten en IK kan dus altijd alleen maar proberen op deze wil in te werken, wat Mijn Liefde en Erbarming ook ononderbroken doen zolang de mens op aarde leeft.

AMEN

4541 Het bestaan van GOD - Wereldwijsheid

15 januari 1949

De wereldwijze valt het vaak moeilijk aan een GODHEID te geloven omdat zijn verstand zich genoodzaakt ziet andere conclusies te trekken door een weten dat echter niet geheel met de waarheid overeenstemt. En reeds een onjuiste opvatting over de vorming van de aarde leidt tot verkeerde denkbeelden - en dan is het moeilijk een eeuwige Schepper te accepteren; een WEZEN,Dat vanwege Zijn blijken van Macht de mensen wel duidelijk herkenbaar zou moeten zijn, echter meestal door dezen niet wil worden erkend.

De wetenschap probeert alles te bewijzen - waar haar dit niet mogelijk is, geeft ze echter haar onvermogen niet toe maar ze erkent eenvoudigweg niet wat voor onderzoek ontoegankelijk is. Dus gaat ze uit van een kunstmatige, onjuiste opvatting en uiteindelijk is de weg naar de eeuwige Godheid slechts nog moeilijk te vinden, zelfs als de wil daartoe aanwezig is.

Elk wetenschappelijk onderzoek zou daarmee moeten beginnen het bestaan van GOD duidelijk te maken, dat weliswaar niet bewezen kan worden, maar er kan aan geloofd worden en wel met volle overtuiging. Dan echter zal ook elk onderzoek een snel en succesvol verloop hebben.
Maar om eerst tot dit overtuigd geloof te komen, moet de mens allereerst zijn scherpzinnigheid buiten werking stellen en zich aan het gevoelen van zijn hart overgeven - hij moet alle wetenschap buiten beschouwing laten en als een kind gelijk, zich van binnen laten onderrichten, d.w.z. als waarheid aannemen wat hij zich volgens zijn gevoel voorstelt of wenst - hij moet in zekere zin dromen met open ogen. Dan zal hem steeds een Godheid voor de geest staan DIE alles leidt en bestuurt en door WIE hij zich gedragen weet.

De wens die bij een mens het diepst zit, is en blijft een sterke Macht boven zich te hebben; alleen het wereldse verstand probeert deze wens te verstikken omdat tot het verstand ook hij spreekt die de Godheid wil verdringen, die echter niet tot het hart van de mens kan spreken en daarom des te heviger probeert het verstand van de mens te beïnvloeden. GOD uit ZICH door het hart, Zijn tegenstander door het verstand wanneer het hart niet sterker is en het verstand mee naar zijn kant trekt. Is echter dit laatste het geval, dan is het ook mogelijk met het verstand in te zien dat er een GOD is, dan streven hart en verstand samen naar de eeuwige Godheid, dan zal ook de wetenschap zich op een ander fundament baseren, ze zal andere conclusies trekken, die dan waarlijk niet meer verkeerd zijn. Want zodra 'n onderzoek een begin maakt met het geloof aan een Godheid zal het niet zonder succes blijven en de waarheid benaderen, helemaal om het even op welk gebied het aanstuurt. Dan zullen wetenschap en geloof niet meer tegenstrijdig tegenover elkaar staan maar ze zullen elkaar dan aanvullen. Want dan pas is de wetenschap vrij van dwaling als ze harmonieert met het geloof aan GOD als een Almachtig, Wijs en Liefdevol WEZEN Dat boven alles staat wat was, is en blijven zal tot in alle eeuwigheid.

AMEN

7665 Het bestaan van GOD mag ons niet bewezen worden

4 augustus 1960

De kracht van Mijn Liefde stroomt elk mensenhart binnen, wanneer het zich bereidwillig opent om deze te ontvangen. En Mijn Liefdekracht bewerkstelligt dat de geestvonk in de mens nu ontvlamt en dan als vlam MIJZELF, als de VADERGEEST van eeuwigheid tegemoet komt. Dan is de weg tot MIJ vrij, hij is gebaand, alleen door de wil om door MIJ en Mijn Liefdekracht bestraald te worden. Men kan ook zeggen: wie zich positief instelt op MIJ, wie in Mij gelooft en contact wil hebben met MIJ, die ontvangt ook Mijn goddelijke Liefdekracht en dan gaat hij vooruit in zijn ontwikkeling.

Dus moet de mens tevoren eerst geloven in een GOD en Schepper en zichzelf ook zien als Mijn schepsel. Dan pas kan ook het verlangen in hem wakker worden met Mij in verbinding te treden, en dan zal hij opengaan, dus bereid zijn zich door Mijn Liefdekracht te laten aanstralen. Alleen deze bereidwilligheid is ervoor nodig dat dit ook gebeurt.

Moeilijk, ja zelfs onmogelijk is het dat zo iemand door Mijn Liefdestraal wordt getroffen die niet aan Mij gelooft, die zichzelf alleen als een product van natuurkrachten beschouwt en die daarom ook nooit een verbinding met Mij tot stand brengt omdat hij een Wezen Dat hem geschapen heeft, niet wil accepteren. 'n Ongewone gebeurtenis zou wel tot gevolg kunnen hebben dat hij het geloof in MIJ verkrijgt, maar ook daarmee mag nooit dwingend op hem worden ingewerkt, anders zou zijn geloof waardeloos zijn. En ieder bewijs van Mijn bestaan zou dwingend zijn.

Zo ook zou Mijn woord een dwingend bewijs zijn als IK rechtstreeks vanuit den hogen neer de mensen zou aanspreken, zodat een ieder Mijn Stem zou moeten vernemen en dan aan MIJ gelooft. Maar zo'n geloof is waardeloos.

Nochtans spreek IK de mensen aan, alleen dat IK MIJ bedien van een menselijke vorm waardoor IK rechtstreeks spreek. Zo laat IK echter ieder mens de vrijheid te geloven of niet dat dit aanspreken weerklinkt vanuit een hoogst volmaakt WEZEN. Steeds is de vrije wil doorslaggevend en nooit mag het geloof door dwang worden bewerkstelligd.

Op deze manier, door Mijn rechtstreekse Woord, kunnen aan de mensen de diepste wijsheden door Mij ontsloten worden. En toch zijn ook deze openbaringen niet in staat een mens te bewegen in MIJ te geloven als hij dit niet wil. Anderzijds volstaan ze echter ook om MIJZELF aan 'n mens te bewijzen. Ja, de mens kan door Mijn Woord een overtuigd geloof verwerven dat ook geen macht der hel hem kan afnemen. Want Mijn Woord is een aanstralen van Liefde dat het mensenhart kan ontroeren, dat in hem een liefde kan opwekken die hem algehele verlichting schenkt. En dan zet Liefde tot liefde aan, dan is er een licht in het hart ontstoken in welks schijn alle duisternis opgelost wordt - een licht, dat de duisternis geheel verdrijft, dat de mens een levend geloof schenkt dat onwankelbaar is en tegen elke aanval standhoudt die van vijandelijke kant altijd weer komen zal.

En zo zal het steeds aan de mens zelf liggen of hij zich door Mijn Liefdestraal laat aanraken, want dit moet vrijwillig gebeuren, dat hij zich open stelt voor MIJ - hij zelf moet het willen met MIJ, zijn GOD en Schepper in contact te komen. Hij moet geloven dat hij uit de Hand van een volmaakt WEZEN is voortgekomen en dat hij de verbinding met dit WEZEN niet kan verbreken. Dan erkent hij MIJZELF en dan pas zal hij MIJ zoeken - en nu zal IK MIJ ook heel zeker door hem laten vinden.

AMEN

8035 Een verkeerd beeld van GOD - Dwaalleren

7 november 1961

Welk een karikatuur krijgt u van Mijn WEZEN als IK aan u wordt voorgesteld als een GOD van toorn en wraak, als een strenge rechter zonder erbarmen, die steeds alleen maar straft en veroordeelt maar nooit genade laat gelden. Zo'n GOD zult u steeds alleen vrezen en HEM uit vrees gehoorzaamheid bewijzen, u zult ook Zijn geboden alleen onderhouden uit vrees voor straf, maar u zult HEM nooit liefhebben zoals HIJ door u bemind wil worden.

Zolang dus voor u van MIJ zo'n beeld wordt ontworpen wandelt u niet in de waarheid. U bevindt u dan nog in geestelijke duisternis, zodat u moeilijk uw doel bereikt en de vereniging met MIJ vindt. Want alleen de liefde brengt dit tot stand, en deze liefde zult u nauwelijks voor een wezen opvatten dat op die manier aan u wordt voorgesteld.

IK echter wil uw liefde winnen, uw volste vertrouwen. IK wil door u gezien worden als trouwe VADER, Die met Zijn kinderen nauw verbonden wenst te zijn door de Liefde. En daarom moet u ook een juist beeld van Mij verkrijgen; de waarheid over Mijn WEZEN, Dat in zich Liefde, Wijsheid en Macht is, moet u geschonken worden. Dat hoogst volmaakt is en Dat u ook kunt liefhebben als u zich omvat voelt door Mijn Liefde, Die naar u uitgaat tot in alle eeuwigheid.

Een god die u straft als u gezondigd hebt, die zult u wel vrezen, maar niet kunnen liefhebben. IK echter straf u niet maar help u steeds alleen maar een uitweg te vinden uit uw zondige toestand en schenk u de kracht en genade,opdat u dit kunt. En nooit zal IK het wezen dat zondig geworden is in de diepte storten, nooit zal IK het verdoemen maar steeds proberen het uit de diepte omhoog te trekken, omdat het Mijn medelijden opwekt dat het zelf de weg naar de diepte heeft genomen. En alle middelen die IK aanwend om het gevallen, het zondig geworden wezen weer omhoog te leiden zijn bewijzen van Mijn Liefde, nooit echter strafakties die met Mijn oneindige Liefde onverenigbaar zijn. U behoeft dus aan zulke leren die MIJ voorstellen als een wrekende en straffende god geen geloof te schenken.

U mag dus ook de leer van de eeuwige verdoemenis afwijzen als een grote dwaalleer, want IK verdoem nooit een schepsel, veeleer heeft het zelf in vrije wil op de diepte aangestuurd en steeds alleen wil IK het weer uit de diepte bevrijden. Maar dat nu Mijn rechtvaardigheid niet uitgeschakeld mag worden verduidelijkt u alleen, dat IK een wezen de gelukzaligheid niet schenken kan dat zich vrijwillig van Mij heeft verwijderd - en zich naar de diepte heeft begeven.

Maar als u aan MIJ denkt, moet u zich MIJ steeds voorstellen als een goede,uitermate liefdevolle VADER,Die steeds bereid is u ZijN Liefde te schenken, Die echter door Zijn volmaaktheid ook niet buiten de eeuwige ordening om kan werken. Voor ieder wezen staat echter altijd de weg tot MIJ open. Ook het diepst gevallen wezen behoeft slechts zijn handen verlangend naar MIJ uit te steken en IK zal deze handen vast pakken en ze omhoog trekken. Want Mijn Liefde en erbarming is zo groot dat IK aan alle schuld voorbijga, als het wezen zich vrijwillig aan MIJ toevertrouwt.

Dan kan IK de schuld kwijtschelden omdat IK in de mens JEZUS daarvoor Mijn bloed vergoten heb - dus de schuld gedelgd werd zoals de gerechtigheid het vereist. En als IK u,mensen nu in alle waarachtigheid Mijn WEZEN beschrijf, dan zal het u ook niet zwaar vallen om in vrije wil de weg tot MIJ te nemen. Maar een god die u vrezen moet, draagt u weinig liefde toe. Juist daarom moet u, mensen de zuivere waarheid worden gebracht, een geestelijk weten dat u duidelijke opheldering geeft over MIJZELF, uw GOD en Schepper, DIE uw VADER wil zijn - want dwaalleren kunnen u niet naar de zaligheid voeren.

Daarom moeten deze dwaalleren gebrandmerkt worden, want ze zijn van Mijn tegenstander uitgegaan, die u in geestelijke duisternis wil houden en die alles doet om te verhinderen dat u de weg naar MIJ vindt, die de vrees voor MIJ in de harten van de mensen plant, om de liefde die het kind met de VADER verbindt - niet te laten ontkiemen. IK wil echter uw liefde winnen en doe u daarom ook de waarheid toekomen.

AMEN

4484 De drieëenheid van GOD

11 november 1948

U hebt de gave uw verstand te kunnen gebruiken en u moet die gave ook benutten. In aardse opzicht dwingt het leven u ertoe en u geeft gehoor aan die dwang zonder tegenstreven. Het is voor u 'n vanzelfsprekendheid dat u over alles nadenkt waarmee u in aanraking komt, dat u het onderzoekt en er over piekert - dus u verstandelijk verrijkt met aardse kennis.

Maar u gebruikt uw verstand weinig of in het geheel niet om uit innerlijke aandrang uzelf geestelijke kennis eigen te maken. U laat u deze wel van buitenaf vertellen en neemt ze ook vaak aan, maar meestal zonder uw verstand aan het werk te hebben gezet, zonder te beproeven of erover na te denken. U verwerkt ze niet met uw verstand - dus gebruikt u dit niet, of u misbruikt het doordat u het gaat gebruiken en tot totaal verkeerde gevolgtrekkingen komt, omdat u al eerder ontvangen geestelijke kennis aannam, zonder het echter te beproeven.

HIJ, DIE u het verstand gaf, verlangt van u daar ook eens rekenschap over hoe u het hebt benut. Talloze mensen leven in dwaling omdat zij niet nadenken over leerstellingen die voor hen aanleiding moesten zijn tot onderzoek, want ze zijn eenvoudig niet acceptabel in de vorm zoals ze de mensen worden aangeboden. U wijst weliswaar elk onderzoek af met de opmerking dat u als mens niet in staat bent een juist oordeel te vellen, en daar hebt u in zoverre gelijk in, dat uw verstand alleen niet toereikend is. Maar steeds weer moet u worden tegengeworpen dat altijd om verlichting door de GEEST gevraagd kan en ook gevraagd moet worden om de moeilijkste problemen overeenkomstig de waarheid op te lossen, en dat GOD ieder mens die serieus wil nooit Zijn bijstand onthouden zal.

Dus is het ook voor de mens mogelijk zich opheldering te verschaffen over vragen die het verstand alleen niet beantwoorden kan. Des te noodzakelijker is het GOD dan om steun te vragen als de mens zich niet in staat voelt juist te oordelen. Dat is raadzamer dan leerstellingen aan te nemen die de mens moeilijk aanneembaar voorkomen. Want waar een mens als waarheid voor moet uitkomen, dat moet hem zelf ook geheel en al duidelijk gemaakt worden. En om deze reden worden ook aanhoudend onderrichtingen van bovenaf naar de aarde gezonden, die licht in de duisternis van geest moeten brengen. En duisternis is overal waar de waarheid wordt verdrongen of versluierd, waar dwaalleren zijn verspreid die door de mensen als waarheid worden verdedigd.

En deze duisternis moet door het licht doorbroken worden - leugen en dwaling moeten door de waarheid verdrongen worden en de mensen moet getoond worden waar zij verkeerd zijn onderwezen. Want alleen de waarheid voert tot het eeuwige leven, alleen de waarheid is goddelijk, terwijl dwaalleren tegen GOD zijn gericht. Daarom is het nu noodzakelijk een leerstelling te belichten die door de vijand van de zielen in de war werd gebracht en geheel misvormd, maar ingang heeft gevonden bij de mensen omdat dezen de gave van het verstand niet gebruikten en zonder onderzoek aannamen wat hun werd aangeboden, nml. de "leer van de drieëenheid GOD’s". Deze leer is toch geheel onbegrijpelijk, d.w.z. met het verstand niet te vatten en te begrijpen. Het moet een uitleg zijn van de eeuwige GODHEID die daarom onaanneembar is, omdat ze absurd is; dus de mens, als hij er zich bij aansluit, mag niet meer nadenken, of, als hij er over nadenkt, kan zich er niet mee verenigen.

De eeuwige GODHEID in een eng begrensde vorm te willen brengen is een teken van de onvolmaaktheid van de mensen die deze leer aannamen. GOD's WEZEN is onbegrensd omdat het Iets bovenmate volmaakts is. Zo is ook iets hoogst volmaakts niet deelbaar, want volmaaktheid is een toestand van de Geest, nooit echter kan iets geestelijks een driedeling ondergaan. Er kan dus nooit gesproken worden van een "driepersoonlijke GOD", want dat is een ondenkbaar begrip dat tot geheel verkeerde opvattingen leidt over het WEZEN van de GODHEID. GOD de Vader, GOD de Zoon en GOD de heilige Geest - deze begrippen zijn de reden om aan te nemen dat er zich drie personen als de eeuwige GODHEID aaneensloten, dat dus deze drie een GOD vormen. Maar deze voorstelling is verkeerd. Moet echter GOD's WEZEN door deze drie begrippen voor de mensen begrijpelijk worden gemaakt, dan kan dat alleen geschieden doordat de "VADER als Liefde", de "ZOON als Wijsheid" en "GEEST" als Kracht worden uitgelegd. Dat is ook de enige juiste uitleg die ook aan de leer van de drieëenheid GOD's ten grondslag ligt. Maar het onbegrip hierover, door een verkeerde uitleg, liet de dwaalleer ontstaan alsof er drie personen zouden zijn begrepen in de GODHEID.

De GEEST GOD’s - het eigenlijke WEZEN GOD’s - is nooit als ‘n persoon voor te stellen. Hij is naar menselijke begrippen niet in een bepaalde vorm te brengen. Hij is een oneindige volheid van Licht en Kracht, DIE door een Liefdewil wordt bestuurd en gebruikt. Het Licht is GOD - de Kracht is GOD - en de Liefdewil is GOD. Het een is er niet zonder het andere, al het Goddelijke bevat deze drieëenheid. En dit drietal is ook het teken van volmaaktheid als liefde, wijsheid en kracht in een door GOD geschapen wezen aanwezig zijn - en het daardoor tot Zijn evenbeeld is geworden. Maar ook dan is het enkel een wezen - geen vorm, maar iets geestelijks dat voor zijn bestaan geen vorm nodig heeft en dat alle vormen zou openbreken als deze zich niet eerst vergeestelijkt hadden, dat zij liefde, wijsheid en kracht in overvloed zouden kunnen bevatten zonder te vergaan.

En een zodanige vorm was de mens JEZUS, Die door GOD was uitgekozen Drager te zijn van de gehele volheid van Liefde, Wijsheid en Kracht, om voor de mensen als een Godheid DIE men zich voor kan stellen, te dienen, opdat zij geloven kunnen in een WEZEN Dat Zelf de hoogste volmaaktheid is en Dat toch met de onvolmaakte schepselen - de mensen - in verbinding staat. Deze vorm was echter slechts aards en stond in zekere zin alleen maar ten dienste van hen die met lichamelijke ogen konden zien, want de geest heeft geen vorm nodig om door een geestelijk wezen gezien te kunnen worden.

De voorstelling: Vader - Zoon en Heilige Geest - als drie gescheiden wezens, al is het met de toevoeging "Zij zijn een" is misleidend, omdat de mensen dan gevaar lopen een scheiding aan te brengen, doordat zij iedere persoon afzonderlijk aanroepen en daardoor het besef van drie personen in zichzelf versterken maar de juiste opvatting, volgens de waarheid, over een GOD verliezen - tot WIE alleen zij zich moeten wenden in elke aardse en geestelijke nood. Zelfs de mens JEZUS, Die op aarde leefde als een individueel persoon om GOD in alle volheid in Zich op te nemen werd EEN met HEM, wat Zijn hemelvaart bewijst omdat Zijn lichaam zich geheel vergeestelijkt had en al zijn substanties zich bij de eeuwige GODHEID konden aansluiten. Bijgevolg bestonden er niet meer twee gescheiden Wezens Die volmaakt waren, maar was er slechts Een GODHEID, DIE Liefde, Wijsheid en Kracht was in hoogste volmaaktheid - GOD de Vader - GOD de Zoon en Zijn GEEST, Die de gehele oneindigheid vult en door Wie alles tot verwezenlijking komt wat Zijn WIL beslist. Het is het WEZEN van de eeuwige GODHEID,Dat door deze begrippen: Vader, Zoon en Heilige Geest gekenmerkt wordt. De Wijsheid - "de Zoon" gaat van "de Vader" – "de Liefde" uit - en de alles doorstromende Kracht brengt tot uitvoering wat de Vader en de Zoon beslissen, of met andere woorden: GOD is Almachtig en bovenmate Wijs en Liefdevol.

Deze opvatting is begrijpelijker en lost de problemen van de drieënige GODHEID op de eenvoudigste wijze op. En alleen mensen die geestelijk blind zijn, kunnen deze eenvoudige oplossing niet begrijpen of accepteren. Want zij zijn op een dwaalspoor geleid door geestelijk blinde leiders die onverlicht zijn en zich niet laten onderrichten.

AMEN

7834 Een blind geloof is waardeloos

23 februari 1961

De mens moet geloven, maar hij moet niet blindelings geloven. Hij moet tegenover alles wat van hem wordt gevraagd te geloven door zijn gedachten een standpunt innemen, en dan zijn hart laten beslissen of hij het aanneemt of afwijst. Dit verlang IK van de mensen, maar IK neem geen genoegen met een blind geloof, wat betekent dat de wil wordt gedwongen de aanspraken ervan te aanvaarden, terwijl van Mijn kant de wil van de mens vrij is.

Aan de wilsvrijheid van de mens moet u steeds denken, en u zult dan ook inzien of een leer van MIJ is uitgegaan, want van MIJ uit hebt u, mensen de volste vrijheid, van Mijn kant zijn u helemaal geen geboden gegeven behalve de geboden van de liefde, waarvan de vervulling echter ook de vrije wil vooropstelt.

IK wil u alleen de zaligheid binnenleiden en daarom doe IK u steeds weer Mijn Woord toekomen. IK onderricht u en maak u vertrouwd met een geestelijk goed en weer staat het u vrij het te geloven of niet. U moet echter zelf een standpunt daarover innemen, u moet er over nadenken en de goede wil hebben het juiste te onderkennen en aan te nemen.

IK verlang ook niet dat u blindelings gelooft wat u nu door Mijn Woord wordt toegestuurd. Maar, IK verlang dat u het onderzoekt voordat u oordeelt. En na een ernstig onderzoek zult u het u aangebodene ook als waarheid onderkennen en dan gelooft u niet meer blindelings. IK kan echter vele mensen niet vrijpleiten van de fout, een leerstelling te hebben aangenomen zonder onderzoek en nu daar aan vast te houden, die zij bij ernstig nadenken als onjuist zouden hebben moeten inzien. Veel mensen nemen genoegen met wat hun traditiegetrouw werd doorgegeven en zelfs elk nadenken erover zien zij nog als onrecht, omdat het hun zo geleerd werd. Maar hoe willen deze mensen zich daarvoor eens verantwoorden? Ieder mens heeft van MIJ de gave om te kunnen denken ontvangen, maar gebruikt hij deze? Waarom onderzoekt hij aardse goederen op hun waarde en laat het bij geestelijke goederen achterwege? Waarom betekent voor de individuele mens het heil van zijn ziel zo weinig, zodat hij zich niet ongerust afvraagt of hij zich er op kan verlaten dat hem waarheid wordt aangeboden? Waarom is hij tegenover de waarheid zo onverschillig?

Want waarlijk, wie de waarheid begeert, die wandelt niet in duisternis. Maar deze toestand van onverschilligheid is overal daar te vinden waar zonder nadenken en zonder onderzoek elke leerstelling wordt aangenomen omdat ze van een bepaalde bron uitgaat - en juist deze bron niet door MIJ ontsloten werd, anders zou de mens in de waarheid wandelen en de dwaling ook duidelijk inzien, zodra hij daar zijn standpunt tegenover bepaalt.

U echter neemt zonder nadenken alles aan en gelooft blindelings, en u versterkt daardoor de macht van hem die Mijn tegenstander is, die u in de duisternis wil neerduwen of u erin wil houden. U hebt u overgegeven aan een organisatie maar niet aan MIJ,Die u waarlijk naar het "licht" wil leiden. Maar uw wil is vrij en daarom ben IK ook nooit met geweld te werk gegaan maar heb de beslissing aan uzelf overgelaten. Zoekt u MIJ echter in alle ernst, dan laat IK MIJ ook vinden en ontsteek u dan een helder licht dat u voor de activiteiten van Mijn tegenstander belicht.

En ieder mens kan in dit licht staan, iedereen die slechts dit licht begeert. Daartoe behoort echter de ernstige wil om vrij te komen van Mijn tegenstander, maar dat vereist een nauwe band met MIJ. En zo moet u zich de vraag stellen of uw blind geloof, zoals u dit wordt voorgeschreven, u dichter tot Mij brengt.

Niemand die deze nauwe band met MIJ heeft gezocht is met lege handen heengegaan. Want IK openbaar MIJZELF aan ieder mens en schenk hem een licht dat hem de verdere weg verlicht. Want zoekt hij MIJ, dan is in hem ook de liefde die hem spoedig ook het juiste inzicht schenkt.
En dan zal hij ook dwaling van waarheid kunnen onderscheiden en hij zal niet meer blindelings geloven. De band met MIJ zal hem bevrijden van Mijn tegenstander en het zal deze dan niet meer mogelijk zijn die mens in de duisternis te houden die eens door het licht werd verlicht, dat hem gelukkig maakte en zijn verlangen naar licht nog vermeerdert. En die mens zal zich ook vrij maken van de invloed van hen, die zich uitgeven als Mijn "ware vertegenwoordigers" op aarde, die echter zelf niet in de waarheid wandelen en haar daarom ook niet kunnen uitdelen, die geestelijke dwang uitoefenen op hun aanhangers, wat echter nooit volgens Mijn WIL is. Want in het aardse leven gaat het om de vrije beslissing van de wil van de mens, die echter door die zijde aan banden wordt gelegd.

AMEN

7629 Een ernstig verlangen naar de waarheid garandeert deze ook

22 juni 1960

 

Begrijp het toch, dat alleen maar de ernstige wil de waarheid te weten aanwezig moet zijn om deze ook te kunnen ontvangen. Zelden is echter deze ernstige wil aan te treffen, ofschoon ieder mens beweert te streven naar de waarheid. En toch is dat alleen maar een gezegde dat bij mensen gebruikelijk is, zonder dat zij er over nadenken, want het verlangen naar de waarheid moet diep in het hart ontwaken en de mens niet meer loslaten. Hij moet niets zo zeer vrezen dan in dwaling te geraken, hij moet daarom zich in zijn hart tot MIJ wenden en MIJ bidden hem de waarheid te doen toekomen - en ze zal hem dan ook gegeven worden.

Heeft de mens echter een bepaalde kennis ontvangen en houdt hij aan deze kennis vast zonder die ooit serieus te hebben onderzocht op haar waarheidswaarde, dan is het ook moeilijk hem van de waarheid te overtuigen als ze niet met zijn kennis overeenstemt. Want dan verweert hij er zich tegen, als hij niet bereid is zijn eigen mening op te geven en voor de zuivere waarheid te verruilen. Dan ontbreekt hem het innerlijke verlangen naar de waarheid en hij zal dan ook niet instaat zijn een onderzoek te verrichten omdat hij zich niet met MIJ in verbinding stelt, omdat hij MIJ niet bidt om verlichting van geest - om dan ook juist te kunnen oordelen.

Daarom is het ook niet altijd mogelijk de zuivere waarheid naar de aarde te brengen, daarom worden zoveel denkbeelden voor de waarheid gehouden die daar geen aanspraak op kunnen maken. En toch worden ze als waarheid verdedigd, in het bijzonder dan als hun oorsprong van het geestelijke rijk uitgaat, wanneer men gelooft vast en zeker de waarheid ontvangen te hebben. Omdat echter het ernstige verlangen van de ontvanger voorwaarde is voor het overbrengen van de waarheid, is niet alleen het feit dat de oorsprong ligt in het geestelijke rijk de garantie voor de waarheid van dat wat naar de aarde werd gebracht.

Steeds is er een ernstig onderzoek nodig en dat moet met MIJ, met Mijn ondersteuning ondernomen worden. Want ook in het geestelijke rijk bevinden zich wezens die nog tot de duisternis behoren, of ook, als zelf nog onvolmaakt, vasthouden aan hun verkeerde kennis die zij van de aarde hebben meegenomen en in het rijk hierna evenzo ijverig uitdragen, zoals zij dat op aarde hebben gedaan. Want wat de mens bemint, daarvan is hij ook niet in staat zich in het hiernamaals los te maken.

En dat is ook van belang voor zijn ontwikkelingsgang, want het kan eeuwigheden duren tot zo'n ziel zich vrij heeft gemaakt, tot ze eindelijk begint de waarheid aan te nemen. Zij kan echter ook ten nadeel van de mensen hier op aarde werkzaam zijn vanuit het rijk hierna, als zij gewillige mensen vindt aan wie zij door gedachtenoverdracht haar foutieve kennis kan overbrengen, of ook door zich te uiten tegenover mensen met een mediamieke aanleg die bewust een verbinding tot stand brengen met het geestelijke rijk.

Zo’n verbinding kan en zal dan alleen tot zegen zijn als het ernstig verlangen naar de waarheid de mens beheerst, en hij steeds om de ondersteuning door Mijn GEEST bidt. Dan bestaat er geen gevaar, dan bouwt de mens zich een sterke muur waar wezens zonder inzicht niet overheen kunnen komen. Dan heeft alleen de lichtwereld toegang tot hem en die zal hem waarlijk alleen de waarheid uit MIJ overbrengen, omdat die in Mijn opdracht werkzaam is en omdat het Mijn WIL is dat u onderricht wordt in de zuivere waarheid.

En dit zelfonderzoek moet ieder bij zich uitvoeren, hoe ver hij staat in het verlangen naar de waarheid. Hij moet vrees hebben voor de dwaling en MIJ steeds om bescherming daarvoor vragen en zijn bede zal verhoord worden. Want IKZELF wil dat u in de waarheid staat. IKZELF wil dat u haar ontvangt, dus zal IK u ook de mogelijkheid daartoe verschaffen - maar altijd met de voorwaarde dat in u dezelfde wil de waarheid te kennen is, die wil is voor u een zekere bescherming tegen verkeerde denkbeelden, tegen onjuist denken en valse uitleg van dat wat u wordt aangeboden. Dan zal de mens die de waarheid begeert ook het juiste oordeelsvermogen hebben, omdat IK hem dit tegelijk met de waarheid laat toekomen en hij om die reden in staat is elk geestelijk weten te beproeven op zijn waarde. IKZELF ben de Waarheid - IKZELF wil met Mijn schepselen in verbinding treden, dus wil IK ook dat Mijn schepselen zich in de waarheid bevinden.

IK zal hen ook beschermen tegen de invloed van die geestelijke wezens die dwaling proberen te verspreiden en zich camoufleren als lichtwezens, opdat u mensen wordt bedrogen en ten prooi valt aan de dwaling. Een nauwe verbinding met MIJ verzekert u ook een juist denken en het ware onderricht, ze garandeert dat u de waarheid wordt gebracht door Mijn GEEST. Want de Geestvonk in u is een deel van MIJ en deze onderricht u waarlijk juist. U allen moet er dus naar streven dat u door uw Geest zelf wordt onderwezen, opdat u zich niet hoeft te houden aan die doorgegeven kennis uit de geestelijke wereld die u niet kunt kontroleren, omdat u de geestestoestand niet kent van hen die zulke overdrachten ontvangen op mediamieke wijze.

Want daar bestaat altijd het grote gevaar dat er wezens tussenbeide komen die zelf nog het inzicht missen. Waar echter de Geest aan het werk is, daar weet u dat IKZELF tot u spreek en dat IK u waarlijk alleen de zuivere waarheid verschaf. Want IK wil dat Mijn schepselen op aarde in de waarheid wandelen, omdat zij alleen door de waarheid tot MIJ en dus ook tot zaligheid kunnen komen.

AMEN

7797 Wat is het levensdoel op aarde?

14 januari 1961

U moet uw aardse levensdoel kennen als uw aardse weg als mens succesvol wil zijn, als u weer uw bestemming wilt bereiken, als u weer worden wilt wat u was in het allereerste begin. Want u bent eens van MIJ als hoogst volmaakte wezens uitgegaan. U werd geschapen als Mijn evenbeeld - uitgerust met alle goddelijke eigenschappen - vol van licht en kracht, en u stond met Mij uw GOD en Schepper voortdurend in contact - zodat u onophoudelijk licht en kracht uit Mij kon putten en daardoor ook onuitsprekelijk zalig werd.

Bij een volmaakt wezen behoort echter ook een vrije wil, anders zou u geen goddelijke schepselen genoemd kunnen worden. En deze vrije wil moest ook twee mogelijkheden voor u ontsluiten, nml. volmaakt te blijven zoals IK u geschapen had of, uw volmaaktheid prijs te geven, uw wezen te veranderen in het tegenovergestelde.

U moest dus uw goddelijkheid bewijzen doordat uw wil net zo gericht was als de Mijne, dat hij dus helemaal in Mijn WIL opging ook al was hij geheel vrij. Maar u moest dan ook in staat zijn u tegengesteld te gedragen. U moest ook van MIJ kunnen afvallen als teken van uw vrije wil - als deze tegen MIJ en Mijn Wil was gericht.

IK verlangde deze wilsbeslissing van het eerst geschapen wezen, de lichtgeest, die door Mijn overgrote Liefde buiten MIJ werd geplaatst, die als Mijn evenbeeld met MIJ en naast Mij zou scheppen en werken in het geestelijke rijk. Hij was in hoogste volmaaktheid uit MIJ voortgekomen, hij was Mijn evenbeeld - maar een ding onderscheidde hem van MIJ: hij putte zijn kracht uit MIJ, terwijl IK de Bron van Kracht ZELF was. Hij besefte dit ook, want zijn inzicht was allergrootst.

En zo werd zijn wil op de proef gesteld die daarin bestond MIJZELF als Krachtbron te erkennen uit Welke hij voortdurend de kracht putte. Er waren echter door zijn wil en uit Mijn Kracht ontelbare wezens voortgekomen, die allen hoogst volmaakt waren geschapen en evenzo uitgerust met alle gaven en met 'n vrije wil die het bewijs waren van hun goddelijkheid. Maar het bewustzijn de verwekker van al die wezens te zijn, liet de eerst geschapen geest, de lichtdrager, hoogmoedig worden en in zijn hoogmoed kwam hij tegen Mij in opstand.

 

Hij doorstond dus de beproeving van zijn wil niet maar voltrok door zijn wil een scheiding met Mij, die weliswaar nooit werkelijk kon plaatsvinden omdat anders alle wezens zouden zijn vergaan, daar zij zonder MIJ en Mijn Kracht niet meer kunnen bestaan. Maar dit zich willen afwenden van MIJ heeft de lichtdrager - Lucifer - ten uitvoer gebracht en viel daarom in de diepte, een groot aantal geschapen wezens met zich mee sleurend die evenzo moesten beslissen en nu eveneens van MIJ afvallig werden.

Aan deze gebeurtenis die zich in het geestelijke rijk afspeelde ligt de schepping van de wereld ten grondslag, de ontelbare scheppingen van de meest uiteenlopende aard, die IK liet ontstaan als manier om het geestelijke langs deze weg weer terug te voezen tot MIJ - omdat het eerst dan weer zalig kan zijn als het weer met MIJ verbonden is, terwijl de verwijdering van MIJ een toestand van de grootste armzaligheid betekent.

Daarom probeer IK de kennis daarover voor u, mensen steeds weer toegankelijk te maken, want u bent dit gevallen geestelijke, dat zich op de terugweg tot MIJ bevindt en reeds dicht bij het doel is aangekomen. Uw eens volmaakte wezen hebt u veranderd en u werd daardoor onvolmaakt. U bent ook als mens nog onvolmaakte schepselen, maar u kunt in het aardse leven weer volmaakt worden als u slechts Mijn Wil vervult, als u zich aanpast aan de wet van de goddelijke ordening, als u een leven in liefde leidt en uw wezen weer geheel tot liefde verandert zoals het geweest is in het allereerste begin.

De liefde verenigt u weer met MIJ, maar u moet u vrijwillig openstellen voor MIJ. U mag u niet verweren als Mijn Liefde u wil bestralen, u moet alles doen om uw aardse opdracht te vervullen die alleen daarin bestaat dat uw wil zich naar MIJ keert - dat u zich geheel aan MIJ overgeeft en in liefde naar MIJ toe ijlt. Dan wordt u ook een dieper weten ontsloten en de toestand zonder licht wijkt van u. U verkrijgt dan een helder inzicht en begrijpt de hele samenhang en u laat de armzalige staat achter u. U verbindt u dan weer met MIJ en u vindt in deze verbinding de vroegere gelukzaligheid, die u eens vrijwillig prijsgaf, die echter bij ieder wezen hoort dat eens van MIJ is uitgegaan als een stralend evenbeeld van MIJZELF, tot wat het ook eens weer worden zal omdat dit Mijn doel was bij het scheppen en het ook eeuwig blijven zal: MIJ kinderen te vormen die met MIJ kunnen scheppen en werken in hoogste zaligheid.

AMEN

7781 Het Verlossingswerk van JEZUS CHRISTUS

25 december 1960

De terugkeer tot Mij was gewaarborgd door Mijn Verlossingswerk. Eens zal al het geestelijke weer bij Mij kunnen verblijven, eens zullen al de wezens die van Mij zijn uitgegaan, weer doorstraald worden door Mijn Liefde zoals het was in het allereerste begin, want IK heb door Mijn offerdood aan het kruis de brug geslagen van de diepte naar de hoogte, uit het rijk der duisternis in het rijk van Licht en zaligheid. Door Mijn dood aan het kruis werd de overgrote schuld gedelgd die al die wezens van Mij scheidde die Mijn tegenstander in de diepte volgden.

Tot aan Mijn komst op aarde bestond er tussen de mensen en Mij een onoverbrugbare kloof, die zij zelf veroorzaakt hadden, die zij echter zelf niet meer konden overbruggen omdat zij te zwak waren omdat de last van de zonde hen neerdrukte en zij ook gehinderd werden door Mijn tegenstander, aanstalten te maken deze kloof te overbruggen. En zo bouwde IK een brug doordat IK Zelf naar de aarde kwam en nu die grote schuld te niet deed, doordat IK de last van de zonde op Mijn Schouders nam, en daarmee de weg naar het kruis ging.

En wat voorheen onmogelijk was, is nu mogelijk geworden: Dat de mensen die van goede wil zijn zich bij Mij aansluiten en de weg gaan naar het kruis. Dat zij zich alleen nog maar aan Mij vasthouden en Mij niet meer los laten - dat zij willen behoren tot hen voor wie IK aan het kruis gestorven ben. En dat zij nu de totale vergeving vinden van hun schuld, en weer tot Mij kunnen terugkeren in het rijk van het Licht. IK liet de mensen niet alleen in hun nood, IK kwam hen te hulp. IK nam Mijn intrek in het omhulsel van een mens en volbracht in deze mens JEZUS nu het Verlossingswerk, want IK wilde de weg banen die uit de diepte weer terug omhoog voert.

Mijn weg over de aarde was tot Mijn dood een levenswandel in Liefde, want de mensen ontbrak deze liefde. En daarom heb IK de mensen die liefde voorgeleefd omdat alleen de liefde verlossend werkt, omdat de liefde de wet van de eeuwige ordening is en omdat-wie tot Mij wil terugkeren- onherroepelijk zijn wezen moet veranderen tot liefde, om zich weer te kunnen verenigen met Mij, Die de Liefde Zelf ben. Dus werd een brug geslagen van het rijk van het Licht naar de aarde, toen IK Zelf naar de aarde kwam. En over deze brug moet u, mensen allen gaan om weer bij Mij te komen, want voor die tijd was IK voor u onbereikbaar door uw eigen schuld.

Maar Mijn Liefde is groter dan uw schuld en Mijn Liefde zocht een uitweg en probeerde de verbinding, die door u was verbroken, weer tot stand te brengen tussen u en Mij. En IK vond een weg: Mijn Liefde Zelf wiste de schuld en maakte voor u de weg terug tot Mij vrij. Er was nu een verbinding geschapen van het Lichtrijk naar de aarde, omdat een Lichtziel neerdaalde in Wie IK Zelf Mij kon belichamen. Want deze Ziel nam vlees aan - de mens JEZUS werd geboren. En Hij ging nu de weg waarover u in het Lichtrijk kunt komen en uw terugkeer tot Mij dan voltrokken is. Mijn Liefde heeft deze brug voor u gebouwd, want Mijn Liefde betrok dit omhulsel en ging voor u de weg naar het kruis, d.w.z. Ze delgde die onmetelijke schuld, die uw afval van Mij geweest is,welke de voor u onoverbrugbare kloof heeft veroorzaakt tussen het Lichtrijk en de duisternis. Mijn Liefde tot u is onbegrensd en Ze wil u, Mijn schepselen weer terugwinnen. Maar Mijn rechtvaardigheid liet het niet toe dat IK u weer aannam, zonder dat uw schuld teniet was gedaan. En zo heeft Mijn Liefde ook de kwijtschelding van de schuld op Zich genomen. Een mens bood het zoenoffer voor u aan en in deze mens was IK Zelf.

Wat voor Mijn kruisdood niet mogelijk was werd nu door de kruisdood mogelijk: Dat u weer tot Mij mag komen, dat u in uw ware Vaderland kunt terugkeren, in het Lichtrijk, waarin u in licht, kracht en vrijheid weer kunt scheppen zoals in het allereerste begin. De weg tot Mij was nu weer vrij en u kunt uw schuld nu onder het kruis achterlaten. U kunt u nu overgeven aan de Liefde en genade van JEZUS uw Verlosser, want Hij opent nu voor u de poort naar de zaligheid, naar het rijk van het Licht. Maar ook deze, uw verlossing, is een aangelegenheid van uw vrije wil, anders zou al het geestelijke met een slag weer in het Lichtrijk kunnen vertoeven, maar dan zou echter Mijn doel niet bereikt zijn u tot Mijn kinderen te vormen. U moet in vrije wil de weg naar het kruis nemen, u moet in vrije wil om de vergeving van uw zonde bidden en u moet in vrije wil uw verlossing begeren en tot Mij Zelf komen in JEZUS CHRISTUS. En dan valt de verlossing u ook ten deel en u zult weer terugkeren en vreugdevol door Mij worden opgenomen, door uw Vader, Die Zelf naar de aarde is neergedaald om u te verlossen.

AMEN

8228 Onderzoek de leringen van geesten!

30 juli 1962

U, mensen geloof dat IK u steeds weer het weten over JEZUS CHRISTUS en Zijn Verlossingswerk waarheidsgetrouw laat toekomen, want Hem, de Goddelijke Verlosser moet u onderkennen en erkennen als GOD's ZOON en Verlosser van de wereld, Die Mij Zelf in Zich droeg. Het kan u echter niet bewezen worden welke missie Hij op de aarde had te vervullen. Maar IK Zelf zal u de ware kennis over Hem doen toekomen door Mijn Geest en daarin kunt u toch een bewijs zien, want wat historisch niet bewezen kan worden, daarover onderricht u Mijn Geest. En zo weet u ook dat IK het Zelf ben Die u dit openbaart en dat u dus gerust de geesten kunt onderzoeken. Want zodra u over JEZUS CHRISTUS en Zijn Verlossingswerk uitsluitsel wordt gegeven, is het de Geest uit GOD Die u alleen maar zuivere waarheid kan overdragen. U hebt het recht te onderzoeken waar al het geestelijk goed van afkomstig is - en IK Zelf heb u daartoe op de toetssteen gewezen. Want nooit zal een tegenwerkende geest verkondigen dat JEZUS CHRISTUS in het vlees is gekomen om u te verlossen.

En hebt u zich het bewijs verschaft dat GOD's Geest aan 't werk is, dan kunt u ook alles als waarheid aannemen wat deze Geest u verkondigt.

Mijn werkzaam zijn in de mens wat op zo'n duidelijke wijze in het toezenden van Mijn Woord tot uitdrukking komt, kan niet als eigen verstandelijk denken worden uitgelegd of verklaard. En het kan echter nog minder als beïnvloeding door Mijn tegenstander gekenmerkt worden, want dan bewijzen de mensen alleen dat zijzelf de Stem van hun Vader niet herkennen, dat zij niet behoren tot de mijnen, die zich geheel aan Mij overgeven, veel meer, dat zij zelf nog te veel met hun verstand bezig zijn, anders zouden zij zich aangesproken voelen door Mij - hun Vader van eeuwigheid. Want het toezenden van Mijn Woord in een mensenhart, hetzij rechtstreeks of door Mijn boden zal zijn uitwerking niet missen. Het raakt het hart zodra dit zich maar opent en bereid is zich door Mij te laten aanspreken. Voorwaarde is dat de mens Mij aanhoort zonder vooringenomenheid, dus bereid is zichzelf door Mijn Geest, door Mijn Liefdelicht te laten doorstralen.

Pakt de mens echter louter verstandelijk 'n onderzoek aan van dat geestelijk goed dat hem door Mij is toegezonden, dan zal hij nauwelijks in staat zijn de Stem van zijn Vader te herkennen, want dit kan op die wijze zijn hart niet raken omdat alleen het hart in staat is te onderzoeken. U moet niet blind geloven en iets aannemen wat u innerlijk afwijst, maar worden u Mijn openbaringen toegezonden, dan zult u nooit het gevoel van afweer hebben, vooropgezet dat u verlangt door Mij Zelf te worden aangesproken. Veel eerder zullen Mijn Woorden u zo raken dat u ze niet meer missen wilt en u zult ook geheel overtuigd zijn van de waarheid - omdat u nu Mij Zelf bespeurt. Goddelijke openbaringen zullen steeds de menswording van GOD in JEZUS en Zijn Verlossingswerk tot inhoud hebben, en dit moet voor u steeds het duidelijkste bewijs voor de waarheid zijn. Want nooit zal Mijn tegenstander u daarvan in kennis stellen dat JEZUS CHRISTUS Zich voor u aan het kruis heeft geofferd, in Wie IK Zelf het Verlossingswerk volbracht. Nooit zal Mijn tegenstander proberen u ertoe te brengen in JEZUS te geloven en nooit zal hij u de liefde prediken die eveneens steeds de inhoud van Mijn openbaringen is, omdat alleen de liefde u met Mij verbindt; hij echter alles verhinderen wil wat die verbinding tot stand zou kunnen brengen.

U moet dus op de hoogte zijn van zijn wezen, dat alleen uit haat bestaat en u wil verderven. En reeds daaraan kunt u zijn activiteiten herkennen, dat hij alles zal doen om Mijn Goddelijke openbaringen te kleineren en uw geest te verduisteren - opdat u Mij niet zult onderkennen. Maar u behoeft zich alleen maar tot Mij Zelf te wenden om verlichting van uw geest, en waarlijk, IK zal u bijstaan en elke onduidelijkheid in u omzetten in het helderste inzicht als u er werkelijk ernstig naar verlangt. Mijn tegenstander probeert altijd verwarring te stichten, maar hij zal alleen daar succes hebben waar het verlangen naar de zuivere waarheid nog niet overheerst. Waar dit echter aanwezig is daar heeft hij alle macht verloren, want IK Zelf straal het Licht uit en het zal ieder die in het Licht wil staan weldadig aandoen.

AMEN

8254 Het werkzaam zijn van de Geest begrijpen

27 augustus 1962

De kennis die u, mensen wordt overgebracht door een door Mij uitgekozen "werktuig", gaat van MIJ, als de eeuwige Waarheid uit en moet daarom ook waarheid zijn. Met een goede wil zult u ook inzien dat ze een rechtstreekse openbaring van Mijn kant is, omdat het proces van overdracht van geestelijke leringen van deze omvang, blijk geeft van een ongewone gave, een bekwaamheid die de mens zich nooit eigen kan maken, maar die het werkzaam zijn van een Macht verraadt, DIE Zelf over kennis beschikt en deze de mensen ook kan doen toekomen.

Het is de Geest uit GOD, die de mensen aanspreekt, d.w.z. de geest in de mens die altijd in verbinding staat met de Vadergeest, onderricht die mens van binnen uit. Het is dus geen onderricht van mens tot mens, maar een openbaring Mijnerzijds, die IK de mensen ook beloofd heb toen IK op aarde leefde. Geen mens kan van zichzelf beweren in de waarheid met zijn verstand te kunnen doordringen. En daarom wordt ook vaak aan de geestelijke kennis getwijfeld die van MIJ is uitgegaan, want zolang de mens geestelijk nog niet ontwaakt is kan hij ook geen begrip opbrengen voor zo'n "werkzaamheid van de Geest" die MIJZELF bewijst: IK, DIE MIJ aan de mensen openbaar om hun de zuivere waarheid te brengen.

Alleen de eeuwige Waarheid ZELF kan de Gever van de waarheid zijn. Het ligt alleen aan u, mensen elke geestelijke lering te onderzoeken of ze de waarheid uit GOD is. Een geestelijk weten kan nooit bewezen worden, wordt echter een mens innerlijk onderwezen dan heeft hij geen hulpmiddelen van buitenaf nodig, hij hoeft niet onderwezen te worden door medemensen, hij zal alleen door de innerlijke onderrichtingen een helder licht ontvangen, hij zal de kennis die hem wordt overgebracht ook als waarheid onderkennen omdat IK ieder "werktuig" waardoor IK de waarheid naar de aarde wil brengen ook het vermogen te oordelen schenk en het volste begrip van alles wat in het geestelijke gebied van belang is, wat aards niet verklaard of bewezen kan worden - wat dus moet worden geloofd en ook geloofd kan worden, want het straalt wijsheid uit en schenkt dientengevolge helder inzicht en een omvangrijke kennis aan hem die deze openbaringen aanneemt. Als mensen hun meningen tegen elkaar uitwisselen zijn zij niet tegen dwaling gevrijwaard. Want waar het menselijk verstand aan het werk is kan door de invloed van de tegenstander ook dwaling binnensluipen. Aan deze mensen zal ook steeds de volle overtuiging van de waarheid ontbreken. IK wil echter dat de mensen in de waarheid wandelen omdat zij alleen door de waarheid zalig kunnen worden. Maar het toezenden van de waarheid kan alleen geschieden door middel van een mensenkind dat MIJ dienstbaar is, dat Mij vrijwillig dient als een "opnamevat" waarin Mijn GEEST Zich kan verspreiden. En u, mensen kunt er nu ook zeker van zijn dat de eeuwige Waarheid ZELF tot u spreekt. Dat ZE u een omvangrijke wijsheid verschaft die u nooit op een andere wijze kunt ontvangen dan door het werkzaam zijn van Mijn GEEST.

Dat er steeds weer wordt getwijfeld aan het feit dat IK MIJ aan u openbaar bewijst, dat de mensen zich nog heel ver van MIJ verwijderd houden, dat zijzelf nog geen verbinding met MIJ hebben en dat daarom ook nog hun geest verduisterd is, in een toestand waarin Mijn tegenstander hen houden wil opdat zij Mij niet herkennen en dan de weg naar MIJ opgaan. Ik weet echter hoezeer de mensen de waarheid nodig hebben, IK weet dat zij op verkeerde wegen gaan zolang zij niet door MIJZELF worden onderwezen. IK onderricht hen in alle waarheid en verklaar hun de zin en het doel van hun aardse leven. En omdat IK erg verlang naar hun terugkeer tot MIJ, wijs IK hun de weg aan die tot MIJ voert. IK geef hun kennis die volgens de waarheid is, waardoor zij uit het donker van de nacht worden weggeleid tot het licht van de dag.

 

De waarheid kan alleen van MIJ - uw GOD uitgaan, en daarom moet u, mensen MIJ er ook om vragen. Uw vrije wil moet in actie komen en verlangen naar de waarheid, omdat de mens dan naar MIJZELF verlangt. En IK zal geen mens afwijzen, geen mens zal IK de waarheid onthouden, aan niemand die ze ernstig begeert. Zodra de mensen de duisternis willen verlaten, zodra ze verlangen zich in de waarheid te bevinden, zullen zij ook inzien wanneer IK MIJZELF openbaar. En dan zullen zij ook weten dat IK u, mensen niets anders doe toekomen dan de zuivere waarheid - als u maar van goede wil bent.

AMEN

7597 Ontwaken ten leven

8 mei 1960

Het ware leven begint te ontwaken als de mens zich bewust met GOD in verbinding stelt, als hij een hoger WEZEN boven zich erkent, als hij dus in dit WEZEN gelooft en probeert zich bij Hem aan te sluiten, d.w.z. een band tussen dit hogere WEZEN en zich zelf voelt en nu dit "bij elkaar horen" in stand zou willen houden. Dan is reeds de Geestvonk in hem ten leven ontwaakt, die hem van binnenuit probeert te beïnvloeden naar de Vadergeest van eeuwigheid toe te ijlen. In deze mens is de Liefdevonk ontvlamd en hij zal zich steeds van binnenuit gedrongen voelen werken van liefde te verrichten, ofschoon dit in het begin alleen daarin bestaat dat hij goed is tegenover zijn medemensen. Maar steeds zal liefde te herkennen zijn, anders zou het leven in hem niet kunnen ontwaken.

En dit leven doet zich nu ook gevoelen, het is als het ware een tweede leven in hem dat onofhankelijk is van zijn eigenlijk lichamelijk leven dat ieder mens ervaart, ook wanneer de Geestvonk in hem rust en hij dus nog geestelijk dood is. Maar dit tweede leven geeft de mens pas de ware bevrediging, want dan staat hij in contact met GOD door gedachten die op HEM zijn gericht en door het gebed. Deze mens zal zijn GOD ook niet meer vergeten, want GODZELF houdt hem staande en verhindert het ook dat deze mens weer ten prooi valt aan de dood.

Er moet echter een onderscheid worden gemaakt tussen aangeleerde kennis over HEM en een levend bewustzijn van een hoger WEZEN. Want wat werd aangeleerd kan weer wegzinken, het kan later worden afgewezen, het heeft de ziel nog niet doen leven. Evenwel kan ook aangeleerde kennis tot een levend geloof leiden als de mens van goede wil is. Dan zal ook hij het leven nooit meer verliezen dat eenmaal in hem is ontwaakt.

En het kan vanaf die tijd ontwaken omdat de mens in staat is te denken - en zodra hij bereid is lief te hebben wordt ook zijn denken juist geleid en zoekt hij dan ook de verbinding met GOD, met een Wezen aan WIE hij zich geheel kan toevertrouwen. De mens voelt zijn eigen gebrekkigheid, hij voelt dat hij een leider en beschermer nodig heeft omdat hij zwak is en hij zoekt daarom naar een WEZEN, van Wie hij in elke levenssituatie hulp verwacht.

Aanvankelijk is dit onbewust, maar het maakt hem gelukkig als hij aan zo'n WEZEN kan geloven en contact met Hem heeft opgenomen. Dit is het eenvoudige natuurlijke geloof dat ieder kind kan verwerven, dat levend is en alleen het gevolg van onderrichting die het kind ook wel kan aannemen, maar die hem niet de innerlijke overtuiging hebben geschonken. Want bij deze overtuiging behoort de bereidheid van het kind om liefde te geven, die de Geestvonk in hem tot leven brengt. En al het andere brengt nu deze Geestvonk teweeg, Die het verlangen van de mens naar de Vadergeest van eeuwigheid steeds weer zal opwekken totdat de mens geheel bewust de verbinding tot stand brengt door innig gebed, dat nu echter ook de zekerste waarborg ervoor is dat de VADER ZICH om Zijn kind bekommert en het nooit meer laat terugzinken in de geestelijke blindheid - in de dood.

Daarom is het overdragen van geloofsleren niet voldoende, die weliswaar niet moeten worden afgewezen maar die nog geen "leven" schenken. Het ware leven wordt eerst door de liefde tot stand gebracht, die dan pas het kind ertoe beweegt om over geloofsleren na te denken en dan pas zoekt het de VADER, Die ZICH nu ook vinden laat. En dan drijft de Geestvonk in de mens deze steeds meer naar de Vadergeest, dan wordt de mens innerlijk aangespoord tot een band met HEM, hij wordt innerlijk gedrongen tot het werkzaam zijn in liefde en gebed. En beide brengen de vereniging teweeg met HEM, wat het doel is van het aardseleven. Beide wekken ze de mens pas op tot dat leven dat eeuwig duurt - tot een leven, dat hij niet meer verliezen kan omdat het 'n geestelijk leven is dat niets met het aardse leven gemeen heeft. En dan heeft de mens zijn GOD gevonden - het kind heeft de Vader gevonden - en het heeft zich voor eeuwig aan HEM overgeven. En zo'n mens kan niet meer sterven - hij zal leven in eeuwigheid.

AMEN

7533 Een nutteloos leven

27 februari 1960

Onbewust van de bedoeling van uw aardse leven gaat u uw leven op aarde binnen - u komt pas langzaam tot het besef van uzelf. En u moet dan eerst onderwezen worden over de zin en het doel van uw bestaan. Maar meestal betreft dit onderricht alleen maar uw lichamelijk welzijn en het kan vaak lang duren tot u zich bewust wordt van een geestelijk leven, tot u denkt aan uw ziel en dat wat die nodig heeft. Wordt u nu onderwezen op de juiste wijze, d.w.z. wordt uw blik gericht op uw geestelijke ontwikkeling, dan kan uw ziel zich daar ook op instellen en met haar verlangens succes hebben - er kan een geestelijk leven geleid worden naast het puur lichamelijke, wat de ziel geestelijk voordeel brengt.

De mens die alleen acht slaat op zijn aardse leven, die alleen in de behoeften van het lichaam voorziet, maar geen aandacht aan zijn ziel besteedt zal echter weinig geestelijk succes behalen. Pas als hij zich bewust wordt dat de zin en het doel van het aardse leven niet gericht zijn op het welzijn van het lichaam, pas dan kan van het begin van een geestelijk leven worden gesproken.Maar vóór die tijd is het leven enkel nutteloos, tevergeefs geleefd voor de ziel, voor de geestelijke ontwikkeling van de mens.

Maar ieder mens heeft de gelegenheid om opheldering te verkrijgen over de zin en het doel van het bestaan. Jammer genoeg vinden deze ophelderingen niet altijd geloof bij hem en dat is van groot nadeel voor de ziel. En het kan vaak lang duren voordat de mens de waardeloosheid begint in te zien van het streven naar wereldse zaken, en dan een ander en wel geestelijk doel nastreeft. Het moet hem echter vrijstaan waar zijn gedachten en zijn wil zich heenwenden, maar onderrichtingen zullen hem steeds worden toegestuurd - en het ligt nu aan hem of hij door deze leringen tot inzicht komt, of hij met de kennis die hem wordt toegezonden zijn voordeel doet.

Hij moet zich dat inzicht vrijwillig eigen maken - hij moet slechts eenvoudigweg willen dat hij aan het ware levensdoel voldoet. Dan zal hij zich ook vanzelf tot die Macht om bijstand wenden die hij als boven zich staand, inziet - en dan zal hij ook geholpen worden dat hij tot het juiste inzicht komt en zijn leven op aarde nu bewust leeft. Want het verstand is de mens gegeven - hij kan nadenken en in gedachten het voor en tegen van alles nagaan en belichten - dan kan hij beslissen en van zijn beslissing alleen hangt het af, of hij alleen maar werelds leeft of ook naar het geestelijke streeft.

En hoewel het nu ook nog afhangt van zijn wil of hij juist denkt, toch wordt hem steeds weer de mogelijkheid gegeven tot het goede inzicht te komen. Hij wordt niet zonder bijstand gelaten en het is hem steeds mogelijk de juiste weg te vinden en te gaan, zodat zijn aardse leven niet nutteloos hoeft te zijn, maar hem een volledige geestelijke ontwikkeling kan opleveren.

Uiteindelijk zal echter steeds zijn wil beslissend zijn, want die is vrij en kan op geen enkele wijze in een bepaalde richting gedwongen worden. Maar alles wordt van de kant van GOD uit gedaan om deze wil zo te richten dat hij zich vanzelf naar GOD keert en dan wordt hem ook alle bijstand verleend, het ware doel te bereiken.

AMEN

4932 De Wil van GOD

12 juli 1950

U, mensen moet eerst Mijn Wil kennen, opdat u er dan naar leven kunt om zalig te worden. Mijn Wil moet u worden kenbaar gemaakt, en om die reden moet u Mijn Woord ook aanhoren, dat u duidelijk en begrijpelijk Mijn Wil onthult. Mijn Woord maakt u bekend met Mijn gebod van de liefde, met al uw plichten tegenover Mij en uw medemensen. Mijn Woord geeft u opheldering over uw afstand van MIJ die u zelf moet verminderen. Mijn Woord brengt u op de hoogte van Mijn Liefde, Genade en Erbarming, van Mijn Wijsheid en Almacht, zodat in u de vlam van de liefde kan ontbranden zodra u maar een hart hebt dat bereid is lief te hebben.

Mijn Woord stelt u ook uw medemensen als Mijn kinderen voor en om die reden moet u hen als broeders en zusters tegemoet treden aan wie u ook uw liefde moet schenken, wilt u Mijn Wil vervullen. Mijn Woord vermaant en waarschuwt u en maakt u opmerkzaam op de gevolgen van een verkeerde levenswandel - een levenswandel in liefdeloosheid - in het niet in acht nemen van Mijn geboden. Mijn Woord moet u dus aannemen als u zalig wilt worden. Maar in welke vorm Mijn Woord tot u komt moet u aan MIJ overlaten. U behoeft alleen maar bereid te zijn het aan te nemen als IK het u aanbied, want alleen door Mijn Woord kunt u Mijn Wil te weten komen en alleen door het vervullen van Mijn Wil zalig worden.

AMEN

'