GOD en de kerken, deel 2

8074 Wandelt u in de waarheid?

7 januari 1962

'

De wil om tot de waarheid te komen verzekert u deze al; maar hoe zelden is zo'n ernstige wil nog te vinden! De mensen nemen zonder nadenken aan wat hun als waarheid wordt verteld en stellen dan hun gedachten daarop in, d.w.z. in overeenstemming met de hun overgebrachte kennis leven zij of in het licht of in het duister. Want alleen de zuivere waarheid kan licht schenken, terwijl de dwaling altijd de geest zal verduisteren.

Het gaat hierbij om een geestelijk weten, niet om wereldse kennis die met bewijzen gestaafd kan worden. Deze kennis, heeft echter geen invloed op het zieleleven van de mens, aan wie het aardse leven is geschonken voor de voltooiing van de ziel. Daarom: begeer alleen de zuivere waarheid en u zult ze zeker ontvangen. Maar wie kan u garanderen dat, wat u als waarheid wordt aangeboden, aanspraak kan maken, waarheid te zijn?

Die vraag moet u zich steeds weer stellen. U moet weten dat er veel geestesrichtingen zijn en dat alle richtingen hun opvattingen als de waarheid uitdragen en dat alle iets anders leren. En toch kan er maar één waarheid zijn. Dus mag u noch de één noch de ander geloven zonder na te denken, maar u moet zich tot de hoogste Instantie wenden, nml. tot de eeuwige WAARHEID Zelf!

U moet zich keren tot HEM, DIE boven alles staat. DIE alles heeft geschapen, DIE hoogst volmaakt is. DIE alles weet en DIE de LIEFDE Zelf is. DIE dus ook u, Zijn schepselen licht wil schenken omdat HIJ u liefheeft. HIJ heeft waarlijk de mensen niet in een staat van geestelijke duisternis geschapen, maar het niet verhinderd, toen zij uit vrije wil zich in het duister begaven en de vorst der duisternis, Lucifer, in zijn rijk volgden.

GOD, DIE u het leven gaf wil echter niet dat u in de duisternis blijft. HIJ wil u licht geven, en te allen tijde kunt u het uit Zijn Hand ontvangen. Altijd is HIJ bereid uw denken te verlichten en u een helder inzicht te geven over alle vragen die u bezig houden. Over alle geestelijke samenhangen, over de reden van uw bestaan en het doel van uw aardse leven.

En als de eeuwige WAARHEID Zelf u onderwijst, kan en zal ZIJ u niets anders dan de zuivere waarheid verschaffen - en dan kunt u ook met overtuiging geloven; want dan zult u weten dat u in de waarheid wandelt. Als u ernstig naar de waarheid verlangt, kunt u er ook zeker van zijn dat ze u geschonken wordt. En dit is de eerste voorwaarde, want erkent de mens GOD als de eeuwige WAARHEID, dan zal hij zich ook tot HEM Zelf wenden en HEM om het toezenden van de waarheid vragen. De mens opent zich dan bewust voor de straling van het licht. Hij brengt de verbinding met GOD tot stand wat het doel en de betekenis van het aardse leven is, de verbinding die eens vrijwillg werd afgebroken en waardoor het schepsel in de diepte is gevallen, in donkere troosteloosheid.

Nu opent de mens zich dus weer bewust en laat zich beschijnen door de liefde van GOD, d.w.z. dat zijn lichtloze staat verandert in een toestand van licht en de mens nu een kennis verkrijgt, die tot nog toe voor hem gesloten was. En dat dit kan gebeuren en ook plaatsvindt dat kunt u geloven. En dat ieder mens dat zou kunnen ervaren, mag u ook geloven.

Maar hieraan zijn voorwaarden verbonden die niet iedere mens kan nakomen, wat echter alleen het rechtstreekse zelf ontvangen van de waarheid beperkt, maar niet de toevoer van de zuivere waarheid op een indirecte manier. Want waarlijk, wie de waarheid begeert zal ze ook ontvangen.
Maar ieder kan zichzelf ook zo vormen dat hij de waarheid rechtstreeks ontvangen kan, als hij maar een leven van onbaatzuchtige naastenliefde leidt en daardoor de geest in zichzelf tot leven wekt die als deel van GOD in ieder mens sluimert en door de liefde tot ontplooiing wordt gebracht. En die, omdat hij een deel van GOD is ook alles weet en zo de mens van binnen uit kan onderrichten.

En daarom moet u zich tot de hoogste Instantie wenden. U mag geen genoegen nemen met wat mensen u meedelen - zelfs, wanneer ze menen voor de waarheid in te staan. Als de waarheid ingang zou hebben gevonden onder de mensen, zou er niet zo'n duisternis op de aarde zijn. Maar dat er grote duisternis heerst is toch duidelijk, anders zou er waarlijk een harmonische vredige toestand op de aarde zijn, terwijl juist het tegendeel het geval is.

AMEN

8688 Verkeerde uitleg van de Woorden van JEZUS

28 november 1963

Het denken van de mensen is aards gericht, en zo leggen zij ook alles werelds uit wat een diepe geestelijke zin had, wat hun als geestelijke lering van MIJ uit is toegezonden, IK, DIE altijd rechtstreeks of door boden tot de mensen gesproken heb. De reden van Mijn onderrichten echter was steeds alleen het heil van de ziel. En als IK de mensen aansprak, zowel in vroegere alsook in recentere tijd - heb IK altijd een geestelijke zin in Mijn Woorden gelegd die in het begin ook juist begrepen werd. Maar het duurde niet lang of deze geestelijke zin werd met het wereldse vermengd, en op het laatst bijna alleen nog maar op aardse wijze uitgelegd.

En zodoende is Mijn Woord nooit zuiver bewaard gebleven. Er zijn handelingen en gebruiken uit voortgekomen die niet meer aan de geestelijke zin er van beantwoorden. Mijn Woord heeft daardoor zijn genezende kracht verloren omdat het niet meer Mijn zuivere Woord gebleven is. Wat geestelijk van u werd verlangd, omdat IK door het vervullen ervan voor u zegen voor uw zielen verwachtte, hebt u, mensen in aardse handelingen veranderd. U hebt u voor elke vereiste die IK aan uw zielen stelde een wereldlijke gebeurtenis bedacht en gerealiseerd. U hebt deze ceremonien dan sakramenten genoemd en er een overdreven betekenis aan toegekend. Zodat nu talloze mensen met de grootste nauwkeurigheid de hun gestelde eisen nakomen en geloven - voor hun zielen een schat aan genaden te vergaren, door het vervullen van deze door mensen gegeven geboden.

Maar dit alles is slechts vorm en schijn en derhalve geheel zonder betekenis voor de voltooiing van de ziel. Maar u, mensen houdt met uiterste volharding vast aan zulke vormen die u zichzelf geschapen heeft, die echter nooit wat MIJ betreft van u, mensen verlangd zijn. Want al Mijn Woorden die IK sprak toen IK Zelf als mens op aarde leefde hadden diepe geestelijke zin en kunnen nooit door uiterlijke handelingen vervangen worden. U hebt echter de diepe zin niet begrepen en u laat u ook tevreden stellen met deze uiterlijke gebruiken, die u echter nooit enig voordeel voor uw ziel kunnen opleveren.

Bedenk eens welk 'n uitwerking u alleen al aan de doop toekent. Bedenk dat u een eenvoudige uiterlijke handeling uitvoert en dan van de geestelijke gevolgen overtuigd bent - hetzij de vrijwording van de erfzonde, hetzij de opname in Mijn kerk - de opname in een religieuze gemeenschap. Maar dit alles moet de mens zelf zich verwerven gedurende zijn aardse leven. Hij moet zich uit vrije wil door JEZUS CHRISTUS laten verlossen van de zonde.

Dus behoort daar meer toe dan alleen de handeling van het dopen die aan een kind voltrokken wordt. En evenzo kan de mens zich ook alleen in vrije wil weer bij Mijn "kerk" aansluiten door bewust MIJ na te volgen in zijn leven, zodat hij door de liefde tot een levend geloof komt - het merkteken van de door MIJ gestichte kerk.

Denk aan het sakrament van de biecht en dat van het altaar, wat u daaruit gemaakt hebt en door welke uiterlijkheden u de vergeving van de zonden verwacht. Denk er over na hoe IK dat wil hebben opgevat: dat u MIJ binnen moet laten komen opdat IK avondmaal met u kan houden en u met MIJ. En hoe u Mijn Woorden: doe dit tot Mijn gedachtenis - tot een holle frase liet worden die ook weer geen uitwerking op uw ziel kan hebben als u niet zo'n bezield leven in de liefde leidt dat u door de liefde innig met MIJ verbonden bent - en dat IK dan ook Zelf in u tegenwoordig kan zijn. Alles wat geestelijk van u, mensen verlangd werd, waarmee alleen uw ziel zich moet vervolmaken, hebt u, mensen met wereldse begrippen samengesmolten en derhalve iets voor uzelf samengesteld waarvan u nu ijverig de regels naleeft, ofschoon het alleen door mensen verlangd wordt die het proberen te motiveren als zijnde Mijn wil.

Steeds weer moet u daarover opheldering gegeven worden, maar deze verduidelijkingen neemt u meestal niet aan. Steeds ijveriger komt u de geboden na die u door mensen gegeven zijn, terwijl u op Mijn geboden van de liefde tot GOD en de naasten geen acht slaat. En daardoor verduistert u uw geest alleen nog meer, zodat er tenslotte geen mogelijkheid meer bestaat dat u het verkeerde van uw denken en handelen nog inziet.

U hebt u dus zelf boeien aangelegd doordat u zonder tegenspreken alles als waarheid aanneemt wat u als Mijn "woord" wordt gegeven. Al Mijn Woorden legt u louter aards uit maar de geestelijke zin ervan gaat langs u heen. En daarom zijn er dwalingen ontstaan die alleen uit de weg geruimd kunnen worden als u met liefde vervuld bent. Want dan wordt het in uzelf licht en u doorziet wanneer u dwalende bent.

Dan zullen alle door mensen gegeven geboden en sakramentele ceremonien door u worden ingezien als misleiding, die alleen een verduisterde geest kon doen voorkomen als "goddelijke wil". En u moet zich dan ook trachten los te maken van elke dwaling, vanuit het inzicht van de zuivere waarheid, die alleen de ziel tot heil kan strekken en die alleen slechts die mens als waarheid zal onderkennen die in de liefde leeft, die dus op de eerste plaats Mijn geboden van liefde vervult en die dan ook juist zal denken.

AMEN

8814 Dwaalleren - Dogma's

18 juni 1964

Dat u de waarheid moet verbreiden is Mijn Wil, en daartoe behoort ook het onthullen van dwaalleren die Mijn Woord zijn binnengeslopen, wat echter niet anders kan geschieden dan er de zuivere waarheid tegenover te stellen. U moet uzelf steeds afvragen wie u de waarheid van datgene wat u als Mijn leer wordt aangeboden, garandeert.

U kunt niet eenvoudig woorden van mensen als waarheid aannemen, te meer daar u weet dat ook Mijn tegenstander daarop in kan werken. En hij is er steeds op uit de mensheid in verwarring te brengen. U zult ook het juiste antwoord ontvangen als het u om de waarheid gaat, als u niet in dwaling wilt leven en MIJ om 'n antwoord vraagt, dat IK u dan zeker niet onthouden zal.

Op de eerste plaats ga IK u vertellen dat u een vrije wil bezit waar nooit of te nimmer dwang op uitgeoefend mag worden. En IK zal er u opmerkzaam op maken dat er door geen enkele zijde dwang op u kan worden uitgeoefend, noch door goede noch door boze zijde - maar ook, dat u zich moet verantwoorden hoe u deze wil gebruikt hebt.

Bijgevolg is ook elke leer die u verplicht bent onder dwang, als dogma aan te nemen, tegen Mijn Wil. U hebt de vrijheid zelf te beslissen wat u geloven wilt en geen mens kan u deze geloofsvrijheid besnoeien. U bezit ook het recht, de meest uiteenlopende geloofsrichtingen tegen elkaar af te wegen, zodat u uit alle geestelijke richtingen dat kunt aannemen wat u goeddunkt.

Steeds zal IK dus die mensen aanspreken die naar de zuivere waarheid verlangen. Want al de anderen zijn niet geïnteresseerd. Het is hun onverschillig of hun de zuivere waarheid wordt aangeboden of niet. Zij nemen genoegen met de leerstellingen die van de kant van de mensen aan Mijn evangelie werden toegevoegd. Die echter als totaal onzinnig herkend kunnen worden, als de mensen er zich mee bezig wilden houden.

Mijn tegenstander heeft een heel stevig net geknoopt doordat hij de mensen tot gehoorzaamheid dwong, die elke eigen mening over het geloof uitsluit, doordat niemand het waagt een eigen mening te hebben daar hij anders gelooft zich aan een grote zonde schuldig te maken. En het gaat er nu om hier Mijn Wil voorop te stellen en daarom dus maak Ik u op de vrije wil opmerkzaam, die u bijgevolg aan de kant moet zetten als u zich aan menselijke geboden onderwerpt.

Z o is u ook het werken van de GEEST in de mens onbekend - het enige middel om u in het bezit van de waarheid te stellen. U gelooft niet meer dat IKZelf u de waarheid wil binnen leiden en al de zo verkregen kennis wijst u af. En toch is deze kennis alleen de waarheid en legt elke dwaalleer bloot. Maar zolang u zich nog aan een gebod dat overeenkomt met satan's wens onderwerpt, zodat u niet vrij durft te kiezen voor een door u als juist ingeziene leerstelling, zolang u zich niet vrij kunt maken van iets wat IKZelf nooit van u zou eisen, zolang bent u slaven en dus ook geheel onvrij. Want zelfs IK zal geen mens dwingen de waarheid aan te nemen, die ze als zodanig niet herkent - omdat IK de mens de vrije wil gegeven heb.

U brengt hier nu tegenin dat de mensen toch in een bepaalde gedachtenrichting opgevoed moeten worden, houd u zich dan aan de twee geboden die IKZelf de mensen op aarde geleerd heb. Probeer hen alleen in de geboden van de liefde te onderwijzen, dan doet u alles wat de mens nodig heeft voor de voltooiing van zijn ziel. Want pas dan zal weer blijken wie de ernstige wil heeft in de liefde te leven. En deze zal dan ook het werken van Mijn GEEST in zich ervaren. Hij zal dan zelf met de waarheid bekend worden gemaakt, met de kennis van de zin en het doel van de schepping, met de zin en de bedoeling van het aardse bestaan en vóór alles met de reden en de betekenis van het Verlossingswerk van JEZUS CHRISTUS, zonder WIE geen mens zalig kan worden.

U bent evenwel geen christenen met een levend geloof - christenen die leven in navolging van JEZUS en die ten volle overtuigd zijn van de kracht van het Verlossingswerk. Christenen die IK tot Mijn kerk kan rekenen en waarvan IK Zelf de Stichter ben. Anders zou u waarlijk ook de stem van Mijn GEEST kunnen vernemen die u opheldering kan geven over de vele dwaalleren die er in de wereld te vinden zijn en waartegen IK steeds weer ten strijde zal trekken.

Want alleen de waarheid voert tot MIJ en alleen door de waarheid kunt u zalig worden. Daarom zal IK steeds weer Mijn aanhangers op aarde de waarheid doen toekomen en hun gelijktijdig de opdracht geven haar in de wereld uit te dragen, want de mens moet in de waarheid wandelen - wil hij zalig worden.

AMEN

2372 Voor de naar GOD zoekende mens zijn dwaalleren een barrière

17 juni 1942

De geestelijk zoekende mens is in zekere zin niet vrij zolang hij zich in zijn gedachten niet los kan maken van dwaalleren die hem van menselijke kant uit verkondigd werden, maar die niet overeenstemmen met de zuivere waarheid. Zulke leren hinderen hem om tot een waar inzicht te komen, en zo stelt hij zichzelf daardoor een grens aan zijn kennis. Want niet voordat hij zich heeft vrij gemaakt, kan hem ook de zuivere waarheid niet worden aangeboden - of, als ze hem wordt aangeboden herkent hij ze niet als zodanig.

Weliswaar komt GOD de zoekende mens tegemoet, maar HIJ wil zonder bedenking worden aangenomen. Verkeerde meningen zijn echter barrières door de mens opgesteld, die in zekere zin nog een scheidsmuur tussen GOD en de mens betekenen. Iedere verkeerde leerstelling die de mens niet wil opofferen is zo'n barrière die de mens nog van GOD scheidt. GOD zal nu wel de mens aansporen die hindernissen uit de weg te ruimen, d.w.z. er wordt van de kant van de medemensen gewrikt aan zijn overtuiging doordat er afkeurende kritiek tegen deze dwaalleren wordt opgeworpen die de mens beïnvloeden moet deze leren te verwerpen.

Doet hij dit dan zal hij ook spoedig het ware inzicht hebben. Want nu wordt hij door GOD Zelf onderwezen, DIE hem de juiste opvattingen laat toekomen, die hij nu ook bereidwillig aanneemt. Zolang hij echter in zijn verkeerde zienswijzen volhardt, zal het niet licht in hem worden. Hij ziet dan nergens een samenhang omdat zijn kennis maar fragmentarisch is, niet voldoende om de medemensen te onderrichten. Want geven kan alleen hij die ook bezit - niet echter hij die zelf gebrek heeft.

Hoe gewilliger de mens dus is de juiste weg te bewandelen, d.w.z. de goddelijke Wil te vervullen, des te zekerer zal GOD hem tot het inzicht brengen. Maar meestal duurt het een langere tijd voordat zulke hindernissen die het inzicht onmogelijk maken uit de weg worden geruimd. Daarom moet met alle geduld geprobeerd worden de mensen hun verkeerde meningen te weerleggen. En de liefde tot de medemensen brengt dit ook tot stand zodra een mens zelf in de waarheid wandelt, en de waarheid dus ook verder geven kan. Overwinnaar zal steeds die mens zijn aan wiens zijde de waarheid is, want de waarheid is uit GOD - en GOD kan nooit de mindere zijn. Wie dus GOD zoekt die zal HEM onherroepelijk vinden, want HIJ zal Zich bekend maken aan iedereen die HEM serieus tracht te vinden.

AMEN

8692 Opheldering over sacramenten

4 december 1963

IK wil u verder onderrichten met het doel dat u zich van de dwaling moet los maken, als u opheldering ontvangt over het feit dat u tot nog toe Mijn Woord alleen werelds begrijpt - maar niet geestelijk. U moet weten dat uiterlijke ceremonien niet voldoende zijn dat Mijn GEEST zich openbaart, en dat evenmin door uiterlijke ceremonien iemand aangesteld kan worden in een ambt om te onderrichten, of in het ambt als leider of hoofd van een gemeente.

Velen zijn geroepen maar weinigen uitverkoren. En deze weinigen geef IK Zelf de opdracht voor het ambt. IKZelf plaats hen in die positie van waaruit zij kunnen werken voor MIJ en Mijn rijk. Maar IK stel ook voorwaarden aan zo'n mens die IK uitkies, opdat hij geschikt is als leraar en leider zijn medemensen te dienen. Mijn GEEST moet in hem kunnen werken opdat hijzelf in de waarheid wandelt, waardoor hij Mijn plaatsvervanger op aarde zal zijn, die in Mijn Naam, volgens Mijn Wil en door MIJ Zelf geleid zijn ambt uitoefent.

Het is niet te loochenen dat er ook onder hen die zich Mijn "plaatsvervangers" op aarde noemen, enkelen zijn die overeenkomstig Mijn wens leven en die niet anders willen dan MIJ dienen. Maar ook dezen zijn door MIJZelf in hun ambt aangesteld, maar niet zo dat zij eerst door uiterlijke handelingen, door anderen uitgevoerd, tot Mijn dienaren werden. Want hun roeping is een innerlijke aangelegenheid van de vrije wil die zich geheel aan MIJ overgeeft, zodat deze mens nu innig met MIJ verbonden is door de liefde - zodat IKZelf hem nu dat ambt kan opdragen dat hij bekleden moet.

Deze innige overgave en hun leven in liefde verzekeren dan ook in hen het ontwaken van de geest, en dan dringen zij ook in de waarheid door. Zij verzetten zich dan tegen elke dwaling, tegen het misvormen van wat van MIJ is uitgegaan. En ten laatste zullen zij zich losmaken van hen die in de dwaling volharden.

Het zal voor u nu begrijpelijk zijn dat u Mijn ware vertegenwoordigers niet daar vindt waar de mensen menen dat ze zijn en hen achten. Want deze door de wereld erkende vertegenwoordigers sluiten zichzelf daardoor van Mijn dienst uit, omdat zij de dwaling verdedigen en de waarheid niet serieus zoeken. Zij kunnen Mijn dienaren en plaatsvervangers niet zijn omdat zij in dwaling verkeren en niets doen om in het bezit van de waarheid te komen.

Zodoende zult u nu ook wel weten wat u van het sacrament van de priesterwijding moet denken. Want al is een mens van goede wil, dan moet hij dit ook bewijzen, dat hij MIJ zijn bereidwilligheid toont geheel in Mijn Wil op te gaan. En dat betekent de in hem opduikende twijfel te onderzoeken, die IKZelf in zijn hart leg - opdat hij nader tot MIJ en de waarheid komt. Schrikt hij er echter voor terug om over deze twijfel na te denken, dan houdt hij zichzelf met geweld voor de gek. Hij zou tot het licht kunnen komen maar hij sluit er de ogen voor, en zo is zijn hart niet voor MIJ geopend, dat IK er een lichtstraal in zou kunnen laten vallen.

De mensen kunnen niet beweren dat het zelfs voor een mens die ernstig naar MIJ verlangt, niet mogelijk is zich van de dwaling los te maken. Want u allen kent Mijn Macht en Liefde, Die waarlijk een ieder bijstaat die zich gedrongen voelt MIJ, de eeuwige WAARHEID te zoeken, maar eerst moet u zich laten onderrichten. U moet op de hoogte gesteld worden van de zuivere waarheid, van de activiteiten van Mijn tegenstander en van de dwaling waarin hij u verstrikt heeft. U moet dus de ernstige wil hebben van hem vrij te komen, en daartoe moet u MIJ om bijstand bidden.

Gelooft u niet dat IK u die bijstand geven zal, terwijl het toch altijd Mijn streven is u, mensen uit de duisternis van geest te verlossen en u licht te geven? En als u vanuit een goede wil uw verstand laat werken, dan moet u toch wel de ongeloofwaardigheid inzien van wat van u geëist wordt te geloven. U hebt echter verstand gekregen, anders zou u zich niet onderscheiden van een dier dat niet voor zijn handelingen verantwoordelijk gesteld kan worden. Maar u moet eens rekenschap afleggen of, en hoe u uw verstand gebruikt hebt. Want het verstand kan u helpen tot een waar inzicht te komen, aangenomen dat uw wil goed is en u naar het Ware licht verlangt. IK leg er steeds weer de nadruk op dat de twijfel aan de waarheid overal daar is, waar uiterlijke handelingen een geestelijk resultaat moeten verzekeren.

Dus zal uw ziel ook nooit zo'n resultaat kunnen boeken, zij het op aarde of in het hiernamaals, als zulke uiterlijke handelingen aan de mens vóór zijn heengaan worden voltrokken, die niets anders zijn dan ceremonien en gebruiken - maar zonder enige waarde voor de ziel.
IKZelf ken iedere ziel afzonderlijk en waardeer ze naar de graad van haar liefde. Want alleen deze is doorslaggevend voor het niveau van licht waarin de ziel binnengaat na haar lichamelijke dood - als zij niet in het rijk der duisternis binnengaat, omdat zij geheel zonder liefde is en daardoor tot hem behoort die het rijk der duisternis beheerst.
AMEN

8643 Uitleg over de waterdoop

13 oktober 1963

U begrijpt nog steeds de geestelijke zin van Mijn Woord niet. U legt de letters uit volgens uw verstand en u bent daarom ook niet in staat de juiste resultaten te behalen. U kunt het niet begrijpen wat IK u zeggen wilde toen IK tot u sprak: "Doop hen in de Naam van de VADER en de ZOON en de Heilige GEEST!".

Onder "dopen" verstaat u steeds alleen maar het onderdompelen in water. Een uiterlijke vorm die de mensen gebruikten om hun gehoorzaamheid tegenover het gebod van de doop te kennen te geven, terwijl deze vorm eenvoudigweg ook alleen maar een uiterlijke begeleidingsvorm was en is - maar nooit de eigenlijke kern van Mijn gebod raakt. Want de waterdoop op zich brengt toch zeker geen enkele verandering in de mens teweeg, wat u toch wel zult moeten toegeven. Pas het ontvangen, de gave van dat, wat van de VADER, van de ZOON en van de GEEST uitgaat, wat blijk geeft van de Liefde van de Vader, de Wijsheid van de ZOON en de Kracht van de Heilige GEEST, kan een verandering in de mens teweeg brengen. En dit is pas de ware doop die ieder mens ontvangen moet hebben om zijn doel op aarde te bereiken, nml. zich te vervolmaken - om zich voor eeuwig met MIJ te kunnen verenigen.

De VADER - de LIEFDE - is een eeuwig VUUR waarvan het Licht van de Wijsheid - de ZOON - uitgaat, en dan moet ook de Kracht van de GEEST Zich openbaren. De mens als zwak schepsel moet met liefde en wijsheid zo vervuld zijn dat hijzelf nu weer tot kracht en vrijheid komt. Hij moet vol zijn van Mijn GEEST, dus liefde - wijsheid en geestkracht moeten hem kenmerken als goddelijk schepsel, dat tot de volmaaktheid is teruggekeerd. De mens moet onderduiken in de Zee van Mijn eeuwige LIEFDE. Hij moet binnengeleid worden in alle waarheid, wat altijd geschieden zal door Mijn Wil - Mijn Kracht en Mijn overgrote Liefde.

Doop hen in de Naam van de VADER, bied hun Mijn Woord, dat Wijsheid in zich draagt, in liefde aan en maak daardoor het werken van de GEEST in de mens mogelijk, wat echter het werken in liefde vooropstelt omdat de uiting van Mijn GEEST het wegschenken van Mijn Liefde is, Die in de toevoer van wijsheid, van een waarheidsgetrouw weten - tot uitdrukking komt.

 

Liefde - Wijsheid en Kracht - daarover moet u mensen naar waarheid worden ingelicht. En deze opheldering is een "ware geestelijke doop" - die echter niet door een onderdompeling in water vervangen kan worden. Begrijp het toch, jullie mensen, dat u zich niet aan uiterlijke vormen moet binden. Begrijp dat IK waarlijk geen uiterlijkheden van u verlang maar dat IK altijd alleen dat waardeer wat in geest en in waarheid wordt gedaan.

En als u nu als bewijs van uw juiste denken Mijn doop door Johannes in de Jordaan aanvoert, dan moet u er aan denken dat destijds de mensen nog heel weinig van MIJ wisten en in die tijd veel waarde hechtten aan uiterlijke handelingen - en er eerst een bepaalde graad van rijpheid bij iemand nodig was om deze de geestelijke zin van de doop duidelijk te kunnen maken. Bovendien bewezen de mensen door de wil zich door Johannes te laten dopen hun liefde tot hem, en daarmee ook het verlangen met hun GOD en Schepper meer vertrouwd te worden.

En in die tijd was dat reeds een belangrijk geestelijk succes, en zo onderwierp IK ook MIJZelf aan deze handeling om het werk van Mijn voorloper Johannes te legitimeren. Want het zou in die tijd geen zin gehad hebben om de mensen deze uiterlijke handeling als onbelangrijk uit te leggen, omdat zij voor de zuivere geestelijke waarheid nog geen begrip zouden kunnen opbrengen. De waterdoop deed hun geen schade, maar was dan pas nuttig als zij het Woord van GOD, dus Mijn Woord dat Johannes hun bracht, aannamen.

En zo zal ook nu ieder mens de doop ontvangen, als hij Mijn Woord dat Mijn eindeloze Vaderliefde hem doet toekomen, aanneemt, ernaar leeft en daardoor tot wijsheid - die van de liefde uitgaat - komt. Dat nu ook Mijn GEEST in hem gewekt wordt, DIE weer Licht en Kracht is en in de mens werkt. Dit alles kan dus niet de plaats innemen van de waterdoop, die altijd alleen een symbool zal blijven, een uiterlijke vorm waar de mensen echter niet van af willen wijken omdat zij alles naar buitentoe aanschouwelijk proberen te maken en zich niet tevreden stellen met de waarde van een zuiver geestelijke beleving.

IK kan u slechts altijd alleen weer zeggen dat alle uiterlijke handelingen en gewoonten geen waarde hebben. Dat IK nooit een mens beoordeel naar wat hij naar buiten toe doet, maar dat alleen de innerlijke houding tot MIJ en Mijn Woord doorslaggevend is. Want zodra de mens Mijn Woord aanneemt, het aanvaardt en dan zijn levenswandel volgens dat Woord leidt - zal hij ook op deze aarde nog zijn voltooiing bereiken.

Want Mijn Woord is "het water des levens" dat uit de OERBron stroomt. En in dit water moet u onderduiken. En dan zal ook dit water uw lichaam uitstromen. U zult dan de doop van uw geest beleven als de geest in u tot leven ontwaakt. Als Liefde, Wijsheid en Kracht u doordringen en u weer tot dat wat uw oerwezen was, wordt, dat u van het begin der tijden af aan was. Als u door het "water des levens" het eeuwige Leven bereikt, dat u dan voor eeuwig niet meer verliest.

AMEN

6611 Wat is onder doop te verstaan?

1 augustus 1956

U kunt de grote genade het Woord te ontvangen niet beseffen - toch wordt u elke vraag door MIJ beantwoord - en elke twijfel in u verdreven, als u zich maar tot MIJ wendt om opheldering. Weliswaar beantwoord IK u ook door gedachten zulke vragen, maar u bent er niet altijd zeker van of die gedachten u door MIJ gegeven zijn - en dan worden ook uw twijfels niet verdreven, terwijl het Woord dat u van Boven wordt toegezonden u gelukkig maakt, zodra u op de genaden van het ontvangen van Mijn Woord een beroep doet.

Er zijn zoveel vragen die u bezig houden en een gelovige bede tot MIJ zou voldoende zijn om u uitsluitsel te geven. Maar u richt veel te zelden zo'n bede tot MIJ - u bent u dus ook nog niet bewust van de grote genade die u mag gebruiken.
Iedere mensenziel heeft een "grondige reiniging van een bad" nodig dat haar van alle afvalstoffen bevrijdt, dat haar verfrist en weer tot leven brengt en dat haar bekwaam maakt voor de arbeid die ze op aarde te verrichten heeft. En iedere mensenziel moet bereid zijn deze reiniging bij zichzelf uit te voeren of over zich heen te laten gaan - in het besef dat ze van te voren eerst niet zo is zoals IK haar hebben wil, zoals ze zijn moet om MIJ te kunnen naderen en eeuwig bij MIJ te zijn.

Zo'n reinigingsbad moet echter niet puur uiterlijk opgevat worden. Het is een daad die zich innerlijk moet afspelen, die hoogstens daaraan uiterlijk te herkennen is dat er zich in het wezen van een mens een verandering voltrekt, die hem echter ook de zekerheid geeft zich uit een moeras omhoog gewerkt te hebben, door een verfrissend bad te zijn gegaan en hier nu geheel gereinigd uit te komen. Water echter dat helder is en een verfrissende uitwerking heeft, kan geen levenloos water zijn. Het moet een vloeiende, levende stroom zijn, water dat de kracht heeft te reinigen en weer tot leven brengt. Dat levende water hebt u dus nodig. Weet u echter wat onder "levend water" is op te vatten? Steeds weer nodig IK u uit naar de "Bron" te gaan waaruit het levende water stroomt. Steeds weer wil IK dat u de "Zee van Mijn Liefde" ingaat, dat u daarin onderduikt en dat u zich door MIJ Zelf laat dopen met Mijn Woord. Dat alleen heeft de kracht in u een verandering te bewerkstelligen. Het reinigt uw ziel en doet haar opnieuw leven. Dit Woord geeft u pas het ware leven.

Toen IK dus tegen Mijn discipelen gezegd heb: "Doop hen in de naam van de VADER, de ZOON en de Heilige GEEST" is daaronder niets anders te verstaan dan dat zij in Mijn Naam de mensen Mijn Woord moesten brengen - het levende water dat in MIJ zijn oorsprong heeft, dat zij dus naar de Bron moeten gaan. De LIEFDE Zelf - de VADER - biedt het u aan. HIJ biedt u dat, waardoor de diepste Wijsheid - de ZOON te bereiken is, als u het Woord in u ontplooit en daardoor de geest in u tot leven wekt, die u het helderste inzicht schenkt. Uw ziel heeft dus Mijn Woord nodig; dat alleen heeft net zo'n uitwerking als die van helder natuurlijk water op het lichaam zodat ze versterkt uit het bad stapt, geschikt voor elk werk dat dan van haar verlangd wordt.

En zo moesten Mijn volgelingen dit water - Mijn Woord - aan alle mensen brengen. In liefde moest hun dit kostelijks worden aangeboden, opdat het weer liefde in hen ontstak en zo de geest in hen tot leven wekt. Levend water heeft echter in MIJ zijn oorsprong. IK Zelf ben de Bron waaruit het levende water stroomt. En daarom moet ieder mens afdalen in de "Bron van Mijn Liefde", om goddelijke wijsheid te ontvangen en om deze ook te kunnen doorzien door de geest.

Dit is "de doop" die iedere mens moet hebben ontvangen om lid van de kerk van CHRISTUS te zijn - de kerk die IK Zelf op aarde stichtte. En daartoe is als eerste uw vrije wil noodzakelijk die vrij moet beslissen in de waterstroom van Mijn Liefde af te dalen, Mijn levend Woord aan te nemen en daardoor de ziel aan een reiniging te onderwerpen die dan Mijn tegenwoordigheid mogelijk maakt. Mijn Woorden zijn altijd alleen geestelijk te begrijpen, want nooit zal een uiterlijke handeling de wezenlijke innerlijke omvorming, de loutering van de ziel, tot stand brengen. En daarom moet u, mensen, steeds de geestelijke zin van Mijn Woorden proberen te doorgronden, die u echter helemaal duidelijk worden zal, als u MIJ Zelf om opheldering vraagt. En wanneer uw verlangen daarnaar echt gemeend is, zult u niet anders dan juist kunnen denken.

Dan echter neemt u ook zonder weerstand Mijn Woord aan, als het u door Mijn volgelingen wordt gebracht en dan dompelt u zich in "Mijn goddelijke Liefdestroom" - dan ontvangt u de ware doop - Mijn Liefde vervult u dan met Mijn GEEST en voert u binnen in de waarheid. Liefde, Wijsheid en Kracht zijn nu ook deel van uw ziel, die zich dopen liet met het "Water des levens en van de Liefde".
AMEN

6000 De verrijzenis van het vlees

13 juli 1954

De wil de waarheid te kennen verzekert het ware denken en het juiste inzicht. U, die in de waarheid wilt wandelen u zult de zuiverste waarheid ontvangen en geen dwaling behoeven te vrezen - u zult steeds gezegend zijn als u de waarheid verspreiden wilt. Wat u echter nog onduidelijk is - wat u nog aanleiding tot twijfel geeft - leg dat aan MIJ voor, opdat IK u kan onderrichten en het dan licht in u kan worden.

De leer van de "verrijzenis van het vlees" zoals u mensen haar graag zou willen opvatten, wordt ongegrond als u al iets met het geestelijk weten bekend bent. Als u dichter bij de waarheid gekomen bent en probeert de zin van al Mijn Woorden geestelijk te verklaren. Want wat IK verteld heb is waarheid, die eeuwig onveranderlijk blijft bestaan. Maar de zin die u erin meent te lezen heb IK waarlijk niet in Mijn Woord gelegd. Voor ieder mens die ernstig naar de waarheid zoekt is het echter mogelijk de geestelijke zin van Mijn Woorden te begrijpen. Wie MIJZelf om opheldering vraagt, wie dus probeert in de waarheid door te dringen, die zal ook spoedig helder en duidelijk de geestelijke zin van het Woord inzien - en hij zal niet meer in letters blijven steken.

De "verrijzenis van het vlees". Deze woorden betekenen voor u mensen hetzelfde als het leven nà de dood. En voor u mensen betekent "leven" hetzelfde als lichamelijk rondlopen. Zo legt u deze woorden uit zolang uw geest nog niet ontwaakt is en zolang het u nog onbekend is wat onder "leven" eigenlijk te verstaan is. Mensen die niet aan een voortleven nà de dood geloven, denken, dat hun bestaan eindigt bij hun lichamelijke dood. Voor hen betekent het verblijf in hun lichamelijk omhulsel "leven". Zij weten weliswaar dat zij door de dood dit omhulsel verliezen, maar zij geloven niet aan een driedeling van lichaam, ziel en geest. Voor hen bestaat alleen het lichaam - het vlees - en met de dood ervan houdt voor hen het begrip "leven" op te bestaan.

De "verrijzenis van het vlees" betekent voor hen de opstanding van het lichaam. Zij verstaan daaronder alleen hun lichamelijk omhulsel. En voor hen is de leer van de "verrijzenis van het vlees" moeilijk te verteren, terwijl van kerkelijke zijde geëist wordt ze te geloven. En toch kan ook deze leer nog tot een zegen zijn als de mens daardoor aan een "opstanding" - aan een leven nà de dood gelooft. Want door dit te geloven verandert hij misschien ook zijn wezen en deze verandering kan tot zijn ontwaken leiden, tot een doorstraling met Mijn GEEST. Dan snapt hij ook de woorden "verrijzenis van het vlees" en dan vat hij ook de geestelijke zin ervan.

Verrijzenis betekent: Vanuit de dood tot het leven ontwaken, opstaan uit een toestand van slaap - uit het donker in het licht treden. En zo zal ook alles aan het daglicht komen wat tevoren in het donker van de geestelijke nacht verborgen lag. Het verrijst en openbaart zich, het wordt levend om te getuigen. In een toestand van dood geschiedt niets waarvan getuigenis kan worden afgelegd. Maar wat in het leven geschiedt - in de staat waarin u op aarde in het vlees leeft, dat openbaart zich dan en staat op om vóór of tegen u te getuigen. Niet echter dat het materiële vleselijke lichaam weer uit het stof verrijst om u opnieuw te bekleden tot een nieuw leven.

Want het vleselijke lichaam is alleen een vergankelijk omhulsel voor de ziel, die echter onvergankelijk is en niet sterven kan. Die wel "geestelijk dood" kan zijn bij het scheiden van deze aarde, maar ook in het hiernamaals nog tot leven kan ontwaken, die dus ook daar nog kan "opstaan" als zij de weg tot MIJ in JEZUS CHRISTUS vindt en IK haar zo het leven geven kan.

In JEZUS CHRISTUS nam ook IK "vlees" aan toen IK op de aarde kwam - en ook dit "vlees" moest de aardse dood doorstaan. Maar IK verrees uit de dood om u mensen te tonen dat ook uw leven met de dood van het lichaam niet beëindigd is, dat ook uw ziel kan verrijzen en eeuwig leven.

IK liet echter ten teken van de waarheid van Mijn Woorden ook Mijn lichaam verrijzen. Nochtans was het geen verrijzenis van het vlees - want Mijn lichaam was vergeestelijkt. De ziel had het geestelijke kleed aangetrokken, ze had alle geestelijke substanties aan het aardse lichaam onttrokken omdat dit door Mijn leven en sterven reeds geheel vergeestelijkt was. De stoffelijke substanties van het lichaam, die eigenlijk evenzo geestelijke substanties zijn, hadden hun eindbestemming reeds op aarde bereikt en konden zich zo bij de ziel aansluiten. En omdat IK het zo wilde kon dat zichtbaar geschieden, tot versterking van het geloof van Mijn discipelen.

En omdat wat geestelijk volmaakt is niet aan de aarde gebonden is, kon IK MIJ in geestelijke sferen verheffen toen IK ten Hemel voer. En zo zult ook u mensen nà uw opstanding een lichaam hebben, een geestelijk kleed, maar dit zal er uit zien als was het uw vlees, want wat u gezaaid hebt zult u oogsten. Hebt u gezondigd in het vlees, dan zal uw zielekleed dat verraden. Hebt u goede daden en werken verricht, dan zult u "stralen" en zo voor iedereen kenbaar zijn. Maar nooit zal uw ziel het zware aardse kleed weer omdoen dat alleen voor deze korte aardse tijd uw verblijfplaats was, om in de materiële wereld haar opdracht te vervullen.

Wie de zin en het doel van de materiële schepping kent - de ontwikkelingsgang van het gevallen geestelijke door de schepping met het doel de weg omhoog te gaan tot MIJ, die heeft die opheldering niet meer nodig. Maar hij moet de leer van de "verrijzenis van het vlees" - die onzinnig is door verkeerde uitleg, ook kunnen weerleggen. Als u echter beslist van de verrijzenis van het "vlees" wilt spreken, neem dan met deze uitleg genoegen: dat Mijn Woord zal opstaan om te getuigen, voor of tegen u.

Want IK ben het vleesgeworden Woord en IK benader ieder mens in het Woord. En als de laatste dag gekomen is en u allen voor de Rechter moet verschijnen dan zal Mijn Woord u tot een oordeel worden, u die Mijn Woord aannam maar het al naar gelang uw eigen wil gebruikt hebt. Dit vlees zal verrijzen, want het werd u als voedsel aangeboden. U moet "Mijn vlees eten en Mijn bloed drinken" - d.w.z. u moet dus Mijn Woord hongerig aannemen en u erdoor laten versterken. Want u zult zich moeten verantwoorden voor MIJ hoe u Mijn Liefdegave benut hebt.

Deze uitleg is geheel volgens de waarheid. Ze moet u aansporen om uw leven in het vlees op deze aarde goed te gebruiken, doordat u zich door MIJ te eten en te drinken laat geven, IK, DIE het WOORD van eeuwigheid ben, DAT om uwentwille "vlees" is geworden. Uit beide uitleggingen zal u ware wijsheid tegenstralen, zelfs als u nog niet in het geestelijk weten bent doorgedrongen. En elke uitleg van MIJ zult u bereidwillig aannemen als u een ontwaakte geest hebt, want elke zal u bevredigen, terwijl de verkeerde uitleg van Mijn Woord een afkeer in u opwekt of opwekken zou, omdat deze verkeerde uitleg afkomstig is van Mijn tegenstander wiens doel het is de gedachten van de mensen te verwarren, hen van de waarheid af te brengen en hun ieder geloof in een leven nà de dood te ontnemen.

Zo'n verkeerde uitleg getuigt ook van het geestelijk lage niveau van de mensen, in het bijzonder echter van hen die Mijn Woord aan de mensen brengen, maar zelf nog niet in de geestelijke betekenis van Mijn Woord zijn doorgedrongen. De letter doodt - pas de geest maakt levend. En om deze geest moet u allen vragen. U moet bidden dat uw denken verlicht wordt en u moet streven naar de zuivere waarheid, en uw gebed zal dan waarlijk weerklank bij MIJ vinden.

AMEN

7884 De letter doodt Dode verkondigers van het Woord

3 mei 1961

Het is de geest die levend maakt, en elke letter die met een onontwaakte geest gelezen wordt, doodt. Hij zal dan voor de mens onbegrijpelijk blijven zelfs, als zijn verstand nog zo ingespannen probeert de zin ervan te doorgronden. En dat is het - wat tot veel dwalingen geleid heeft; als Mijn Woord vertaald werd of de mensen werd geleerd door hen, die zelf geestelijk nog niet ontwaakt waren. Die hun verstand daar lieten overheersen waar alleen het hart had kunnen oordelen, wanneer Mijn GEEST Zich hierdoor zou hebben kunnen uiten.

IKZelf kon dus door veel predikers niet meer tot de mensen spreken, want dezen kwamen veeleer met leerstellingen en toelichtingen die van henzelf waren en die niet meer met de waarheid overeenstemden. En zo werd de zin van het evangelie dat IKZelf op de aarde leerde in de loop van de tijd steeds meer en meer misvormd. Maar weinigen lezen Mijn Woord nog met een ontwaakte geest en halen er het ware nut uit voor hun ziel.

Voor de anderen echter blijft Mijn Woord zonder uitwerking van kracht. Zij aanhoren wel, maar omdat ze het niet juist begrijpen leven ze er ook niet naar, en kunnen daarom ook niet tot een ontwaken van hun geest komen. Temeer, daar er hun van de kant van de predikers nauwelijks melding wordt gemaakt over het "werken van de GEEST in de mens", omdat die er zelf geen begrip van hebben, omdat zij het zelf niet weten, dat het een rechtstreeks gevolg is van een leven in liefde. Maar zij zouden zichzelf er van kunnen overtuigen dat ze verlicht zouden worden, als zij zelf in de liefde zouden leven.

Zij lezen in de bijbel weliswaar vaak de stelling: De letter doodt, pas de geest maakt levend" - maar zij weten niet wat daarmee bedoeld is - want zij zijn geestelijk nog niet ontwaakt. En daarom kan bijna alleen nog maar van een dood christendom gesproken worden - en daarom betekent ook Mijn Woord dat in het boek der boeken staat voor de mensen niet veel meer. Daarom is het geloof zwak en krachteloos geworden omdat de kracht van het leven erin ontbreekt. Want het geloof kan pas levend worden door de liefde, want alleen de liefde wekt de geest op tot leven.

En is er maar een teer plantje uit de warmte van de liefde ontsproten, dan zal het ook spoedig sterk en krachtig worden. Er zal een levend geloof uit voortkomen, het zal alles tot leven wekken wat tot nog toe dood was in de mens. De ziel zal zich verheffen en de geestvonk op zich laten inwerken. Zij zal tot leven komen en dit leven nu eeuwig niet meer verliezen.

Dan echter zal de mens ook elk Woord dat in MIJ zijn oorsprong had, begrijpen. Hij zal de dwaling van de waarheid kunnen onderscheiden en in geen geval meer in dwaling vervallen, want de geest onderricht hem nu. Lege letters betekenen niets meer voor hem, want hij kent nu de geestelijke betekenis van het Woord. En elk Woord dat eens van MIJ uitging schenkt hem nu ook leven en bereikt dan zijn oor en zijn hart.

Dan is hij waarlijk geen dode christen meer en zal dan ook vol leven van MIJ getuigen. Hij zal zich niet alleen van de Woorden van de Schrift bedienen, maar ook de geestelijke betekenis ervan kunnen verklaren. Hij zal in waarheid een leraar zijn voor zijn medemensen naar Mijn wil, want hij laat nu toe dat IKZelf in hem ben en MIJ kan uiten door de GEEST - als hij zijn medemensen onderwijst.

En dit pas zijn Mijn ware dienaren die in Mijn opdracht werkzaam zijn. Want een verkondiger van Mijn Woord die alleen de letters kent maar de geestelijke zin er van niet verstaat, noem IK niet Mijn dienaar. Hij heeft zichzelf aangesteld maar niet eerst zichzelf zijn benoeming door MIJ waardig gemaakt - die vooropstelt dat de geest van hem die voor MIJ werkzaam wil zijn, tot leven is gewekt.

Maar zodra een "nog onontwaakte prediker" niet alleen de liefde aanleert die het wezen van Mijn evangelie is, maar zelf ook moeite doet in de liefde te leven, zal hij ook de geest in zich tot leven wekken. En dan zal hij ook een dienaar zijn die MIJ welkom is en door wie IK dan ook werken kan.

Door wie IKZelf dan de mensen kan aanspreken, die dan ook de kracht van Mijn Woord duidelijk zullen bemerken.
Daardoor zullen ook weer anderen tot leven komen, die zich laten wekken, die met een serieuze wil MIJ zoeken en de kracht van Mijn GEEST afsmeken. En Mijn ware dienaren herkent u altijd hieraan, dat zij zich beijveren naar Mijn Woord te leven - zij zullen door een leven in liefde de geest in zich tot leven wekken, zij zullen geen dode verkondigers van Mijn Woord zijn - maar van MIJ getuigen vanuit de volheid van leven.

AMEN

8769 Welk weten is beperkt?

3 maart 1964

U die wilt opkomen voor MIJ en Mijn Woord, u moet ook zelf juist onderwezen zijn. U moet alles weten wat nodig is te weten om onderrichtend werkzaam te zijn, om elke vraag te kunnen beantwoorden en om elke tegenwerping het hoofd te kunnen bieden. En dit weten is niet beperkt - zelfs als het u niet tot in alle details kan worden aangeboden omdat u nog niet in staat bent de diepste wijsheden te vatten.

Maar u wordt vertrouwd gemaakt met alle samenhangen. U wordt steeds weer opheldering gegeven over dat waarvan u niet geheel op de hoogte bent. Maar dit alles met de beperking dat IK u geef wat u werkelijk nodig hebt; dat IK echter ook weet welke kennis voor uw bestaan op aarde geen doel of betekenis heeft en u deze daarom onthoud.

U echter, mensen van deze wereld, gebruikt graag algemene zegswijzen als het u aan iets ontbreekt, inplaats van wat dat betreft u in te spannen en dat wat u ontbreekt van MIJ af te smeken. Daarom gebruikt u vaak het gezegde: "Onze kennis is beperkt", wat wel waar is als u de mensheid in het algemeen beschouwt en ook die mensen die weliswaar met een scherp verstand begaafd zijn - maar alleen aardse problemen proberen op te lossen. Want hun zal het nog aan veel kennis ontbreken, zolang zij niet door de geest in henzelf onderricht worden. Gaat het echter over het toezenden van geestelijk weten en dan dus over diegenen die van MIJ de opdracht hebben de waarheid te verbreiden, dan is het ook zeker dat zij door MIJ op hun missie voorbereid - dus opgeleid worden. En dan zal IK hun ook doen toekomen wat zij voor hun ambt nodig hebben.

En dan is waarlijk uw bezwaar onterecht, want zij zullen u op alle vragen een antwoord kunnen geven, tenzij, u verdedigt tegenover hen de dwaling met de bewering eveneens door MIJ onderwezen te zijn. Maar dan zal IK zeker tussen beide komen en de juiste toelichtingen aan Mijn dienaren laten toekomen. Want er is niets waarover u, mensen niet om duidelijkheid zou mogen vragen, want IK wil dat u, mensen in de waarheid wandelt - en daarom zal IK een volledig geestelijk inzicht toezenden aan hen die voor MIJ werkzaam zijn en de waarheid moeten verbreiden.

De tegenwerping dat in de bijbel niet alles staat wat IK u voorleg is alleen maar in zoverre terecht, dat die ook helemaal niet alles kan bevatten, omdat dit boek wel voor alle mensen toegankelijk moest zijn, maar niet iedereen voor diepere waarheden ontvankelijk is of in staat deze aan te nemen. Maar de levenswandel van ieder persoonlijk bepaalt ook de graad van zijn inzicht in de Heilige Schrift en daarom zal het steeds zo gesteld zijn dat de bereidwillige rijpere mens ook uit de Schrift kan lezen wat de ander er niet uithaalt - omdat zijn geest nog niet ontwaakt is.

En omdat het "boek van de vaderen" voor de mensen niet meer dat is wat het moet zijn, nml. Mijn Woord, daarom laat IK MIJZelf steeds weer opnieuw horen en wel aan hen die Mijn inwerking in zich toelaten. IK geef hun dus opheldering over dingen die niet in dat boek geschreven zijn, die

echter ieder te weten zou kunnen komen als hij volgens de Schrift geheel Mijn Wil zou aanvaarden - en een leven in liefde zou leiden.
Daarom blijft uw weten ook zolang stukwerk, zolang u het laatstgenoemde niet doet, en dus alleen maar Mijn Woord leest maar er niet naar leeft. En zolang zult u ook met een gedeeltelijk weten genoegen moeten nemen dat uzelf echter altijd kunt vermeerderen als u dit serieus nastreeft. Want van MIJ uit moet u in het licht wandelen en de duisternis ontvluchten. Licht echter is weten naar waarheid. En wat IK geef, geef IK ook onbeperkt, maar steeds naar de mate van uw rijpheid en uw wil ze te ontvangen.

En als IK deze belofte reeds geef aan ieder die alleen Mijn Wil vervult en in de liefde leeft, hoeveel te meer zal IK hem een omvangrijke kennis doen toekomen die in Mijn opdracht de medemensen onderwijzen moet en die IKZelf dus bekwaam maak voor zijn onderwijzende arbeid. Want een leraar moet elke vraag die hem gesteld wordt kunnen beantwoorden. Hij moet overal een verklaring voor weten. Hij moet en zal ook in zijn denken steeds juist geleid worden, daar hij anders niet in Mijn opdracht zou kunnen werken als Mijn vertegenwoordiger op aarde die in Mijn plaats de mensen onderwijst - maar altijd met Mijn geestelijke gaven. Want zodra hij nu leert, spreekt hij niet meer zelf maar bedient zich van Mijn Woorden die IK hem in de mond leg. En IKZelf kan toch waarlijk niet als onwetend gekenmerkt worden. Dus moet ook Mijn vertegenwoordiger op aarde de wijsheid van MIJ ontvangen, zodra hij in Mijn opdracht en in Mijn plaats spreekt.

Alleen daar komt het op aan wie als Mijn ware vertegenwoordiger op aarde te aanvaarden is. En dat zult u ook spoedig kunnen doorzien, want waar diepe wijsheid te vinden is kan hem dat weten alleen door Mijn GEEST zijn gegeven. Waar echter Mijn GEEST werkt zodat IK een mens direct kan aanspreken, daar is ook de zekerheid gegeven voor missioneringsarbeid waarvoor IKZelf Mijn knecht heb uitgekozen - en die IK dus ook in staat zal stellen zijn zending te vervullen. U zult daar ook steeds uitsluitsel kunnen bekomen, want u wendt u dan direct tot MIJ als u hem als Mijn vertegenwoordiger op aarde erkent en IKZelf kan u dan onderrichten zodra u maar zelf in staat bent Mijn ophelderingen aan te nemen.

AMEN

8842 Studie is geen garantie voor geestelijk weten

21 augustus 1964

Het is een weids gebied dat u ontsloten wordt door Mijn spreken tot u uit den hogen. U dringt daardoor in voor u nog onbekend land door, u neemt een bijzondere en omvangrijke kennis in ontvangst en u kunt u buitengewoon verrijken aan geestelijke goederen. Maar dat verplicht u ook tot doorgeven, want deze geestelijke gaven moeten overal helder stralen waar harten zijn die deze gewillig tot zich nemen. Want wat u ontvangt, dat is waarheid en blijft waarheid, ook al wekt ze altijd weer ergernis op bij hen die hun verstand hoger achten dan geestelijke openbaringen. Maar zolang deze mensen zich niet vrij kunnen maken van traditioneel overgenomen opvattingen, zolang zijn zij ook niet in staat de zuivere waarheid te begrijpen. Want wat door studie verkregen wordt is dode kennis, als de geest van hen die zich die kennis eigen maken niet ontwaakt is.

Daarom zult u daar de grootste afwijzing ondervinden waar alleen het verstand werkzaam is, waar IKZelf niet spreken kan omdat IK tot de geest van een mens spreek. Maar dit vraagt een leven in de liefde, omdat die geest alleen zo de band met MIJ - de Vadergeest - in stand houdt. Slechts zelden zult u daarom bij verstandsmensen begrip vinden, wat u echter niet mag verhinderen om voor de enige waarheid op te komen. Want geen mens zal in staat zijn u dat te weerleggen, wat IKZelf als waarheid naar de aarde zend en tegen Mijn argumenten kan waarlijk niets worden ingebracht.

Dat deze mensen stukken uit de bijbel naar eigen goeddunken uitleggen laat alleen steeds duidelijk hun dwaling zien, die zij echter niet willen toegeven op grond van hun jarenlange studie. Maar wat nut heeft dat zonder dat de geest tot leven is gewekt? En hoeveel dwaling heeft het al niet tot stand gebracht! Uw opdracht is echter om daar tegen in te gaan en alle dwaling aan het licht te brengen. U moet de mensen de onverholen waarheid aanbieden, die zij dan ook veel eerder zullen aannemen dan die opvattingen, die aanspraak op de "waarheid" willen maken. Wat u op u neemt om de kennis uit den hogen tot de mensen te brengen heeft Mijn zegen, en uw inspanning zal daarom zijn doel niet missen. Want er zijn veel mensen die aan de misvormde leer aanstoot nemen en die gelukkig zullen zijn een voor hen aanneembare verklaring gevonden te hebben.

Maar u zult u vaak die mensen tot vijanden maken die in hun door studie verkregen kennis volharden, juist omdat hun het ontwaken van de geest ontbreekt. Dat mag u echter niet storen, want u werkt in Mijn opdracht en u verkondigt de waarheid die alleen uit MIJ voortkomt. En daardoor overtreft u hen in kennis, want u kunt uitleg geven over alles wat vóór de schepping van de wereld en mensen is voorgevallen. En dat is waarlijk van grote betekenis en kan u niet weerlegd worden. Ze kunnen het alleen afwijzen als ongeloofwaardig, maar toch kunnen zij geen betere verklaring en motivering geven van uw bestaan op deze aarde. Zij zullen moeten toegeven dat zij door studie daar ook niets over vernomen hebben - wat echter door MIJ Zelf aan de mensen kenbaar is gemaakt.

U, mensen die een grote verstandelijke kennis bezit kunt u toch niet inbeelden begunstigd te zijn tegenover mensen met minder verstand, als het om het bereiken van de zielerijpheid gaat. U kunt toch de zielerijpheid niet afhankelijk maken van de scherpte van uw verstand - omdat u studeren kon - tenzij, u voordien al uw geest gewekt zou hebben, maar die zou u dan ook zonder studie op de dwaling gewezen hebben. Daarentegen kan zelfs een mens met een zwak verstand het ontwaken van de geest bereiken, omdat daar alleen de liefde voor nodig is. De liefde moet juist beoefend worden om de geest tot leven te brengen. Wie dus vanuit de liefde leeft, kan niet verklaren met dwaalleren in te stemmen. Hij weet precies waar de dwaling is binnengeslopen en zal zich helemaal inzetten deze dwaalleren uit te roeien.

En of u nu bij de ene of de andere geestelijke richting behoort, dit ene bemerkt u allen: Niet voordat u de geest in u tot leven hebt gewekt - blijft uw kennis een dode kennis die ook geen kracht vermag uit te stralen op de toehoorders. Dit is in het bijzonder gezegd tot allen die Mijn openbaringen afwijzen op grond van hun aardse kennis, die IK daarom geen andere naam kan geven omdat ze door studie verkregen werd, wat echter geen garantie is voor de waarheid. Want de waarheid kan alleen van MIJ - de OERBron van de waarheid - verkregen worden.

AMEN

8272 Het herkennen van GOD's ware boden

14 september 1962

De wil van een mens om in de waarheid te wandelen zal IK zegenen, want als hij de waarheid zoekt kan IK MIJZelf ook aan hem openbaren. Dan kan IK hem de waarheid doen toekomen, of door middel van gedachten of persoonlijk doordat IK "tot hem spreek", zodat hij Mijn Woord verneemt. IK wil in geen geval dat hij ideeën aanneemt die hem twijfelachtig lijken. Want deze twijfels zijn dan ook gerechtvaardigd als het hem ernstig om de waarheid te doen is. Ja, dan zijn deze twijfels zelfs al een lichte afweer tegen hetgeen niet met de waarheid overeenkomt.

U vraagt MIJ dus waaraan u de waarheid herkennen kunt. U vraagt wie u als Mijn boden kunt beschouwen. Als IK u een openbaring naar de aarde toestuur, dan kunt u deze steeds als van MIJ uitgaande herkennen aan de heldere lichtstraal die uw hart verlicht. Want een goddelijke openbaring

moet u rijkdom verschaffen, u moet iets ontvangen wat u verblijdt en wat u niet meer wilt afstaan. Steeds echter op voorwaarde dat u serieus naar de waarheid verlangt, want pas dan openbaart Zich de eeuwige WAARHEID Zelf.
Dan is het ook hetzelfde of u dit geschenk rechtstreeks van MIJ ontvangt of door Mijn boden, want ook dan zult u hetzelfde gevoelen ondergaan - omdat zij datzelfde overbrengen wat van MIJ uitgaat. Laten de geestelijke gedachten u echter onberoerd of verweert u zich zelfs innerlijk daartegen, dan kunt u het ook zonder bezwaar afwijzen. Want dan zal het nooit een goddelijke openbaring zijn, maar eigen of overgenomen ideeën die helemaal de uitwerking van kracht missen. U behoeft dan ook niet te vrezen iets verkeerds te doen, want wie MIJZelf verlangt te horen, herkent ook Mijn Stem.

Wie Mijn geboden onderhoudt, die is het die IK liefheb en aan hem wil IK MIJ openbaren. Dat betekent ook IK zal MIJZelf aan hem bekend maken. En de mens zal MIJ kennen als hij opheldering ontvangt over Mijn WEZEN. Als hem kennis gegeven wordt over wat voor hem tot nog toe verborgen was. En vanuit deze kennis zal hij MIJZelf kunnen kennen, want deze kennis is een "licht dat u van binnen uit verlicht".

Wordt u nu door anderen in kennis gesteld van twee verschillende, van elkaar afwijkende leringen die beide van MIJ afkomstig zouden zijn, dan behoeft u zich maar innig met MIJ in verbinding te stellen en MIJ om het juiste inzicht te vragen. En waarlijk, u zult het dan voelen welke leer van MIJ is uitgegaan en dan zonder bezwaar de andere kunnen afwijzen.

Niet ieder mens verneemt Mijn Woord persoonlijk, maar toch spreek IK hem aan als hem het rechtstreeks ontvangen Woord wordt overgebracht. En als IK hem alleen kan aanspreken door Mijn boden die het direct van MIJ hebben ontvangen, dan zal hij zelf zich toch door MIJ aangesproken voelen. En dat is voor u het zekerste bewijs dat u de zuiverste waarheid wordt verteld, want dit gevoel leg IK Zelf in uw hart.

Verder heeft u een betrouwbaar bewijs van een goddelijke openbaring, wanneer daardoor steeds weer bestaande dwaalleren onthuld worden, als de inhoud van zulke openbaringen een kennelijke zuivering van het evangelie, dat steeds weer door menselijk willen verwrongen is, ten doel heeft. En ware boden kunnen dan altijd alleen die mensen zijn die dus voor de waarheid van zo'n openbaring instaan. Die er voor zorg dragen dat deze openbaringen de mensen worden verteld.

En omdat IK de eeuwige WAARHEID Zelf ben, zal IK er ook voor zorgen dat de mensen in de waarheid kunnen wandelen als zij er ernstig naar verlangen. En een openbaring die van MIJ komt moet hun opheldering geven over alles wat in het geestelijke van belang is.
IK betitel dus alleen die mensen als Mijn boden die Mijn Woord, rechtstreeks naar de aarde gezonden, proberen te verbreiden. IK giet wel Mijn GEEST uit over "alle vlees" zoals IK het beloofd heb, maar daaronder is niet alleen zo'n duidelijke en ongewone openbaring Mijnerzijds te verstaan zoals u ze nu ontvangt, maar ook verlicht denken, juist spreken in geestelijke debatten, het herkennen van Mijn goddelijk Woord en een volledig begrijpen van de ongewone kennis dat de inhoud van Mijn openbaringen van Boven is.

En de ontvangers van Mijn Woord zullen steeds het zelfde verkondigen en verdedigen, als zij rechtstreeks door MIJ aangesproken kunnen worden. En daaraan kan steeds een ongewone openbaring als toetssteen voor de waarheid worden beschouwd, als ze op de eerste plaats de kennis van Mijn Verlossingswerk in JEZUS CHRISTUS als inhoud heeft – dan is de goddelijke oorsprong van de openbaringen bewezen en daarmee ook de volle waarheid gewaarborgd.

AMEN

8716 De ware vertegenwoordigers van GOD zijn door HEM Zelf aangesteld

5 januari 1964

Wie zich vrijwillig aanbiedt om MIJ te dienen, die heeft al een zekere graad van liefde bereikt, die nu ook de voorwaarde verschaft, bruikbaar te zijn voor de dienst in Mijn wijngaard. En zo kunt u allen, die serieus de wil hebt om voor MIJ en Mijn rijk werkzaam te zijn, er ook van overtuigd zijn dat IK uw dienst aanneem.

Nu geven zich echter veel mensen uit als "dienaren van GOD" - maar ze zijn het toch niet, omdat hun juist die voorwaarden ontbreken die een gezamenlijk werken met MIJ waarborgen. Maar voor u, mensen is het niet altijd makkelijk onderscheid te maken, het is niet altijd makkelijk Mijn ware dienaren te herkennen want ook de anderen spreken met mooie woorden.

Maar zij hebben geen persoonlijke opdracht van MIJ. Zij geven zich weliswaar als Mijn dienaren uit, maar zijn toch niet door MIJZelf tot hun dienst aan MIJ aangesteld. En alleen de ware dienaar die IK Zelf in zijn ambt heb aangesteld zal inzien wie in Mijn Naam spreekt, wie in waarheid werkzaam is voor MIJ en Mijn rijk. Hij herkent ieder die MIJ evenzo dient daaraan, dat ook deze een levende verbinding met MIJ tot stand heeft gebracht. Dat ook hij MIJ als GOD van Liefde, als VADER ziet, met WIE hij als kind rechtstreeks in verbinding kan treden.

Maar meestal zoeken de mensen - en ook zij die menen aangesteld te zijn de mensen te leiden, MIJ nog heel in de verte. Zij staan dus zelf nog ver van MIJ af en de innige vertrouwde verbinding met MIJ brengen zij niet tot stand. En daarom kan ook dat niet plaatsvinden wat een ware, door MIJ Zelf aangestelde dienaar kenmerkt: Dat hij rechtstreeks door MIJ onderwezen wordt, dat hij elke opdracht direct van MIJ ontvangt, dat hij vanuit een innige band Mijn aanspreken verlangt - en dan ook de zuivere waarheid van MIJ ontvangt.

Wat nu nog in de wereld bestaat, alle geestesstromingen, kerkelijke instanties en organisaties, dat alles kan alleen nog maar als margewerk worden beschouwd waar de harde kern aan ontbreekt, nml. de zuivere waarheid. Toch zijn er overal in en buiten deze organisaties mensen die deze innige verhouding met MIJ tot stand brengen, en daardoor in een rechtstreeks contact door MIJ kunnen worden ingelicht. Maar zij zullen geen succes hebben bij hun medemensen, want dezen zullen of nog te zeer aan hun geestesrichting gebonden zijn en te weinig weerstandsvermogen hebben om zich openlijk uit te spreken als zij de waarheid er van hebben ingezien, of zij worden vervolgd en het werken voor MIJ en Mijn rijk wordt hun belemmerd. Want de macht van hem die Mijn tegenstander en vijand is, is groot, maar ze is hem door de mensen zelf verleend omdat zij allen blinde meelopers zijn, die zonder nadenken gedachtenloos alles aannemen wat hun wordt voorgezet - en dit dan niet meer los willen laten. Daarom is het aantal van Mijn ware vertegenwoordigers op aarde niet erg groot, maar zij alleen wandelen in de waarheid en kunnen deze daarom ook doorgeven.

Als de mensen zich maar eens zouden afvragen of zij werkelijk in de waarheid wandelen - en als zij dan in verlangen naar de waarheid MIJ innig zouden bidden om verlichting van hun geest! Maar het is hun meestal onverschillig wat zij geloven en zij nemen ook geen standpunt in tegenover de geestelijke leringen die hun gebracht worden. En zij weten niet hoe de uitwerking van die onverschilligheid op hun zielen is, die de gevolgen moeten dragen als zij het rijk hierna ingaan.

Het zijn er nog maar weinige die voor MIJ en Mijn Naam arbeiden, maar door dezen breng IK de zuivere waarheid naar de aarde - en maak haar toegankelijk voor ieder mens die maar serieus naar de waarheid verlangt. Maar IK dwing niemand haar aan te nemen, zoals IK ook geen mens ertoe breng noodzakelijk de zuivere waarheid rechtstreeks van MIJ aan te nemen. De vrije wil beslist alles, en die tast IK nooit aan. Deze vrije wil geeft u ook de verklaring waar u om vraagt, nml. waarom IK zo'n misvorming van de waarheid heb toegelaten.

Ieder mens kan de liefde in zich doen ontvlammen en haar steeds helderder laten oplichten. En deze liefde zal dan ook het licht van het inzicht uitstralen. En heeft hij nu de wil in de waarheid te wandelen, dan zal hij ook het knoeiwerk van Mijn tegenstander, die altijd probeert de waarheid te ondermijnen, herkennen. Hij zal dan tot MIJZelf komen en van MIJ opheldering verlangen - die IK hem dan ook zeker laat toekomen.

En zo zullen de mensen die bereid zijn tot liefde en in de liefde werkzaam zijn, de misvormde leren tegen de borst stuiten en de waarheid gaarne en verlangend aannemen. En een liefdevol mens zal altijd MIJZelf vóór alle kerkelijke organisaties plaatsen, onverschillig welke geestelijke richting zij vertegenwoordigen. Hij zal altijd eerst de weg tot MIJ nemen en zich dus aansluiten bij de kerk die IKZelf op aarde heb gesticht - en die op een levend geloof, dat afhangt van een leven in liefde, is opgericht.

Tot deze kerk moet u mensen allen behoren, want deze kerk is de alleen zaligmakende kerk. Deze kerk is een geestelijke gemeenschap van alle gelovigen en haar leden kunnen uit alle geestelijke richtingen komen. Zij behoeven alleen de geboden na te komen die IK Zelf op de aarde gegeven heb, nml. de geboden GOD lief te hebben en de naaste. En dan zullen zij ook tot een levend geloof komen en ze zullen het werken van Mijn GEEST in hen mogelijk maken, dat het kenmerk is van de kerk die IK op aarde stichtte.

Geloof het toch mensen, dat IK u alleen beoordeel naar de graad van uw liefde, geloof het, dat de liefde u ook verzekert van wijsheid - inzicht - het weten dat met de waarheid overeenstemt. En waar dit werken van de GEEST niet aan te treffen is, daar bevinden zich ook Mijn ware vertegenwoordigers niet, daar zijn geen dienaren die IKZelf heb aangesteld en geïnstalleerd in hun leerambt. Want zij bezitten geen gaven om te onderwijzen omdat zij ze niet rechtstreeks van MIJ kunnen ontvangen. Zij bedienen zich alleen van wat Mijn tegenstander altijd weer met dwaling vermengd heeft, wat nu niet meer als zuivere waarheid te bestempelen is.

Want bedenk dat IKZelf u de belofte gaf u bekend te maken met de waarheid door Mijn GEEST. En vraagt u zich af waarom IK die belofte gegeven heb, daar IKZelf u toch de waarheid gebracht had toen IK als mens JEZUS op aarde leefde: Uit deze Woorden zult u reeds kunnen opmaken dat IK wist dat de waarheid niet lang zuiver zou blijven onder de mensen en dat IK dit niet verhinderen kon - als IK de wil van de mensen niet onvrij wilde maken.

Maar IK heb u ook beloofd de zuivere waarheid te zenden omdat IK weet, dat u alleen door de waarheid zalig kunt worden - en omdat IK ook de toestand ken van diegenen die met onjuiste ideeën over het geestelijke het rijk hierna ingaan. Want om zalig te kunnen zijn moet u zelf waarheid kunnen uitdelen aan hen die zich nog in de duisternis van geest bevinden. Daarom moet u eerst zelf de waarheid bezitten, en uzelf geheel vrijmaken van verkeerde opvattingen over het geestelijke.

Want eens zult u begrijpen dat in deze stoffelijke wereld de toestanden nooit zo verward zouden kunnen zijn, als het licht van de waarheid de mensenharten en daarmee ook harten van de christenen zou vervullen. En uit deze toestand op aarde kunt u het lage geestelijke peil van de mensen concluderen, dat alleen in de liefdeloosheid, en als gevolg daarvan in de geestelijke blindheid, zijn oorzaak heeft. Wie dus het licht bereiken wil, voor die zal het ook schijnen. Wie echter in de duisternis wil blijven, diens wil zal ook geëerbiedigd worden - maar zijn lot zal dan later smartelijk zijn.

AMEN

5456 De alleen zaligmakende kerk

4 augustus 1952

Er bestaat geen "alleen zaligmakende kerk" als daar een wereldlijke organisatie mee bedoeld is. Wie echter tot de kerk behoort die door MIJ op de aarde gesticht is, die zal zalig worden. Want het garandeert hem al de eeuwige zaligheid dat hij lid is van Mijn kerk, dat hij dus in het geloof leeft dat door de liefde tot een levend geloof is geworden.

Niet de "kerk" verzekert de mens de zaligheid, maar het geloof en de liefde. En die kunnen nog wel geheel ontbreken ondanks het behoren tot een kerk die door mensen in het leven werd geroepen, en als de alleen zaligmakende kerk door MIJ zou zijn gesticht.
Wel kunnen er uit elke kerkelijke gemeenschap of geestesrichting ware leden van Mijn kerk voortkomen, want alleen het geloof en de liefde zijn daarvoor doorslaggevend. Maar nooit kan een mens tot Mijn kerk behoren die niet de kenmerken ervan bezit: het werken van Mijn GEEST dat het geloof en de liefde tot grondslag heeft.

Mijn Rijk is niet van deze wereld. Deze Woorden van MIJ waren wel tot de mensen van deze wereld gericht maar hadden een geestelijke zin, want zij moesten Mijn geestelijk rijk helpen vestigen . Ze waren gegeven met het oog op het Rijk dat buiten deze wereld bestaat en in eeuwigheid niet vergaat. Dat, wat IK van de mensen vroeg, moest hun een eeuwig leven in het geestelijke Rijk verzekeren. Mijn geboden moesten wel op de aarde worden nagekomen, maar niet door wereldlijke handelingen waarbij de ziel niet betrokken hoefde te zijn - integendeel, de ziel moet Mijn Wil vervullen.

De ziel alleen moet haar omvorming teweeg brengen. En als zij daar oprecht naar streeft is zij "reeds een lid van Mijn kerk". Want dan heeft de mens ook het juiste geloof - en wat hem innerlijk aanspoort zich ijverig in te spannen, dat is Mijn GEEST, Mijn Stem, die hij verneemt en hij is er op gericht hieraan gevolg te geven. En dit werken van de GEEST bewijst, dat hij tot Mijn kerk behoort, wat hem dan ook zalig maakt.

IK bracht de mensen het zuivere Evangelie. IK gaf hun opheldering over alles wat nodig is om in Mijn rijk, dat echter niet van deze wereld is, te kunnen ingaan. IK leerde hun de liefde te beoefenen en gaf hun daarmee de weg aan die omhoog voert in het Rijk van de hemelse vreugde. Ik verzamelde allen om MIJ, die tot dan toe onjuist onderricht waren. Dus was IK ook hun Prediker, DIE Zijn kerk introduceerde en haar zaligmakende werking aan de mensen wilde doen toekomen die HEM aanhoorden. IK stichtte dus de ware kerk toen IK op aarde was en nam allen daarin op: Joden - heidenen - tollenaars en zondaars. En die in MIJ geloofden, Mijn leer aannamen en er ook naar leefden, die zond IK na Mijn dood ook Mijn GEEST - het kenteken van Mijn kerk - die door de poorten der hel niet overwonnen kan worden.

Waar echter is het werken van de Geest in de kerk die zich "de alleen zaligmakende" noemt? Wel kan ook daar Mijn GEEST waaien, maar dan moet de verbinding met Mijn kerk zijn voorafgegaan. Want IK alleen giet Mijn GEEST uit maar IK doe dat altijd alleen daar - waar de voorwaarden vervuld worden die het inwerken van Mijn GEEST als gevolg hebben. Daar zal ook de "ware kerk van CHRISTUS" te herkennen zijn.

En wat er ook tegen de mensen die bij haar behoren ondernomen wordt, zij zullen niet overwonnen of verdrongen kunnen worden - al staat zelfs de hel tegen hen op. Ze is onoverwinnelijk omdat ze Mijn werk is, omdat ze alleen de geestelijke kerk is die tot zaligheid voert. Omdat er in haar ook geen schijnchristenen kunnen zijn - want die sluiten zichzelf uit van de gemeenschap der gelovigen - en kunnen daarom ook geen ware belijders van CHRISTUS en gelovige verdedigers van Mijn Naam zijn, als zij op de proef worden gesteld.

En deze beproeving van het geloof zal van de mensen gevraagd worden; ze wordt van alle gevergd die zich gelovig noemen - en dan zal het blijken wie tot de ware kerk - de kerk die IKZelf gesticht heb, behoort. Dan zal blijken waar Mijn GEEST werkzaam is en welke kracht HIJ zal geven aan hen die terwille van Mijn Naam aangevallen worden. Die echter met blijdschap MIJ belijden voor de wereld als de beslissing van hen gevraagd wordt.

Dan zal blijken hoe weinig de kerk die zich de "alleen zaligmakende " noemt nakomt van wat ze belooft. Hoe allen die wel tot haar echter niet tot Mijn kerk behoren, af zullen vallen. Zij zullen dan hun hulpeloosheid beseffen en bemerken, maar door gebrek aan het licht van de liefde zullen ze toch de waarde van de kerk die op een levend geloof gegrondvest is, die de sterkte heeft van de rots Petrus, niet inzien. Want elk Woord van MIJ was en is geestelijk uit te leggen en kan ook alleen dan begrepen worden als Mijn GEEST in een mens kan werken. Dan echter is ook zijn geloof levend en hij streeft alleen nog naar het Rijk dat niet van deze wereld is.

AMEN

6402 Kerkgebouwen

15 november 1955

Het strookt niet met Mijn wil als er voor MIJ gebouwen worden opgericht vol pracht en praal in een tijd, waarin het zo bijzonder nodig is dat de ogen van de mensen naar binnen gericht zijn. Dat zij niet naar dingen geleid worden die nog tot de wereld behoren en die niet geschikt zijn Mijn rijk - met zijn macht en heerlijkheid - te verwerven. Alles wat uw oog boeit, alles wat de zinnen van de mens treft, hindert hem bij de zelfbeschouwing, bij de stille innerlijke bezinning, die voor u, mensen zo dringend nodig is omdat u kort vóór het einde staat.

Steeds weer moet IK u Mijn Woorden in herinnering brengen: "Mijn Rijk is niet van deze wereld". Waarom gelooft u dan MIJ te moeten eren door pronkgebouwen?
Waarom richt u alles op de buitenkant, waarom maakt u niet ijveriger een begin met het werk aan uw ziel? U, mensen begrijpt het nog steeds niet, dat IK niet daar te vinden ben waar u MIJ weg wilt zetten.

U hebt allen de mogelijkheid MIJ in u tegenwoordig te laten zijn. U allen hebt zelf in u de plaats waar IK zijn wil. Ieder van u ben IK zo nabij als hij MIJ bij zich wenst, en iedereen heeft de macht MIJ tot zich te trekken als hij maar Mijn enige voorwaarde vervult, dat hij met zijn hart de liefde gestalte geeft. Want; wie in de liefde blijft die blijft in MIJ en IK in hem! Alleen de liefde verzekert u Mijn tegenwoordigheid. Nooit echter kan IK daar zijn waar u MIJ zoekt - als uw hart niet ontvlamd is van liefde.

En daarom is het dwaasheid voor MIJ huizen te willen bouwen die voor niets anders dienen dan van tijd tot tijd mensen bijeen te brengen, die met verkeerde denkbeelden leven. Want zij die met MIJ spreken willen, kunnen dat te allen tijde in het hart en op elke plaats doen. Zij hebben daar waarlijk geen ruimten om samen te komen voor nodig van het soort, waar het oog dàt wordt geboden wat elke diepere concentratie uitsluit.

Overal waar Mijn Woord de mensen wordt gebracht, waar u preken kunt horen waar uw hart naar verlangt, daar vertoef IK en spreek IKZelf door de verkondiger van Mijn Woord de mensen aan die MIJ horen willen. Want Mijn Woord te horen is voor u mensen het enig voorname, u die zo dicht voor het einde staat en toch nog eindeloos ver van MIJ verwijderd bent. Alleen dat wat geëigend is de ziel uit haar slaap te wekken krijgt Mijn toestemming en Mijn zegen.

Maar hoe kan uw ziel tot leven gewekt worden door uiterlijke manifestaties, door wereldlijke pracht en praal, door voortdurende streling van oog en oor, door alles wat de uiterlijke zintuigen van de mensen beroert maar niet het leven aan de ziel kan geven? Ze kan alleen maar door de liefde ontwaken en gezond worden en daarom moet de liefde altijd worden vooropgesteld. De liefde moet gepreekt en beoefend worden, waartoe u ook steeds gelegenheid geboden wordt. Want een ziel die liefde ontvangt vindt eerder de weg tot MIJ, omdat liefde weer wederliefde opwekt.

Daarom, doe goed aan uw naaste en verminder zijn nood. Probeer hem op elke wijze te helpen - geestelijk en lichamelijk moet u zorg dragen voor uw medemens en hem dat geven wat hem ontbreekt. Maar u moet geen dode dingen oprichten, waarvan de vervaardiging dus ook niet strookt met Mijn Wil omdat de stoffelijke nood op aarde zo groot is, dat het waarlijk voor MIJ welgevalliger zou zijn als deze nood gelenigd zou worden.

Wat gelooft u wel bij MIJ te bereiken met uw pronkgebouwen? Alle schatten van de wereld zijn toch uiteindelijk Mijn eigendom, dat echter dringend verlossing nodig heeft uit de keten van Mijn tegenstander. U echter kluistert de materie vaster. U wilt er gebouwen mee oprichten voor de eeuwigheid en u gelooft MIJ daarmee eer te bewijzen. En als Mijn liefde geen erbarming had met ook dit onverloste geestelijke, dan zouden hun kwellingen door de wil van de mensen alleen nog onmetelijke tijden verlengd worden - door de wil van die mensen, die de zin van het leven nog niet begrepen hebben, die zich echter aanmatigen geestelijke leiders van mensen te zijn.

U staat kort vóór het einde en daarom weerklinken Mijn Woorden uitermate vermanend en waarschuwend. Want u die zulke pronkgebouwen aanbeveelt en er toe aanzet, u draagt er toe bij dat ontelbare zielen verder hun doodsslaap houden waaruit alleen Mijn levend Woord, dat de liefde leert, hen kan opwekken. De liefde moet gepredikt en beoefend worden - dat is het voornaamste. En u allen kunt het weten waar het werken in liefde nodig is, want u ziet overal om u heen ellende en nood, die eerst verholpen moeten worden voordat IK uw activiteiten zegenen kan.

AMEN

1083 Godshuizen

5 september 1939

Als vaste plaatsen om GOD te vereren, hebt u mensen u gebouwen geschapen die niet erg stroken met de Wil van de HEER. Daardoor is de eigenlijke verering van GOD in het hart van de mens tot een minimum gedaald. Er wordt heel wat meer waarde gehecht aan uiterlijkheden in speciaal daarvoor gebouwde ruimten, dan aan de innerlijke omgang van de mens met de Hemelse VADER.

Nochtans moet deze alleen ten grondslag liggen aan alle GOD's verering. Aan elke handeling met vertoon van praal ontbreekt de diepe innerlijkheid. Wat echter ook begrijpelijk is, want daarbij is de mens te zeer met al de aardse materie verbonden dan dat hij zich waarlijk eenvoudig en innig met de Hemels VADER zou kunnen verbinden. Waar dus een zichtbare uitbeelding iets geestelijks duidelijk moet maken, bestaat steeds het gevaar dat al het zichtbare de aandacht krijgt, daarentegen het geestelijke veronachtzaamd wordt.

De mens kan eigenlijk pas tot innerlijke rust, tot vergeestelijking komen, als al het waarneembare, dat binnenkomt door's mensen zintuigen volledig wordt uitgeschakeld. Ieder mens moet voortdurend worstelen en op z'n hoede zijn dat aardse verlangens en wereldse gedachten niet de overhand krijgen. Want in gelijke mate als die gedachten de overhand krijgen, neemt de wil tot het geestelijke af. En het is dan uiterst moeilijk weer in contact met het geestelijke te komen.

Daarom is het begrijpelijk dat alle ceremonien, alle handelingen die in zekere zin de mens iets geestelijke moeten duidelijk maken, juist het meest geschikt zijn de mens op het uiterlijke gericht en oppervlakkig te laten worden.
Zoekt de mens uit innerlijke drang zichzelf te vergeestelijken, dan zal het hem duidelijk worden hoe volhardend hij tegen alle invloeden van buitenaf moet strijden. Hoe hij steeds weer proberen moet alles om zich heen uit te schakelen, om zich geheel en al aan het "zuiver geestelijke" over te kunnen

 

geven. En dat alles is niet mogelijk op plaatsen waar veel mensen samen zijn en waar vastgestelde handelingen plaats vinden die de grootste aandacht van de kant van de mensen opeisen, echter juist omgekeerd de aandacht afleiden van dat wat alleen belangrijk is voor GOD.
De mens moet niet denken dat het hem tot zonde gerekend wordt als hij al deze uiterlijkheden niet nakomt. Wat door GOD gewaardeerd wordt is alleen de diepte van het geloof, de graad van liefde en de onbeperkte overgave van het aardse kind aan zijn Hemelse VADER. En wie zich daar ijverig mee bezighoudt, die hoeft het oordeel van de VADER niet te vrezen. Want hij handelt dan zoals het de VADER welgevallig is en zoekt in alles de "kern" en niet slechts de schil.

GOD slaat geen acht op volmaakte handelingen die toch alleen maar uiterlijk begaan worden, de kern van de zaak echter niet raken. Want tot de verinnerlijking van het gemoed behoort een altijddurend zich verbinden met de goddelijke HEER en Heiland JEZUS CHRISTUS. De vastgestelde tijden voor de verering van GOD zijn in de verste verte niet voldoende om tot rijpheid van de ziel te komen. Het mensenkind moet veelmeer elk uur van de dag GOD de HEER zijn liefde, verering en zijn dank betuigen, het moet voortdurend naar het "vrijworden van de geest" streven. Maar daartoe zijn voorgeschreven plechtigheden waarlijk niet geschikt, want die laten het menselijke gemoed eerder onverschillig worden omdat de mens ten onrechte meent de Wil van GOD vervuld te hebben. En dat is vanwege de geestelijke stilstand of zelfs achteruitgang buitengewoon betreurenswaardig, omdat de mens elk uur moet benutten om aan zichzelf en zijn ziel te arbeiden - met als doel de volmaaktheid.

AMEN

2383 De leer van de onfeilbaarheid van het hoofd van de kerk (de Paus)

25 juni 1942

Elke geloofsleer moet beproefd worden voordat ze aangenomen wordt, dat verlangt GOD van u om de invloed van Zijn tegenstander te verzwakken , en uzelf zult dan ook herkennen wat zijn werkzaamheden zijn. Zijn streven is de goddelijke waarheid te vermengen met dwaling, maar de mens kan toch zeer wel deze dwaling herkennen, als hij serieus het hem aangebodene onderzoekt met het verlangen, alleen het goddelijke, het ware aan te nemen.

De vijand bedient zich altijd van de menselijke wil om de dwaling te verbreiden, d.w.z. hij beïnvloedt de mensen aan de goddelijke leer eigenmachtig verdere leerstellingen toe te voegen en deze dan te verbreiden alsof ze door GOD waren gegeven. Mensenwerk is echter niet vrij van dwaling en zodoende werd ook de goddelijke leer misvormd en des te meer, naarmate de mensen minder zelf onderzoeken en nadenken.

En weer is het 't werk van de tegenstander, dat het verboden is de menselijke leerstellingen te onderzoeken of er over na te denken. Dat dus van de mensen geëist wordt elke geloofsleer onvoorwaardelijk aan te nemen en dat een beproeven daarvan als iets verkeerds wordt voorgesteld. Maar daardoor wordt de activiteit van de "leugenvorst" zeer begunstigd.

GOD echter vraagt van de mensen een levend geloof, d.w.z. een geloof van het hart - een geloof, dat in volle overtuiging instemt met wat hem geleerd wordt. Elke goddelijke waarheid zal de mens die daar ernstig over nadenkt, ook met volle overtuiging kunnen aanvaarden. Het werk van de satan echter zal hij nooit kunnen aannemen, hij zal het spoedig als mensenwerk herkennen en het zonder bezwaar prijsgeven - omdat hij inziet dat het waardeloos is.

Omdat het onderzoeken onherroepelijk tot gevolg moet hebben dat elke dwaling herkend en afgewezen wordt, gelukte het de tegenstander het onderzoeken van geloofsstellingen te verbieden door het opstellen van een leer die het menselijke denken moest uitschakelen - en deze leer heeft zeer kwalijke gevolgen opgeleverd. Het is de leer van de onfeilbaarheid van het hoofd van de kerk (de Paus) die schijnbaar de mens van elke verantwoordelijkheid ontslaat. Die hem echter in de diepste geestelijke duisternis voert als ze aanvaard, en als goddelijke waarheid wordt beschouwd. Want nu kon elke onjuiste leer als goddelijke waarheid worden toegevoegd, zonder dat ze bekritiseerd of afgewezen mocht worden. En zodoende was voor elke dwaling de deur geopend en was er voor de activiteiten van de vijand een veld ter beschikking gesteld waarop hij zijn zaad in overvloed kon uitstrooien.

Wanneer van de mensen geëist wordt de leer van de onfeilbaarheid van het hoofd van de kerk te geloven, dan betekent dat zoveel als dat nu zonder kritiek elke verdere leer of elk voorschrift aanvaard of aangenomen moet worden die het hoofd van de kerk opstelt. En daardoor wordt het nadenken en oordelen van de mens, dat toch noodzakelijk is daar hij eens ter verantwoording zal worden geroepen voor zijn houding tegenover GOD, uitgeschakeld.

Ieder mens moet voor zichzelf verantwoording afleggen, dus moet hij ook zelf beslissen in volle vrijheid van wil. Om echter een beslissing te kunnen nemen, moet hij kunnen onderzoeken en nadenken waarvoor hij kiezen moet. Niet echter zo, dat een enkel mens besluit en deze mens van duizenden en nog eens duizenden mensen eist dat zij zich bij zijn beslissing neerleggen. En bovendien wordt deze eis ook nog in de vorm van een gebod - een leerstelling gekleed, wat onherroepelijk het geval is als elk kerkelijk gebod, als in overeenstemming met de Wil van GOD, geaccepteerd moet worden, omdat hieraan de onfeilbaarheid van het hoofd van de kerk zogenaamd ten grondslag ligt.

Deze leerstellingen worden dan zonder enig bezwaar aangenomen, zonder dat de mens zich de zin en het doel ervan duidelijk maakt. Het gevolg ervan is dat mechanische handelingen worden uitgevoerd, die met een vrije beslissing, met een diep geloof en met innige verbondenheid met GOD niets te maken hebben. Er wordt zo een godsdienst geconstrueerd die in werkelijkheid geen godsdienst is. Er worden gebruiken ingesteld die min of meer alleen maar vorm zijn, vormen zonder geestelijke inhoud.

Het drijven van de tegenstander heeft tot gevolg gehad de mensen onder de dekmantel van vroomheid van de waarheid te vervreemden, hen te verhinderen om zelf na te denken en dus ook om 'n vrije beslissing te nemen. Want GOD's tegenstander belemmert dit alles door de leer van de onfeilbaarheid. Want als deze leer voor de mens aannemelijk wordt gemaakt, dan behoeft hij dus zelf geen standpunt meer in te nemen. Hij aanvaardt dan zonder te onderzoeken, hij hoeft dan zelf geen beslissing te nemen - want iemand anders heeft al voor hem beslist.

Op die manier echter wordt de vrije wil niet gebruikt, maar inplaats daarvan moet de mens geloven wat hem als geloofsstuk wordt aangeboden, wil hij niet in conflict komen met deze ene, door de kerk als zo belangrijk voorgestelde geloofsleer, dat het hoofd van de kerk nooit kan dwalen of verkeerde maatregelen nemen als hij een uitspraak doet die de kerk betreft.

Voor GOD is echter alleen de vrije wilsbeslissing van waarde, maar deze moet de mens zelf nemen en dus ook over elk voor of tegen nadenken wat hem als geloofsleer wordt voorgelegd. Pas datgene waar de mens in zijn hart van overtuigd is kan geloof genoemd worden - niet echter datgene waar hij noodgedwongen voor uit moet komen. Want een goddelijke geloofsregel zal tegen elk onderzoek standhouden en dan des te overtuigender worden aangenomen hoe grondiger de mens er zich mee bezighoudt. Wat echter niet van GOD komt, zal geen enkele toetsing doorstaan en zal verworpen worden door ieder mens die serieus alle moeite doet inzicht te verwerven.

AMEN

1514 Onfeilbaarheid - Kerkelijke geboden

11 juli 1940

U hecht te veel belang aan de onfeilbaarheid van het hoofd van de kerk (de Paus), en dat is van u een geweldige dwaling. Want het was niet GOD's plan dat de kerk door mensen eigenmachtig gevormd werd, volgens de wil van die mensen. Want alles wat voor het handhaven en het verbreiden van Zijn leer goed was, heeft JEZUS CHRISTUS op aarde Zijn discipelen Zelf uiteen gezet. HIJ heeft de verbreiding van Zijn leer afhankelijk gemaakt van de wil van ieder apart - haar wel of niet aan te nemen.

HIJ gaf nauwkeurige richtlijnen aan die geldig waren voor ieder die Zijn leer wilde aanhangen. En het zijn deze beloften die afhankelijk werden gesteld van het vervullen van dat, wat JEZUS door Zijn onderrichtingen van de mensen verlangde. HIJ liet altijd de vrije wil van de mensen onaangetast. Uit eigen beweging, zonder uiterlijke dwang moest de mens beslissen en zo GOD's Wil vervullen, en HIJ beloofde daarvoor het eeuwige Leven. Met de Woorden; IK ben de Weg, de Waarheid en het Leven, - IK ben het ware middel en de vervulling, - wie in MIJ gelooft die heeft het eeuwige Leven - vroeg HIJ dus alleen te geloven aan HEM en Zijn Woord.

Zijn Liefde wil geven, iets onvoorstelbaar heerlijks, het eeuwige Leven. Daartoe heeft HIJ alleen het geloof en de wil van de mensen nodig. Het is echter niet Zijn Wil, de mensen, die zich al in een gebonden toestand bevinden, nog met nieuwe zonden te belasten. Wie werkelijk in JEZUS en Zijn Woord gelooft, die zal door HEM ook van zijn ketenen bevrijd worden. Wie echter niet gelooft, die is door zijn staat van gekluisterd zijn reeds genoeg gestraft, want hij moet daarin nog ondenkbare tijden vertoeven. Wie de tien geboden, die GOD Zelf aan de mensen gegeven heeft negeert, wie er zich tegen verzet, die zondigt, d.w.z. hij verweert zich tegen GOD, DIE de LIEFDE Zelf is - omdat hij dan tegen het gebod van de liefde in handelt. Hij doet dan niets om zich uit zijn toestand te bevrijden, maar alles om die te verergeren. Want de vervulling van de geboden der liefde is het enige verlossingsmiddel, het handelen in strijd daarmee is echter juist het tegendeel.

De leer van de onfeilbaarheid van het hoofd van de kerk echter, werd voor de mensen tot een nieuwe wetgever inzoverre, dat daardoor de tien geboden die door GOD gegeven zijn - met nog andere vermeerderd werden. Dat dus de nieuwe geboden zich a.h.w. bij de geboden van GOD aansloten en het niet vervullen ervan evenzo als zonde bestempeld werd, net zoals het handelen tegen de geboden in die GOD Zelf gegeven heeft. En dit is een dwaling met ’n verschrikkelijke uitwerking.

Want nu belasten de mensen zich met geheel onbelangrijke maar tot plicht opgelegde handelingen, die echter met het gebod van de liefde tot GOD en de naasten totaal niets te maken hebben. Hun gehele aandacht geldt alleen nog maar het onderhouden van deze geboden en het vrij worden van zogenaamde zonden. Dit is dan meestal hun gehele zielenarbeid, dat zij er op letten de door mensen gegeven geboden na te komen of - om voor de zogenaamde schuld van de overtreding te boeten. Maar om de vreselijke slavernij van hun ziel, die alleen door de liefde kan worden opgeheven, denken zij niet.

Als deze door de mensen toegevoegde geboden nodig geweest waren, dan had JEZUS CHRISTUS ze zeker Zelf op de aarde wel gegeven - en Zijn discipelen het vervullen ervan meteen in het begin gepreekt. Maar de mensen probeerden de leer van CHRISTUS eigenmachtig te verbeteren en zij schrokken er niet voor terug de goddelijke toestemming daartoe vanuit henzelf te verlenen, doordat zij zichzelf door de Heilige GEEST als verlicht beschouwden en nu in een toestand die daar nog ver van verwijderd was, voorschriften uitvaardigden die niet met GOD's Wil konden overeenkomen omdat ze het verantwoordelijkheidgevoel tegenover de geboden door GOD gegeven, aanzienlijk verkleinden. En dit door het feit, dat aan deze nieuw gegeven geboden nu de grootste aandacht werd geschonken, zo groot - dat de mensheid deze geboden voortaan helemaal mechanisch nakomt en meent de leer van CHRISTUS na te leven - als ze de haar opgelegde plichten vervult.

Nu is ieder waarlijk verlicht mens door GOD uitgekozen aan deze wantoestanden een halt toe te roepen, d.w.z: ze bloot te leggen. Nooit echter heeft GOD hen verlicht die deze geboden uitvaardigden of goedkeurden.

De onfeilbaarheid van het hoofd van de kerk is een verwrongen beeld van de uitstorting van de Heilige GEEST. Wie onder de invloed van de Heilige Geest stond, zal altijd het verkeerde van deze wetgeving hebben ingezien, maar wereldlijk kerkelijke macht verhinderde hun steeds het rechtzetten van deze dwaling, die zulke verstrekkende gevolgen had.

Want deze geboden werden niet vanuit een geest van liefde geboren. Het ging er de wetgevers minder om de worstelende zielen hun arbeid voor de uiteindelijke vrijwording te verlichten, maar het motief van het ontstaan van deze geboden was de zucht de eigen macht te vergroten - en de wil de mensen in een bepaalde afhankelijke positie te brengen, daar tegelijkertijd het niet nakomen van die geboden als zware zonde werd beschouwd.

Ware dienaren van GOD hebben steeds deze misstand ingezien en er tegenop willen treden. Maar de leer van de onfeilbaarheid van het hoofd van de kerk is al te diep geworteld, dan dat ze makkelijk uitgeroeid zou kunnen worden. Er zich van vrijmaken kan alleen nog hij - die de zuivere waarheid zoekt en die GOD Zelf erom vraagt, dat hij de innerlijke verlichting van geest verkrijgt.

AMEN

4840 Kerkelijke geboden

16 februari 1950

Er zijn voor u geen bijzondere voorschriften door MIJ gegeven hoe uw instelling moet zijn tegenover de door mensen gegeven kerkelijke geboden. Alles wat u uit vrije wil doet, wordt door MIJ gewaardeerd, alles wat u echter uit dwang verricht - uit vrees voor straf of ook uit gewoonte, heeft voor MIJ geen waarde. Wat mensen u laten doen dat moet u ook door mensen betaald worden. Nooit moet echter de mensen een beloning van MIJ in het vooruitzicht worden gesteld, die IK Zelf niet heb beloofd.

IK kan niet iets goed keuren wat geheel in strijd is met Mijn Wil, omdat IK de mensen de vrije wil heb gegeven, die echter door geboden - afkomstig van mensen - wordt aangetast, want een gebod is een dwang die het gebruik van de vrije wil uitsluit.
IKZelf heb de mensen slechts een gebod gegeven, het gebod van de liefde - dat de grondwet is en dat moet worden nageleefd, wil er niet tegen Mijn eeuwige ordening worden ingegaan. En toch is het gebod van de liefde een gebod, dat de wil van de mens de vrijheid laat. Er bestaat geen dwang die hem tot naastenliefde verplicht. De mens wordt ook niet door MIJ gestraft als hij het gebod van de liefde niet nakomt, maar hij bestraft zichzelf omdat hij het enige middel dat voor hem de verlossing betekent uit een situatie waarbij hij door eigen schuld gekluisterd is, veronachtzaamt.

IK gaf de mensen het gebod van de liefde, dat uit vrije wil wel of ook niet kan worden vervuld. Maar de mensen voegden er nog geboden aan toe die IK niet kan goedkeuren. Want ze worden niet gedragen door de liefde tot de medemensen, maar ze zijn alleen maatregelen om de macht te versterken, daar het vervullen van deze geboden voorwaarde was om tot een organisatie te behoren die het recht voor zichzelf opeist - de door MIJ gestichte ware kerk van CHRISTUS te zijn. Daarmee zet ze de mensen onder dwang die nu geloven dat, wanneer zij zich niet aan deze geboden houden - zich bezondigen. Daarom komen zij nu deze geboden nauwkeurig na en richten er hun hele aandacht op, terwijl ze echter Mijn gebod van de liefde veronachtzamen.

De liefde kan zich alleen in vrijheid ontplooien. Liefde en dwang zijn tegenstrijdig met elkaar. En daarom kan IK ook in het vervullen van kerkelijke geboden geen liefde tot MIJ bemerken, zolang ze traditioneel worden nagekomen, en dat als een getuigenis tegenover het gezag dat zulke geboden heeft uitgevaardigd. Bovendien zijn deze geboden ook niet geschikt de liefde tot MIJ te laten ontvlammen omdat zij MIJ voorstellen als een wezen behept met menselijke zwakheden, dat gehoorzaamheid, eerbied en erkenning eist - terwijl IK alleen maar bemind wil zijn.

Voor Mijn Ogen is niets zonde dan alleen dat, wat in strijd is met de liefde tot MIJ en de naaste. Net zomin als zij ook voor MIJ nooit verdiensten verwerven die de genoemde kerkelijke geboden onderhouden, omdat het geboden zijn die ze plichtmatig moeten vervullen. De vrije wil echter moet kiezen uit liefde voor MIJ en daarom hebben de mensen geen geboden nodig behalve het Mijne dat IKZelf hun gaf, in het besef van de zegen die er uit voortkomt voor iedere mens die ze vervult.
AMEN

4328 Gemeenschap der heiligen - Voorspraak

10 juni 1948

U mensen hebt buitengewoon veel hulp nodig van de kant van de geestelijke wereld, wilt u de laatste strijd op aarde doorstaan. Maar deze hulp staat altijd in overvloed tot uw beschikking als u er maar om vraagt. Daarom zal u worden uitgelegd op welke wijze u hulp gegeven wordt, en hoe u er om bidden kunt.

Er is wat u mensen noemt de "gemeenschap der heiligen" die u helpend terzijde staat. Maar het begrip "heilige" moet eerst worden uitgelegd, wilt u in de waarheid onderricht en vrij van verkeerde denkbeelden zijn. De lichtwezens zijn de trouwste leiders en helpers van de mensen, ze zijn altijd bereid als ze maar geroepen worden. Maar hoe zij de mensen zijn toegewezen, dat bepaalt GOD alleen in zijn Wijsheid. Evenals HIJ ook de geestelijke wezens naar de graad van hun volmaaktheid met licht en kracht vervult.

Mensen echter kunnen de mate van rijpheid van een medemens niet beoordelen, om welke reden zij daarom ook niet het recht hebben noch de bekwaamheid bezitten - hem tot heilige te verheffen, want alleen GOD weet hoe de aard van de ziel van iemand is als hij door de lichamelijke dood vrijgeworden - het geestelijke rijk ingaat. GOD alleen weet in welke verhouding de mens op aarde tot HEM heeft gestaan en in hoeverre hij in de liefde werkzaam was. Want het werken in liefde is doorslaggevend en dit kan hem reeds op aarde licht en kracht in alle volheid hebben opgeleverd, zodat hij al bijzondere werken kon verrichten - als hij dat wilde. Maar GOD behoudt Zich het recht voor zulke rijpe zielen hun werkkring in het hiernamaals toe te wijzen, die overeenkomt met hun graad van rijpheid. HIJ wijst hun hun werkzaamheden toe in het geestelijke rijk, zoals HIJ ook de aard van de hulp bepaalt die de mensen op aarde verleend moet worden.

De lichtwezens zijn vol van kracht. Voor hen is alles mogelijk omdat zij met GOD en in Zijn Wil werken en omdat zij voortdurend met Zijn Kracht doorstroomd worden. Ieder lichtwezen bevindt zich echter ook geheel in GOD's Wil, d.w.z. het kan zelf niet anders willen dan wat GOD's Wil is, omdat het de verbinding met HEM al tot stand heeft gebracht en daarom geheel in Zijn Wil opgaat. Ze beseffen echter ook - daar ze vervuld zijn van wijsheid - het dwaze van vele verzoeken van de kant van de mensen en moeten daarom het inwilligen van zulke beden weigeren, daar een verhoring schadelijk zou zijn voor de ziel van de vragende.

Voor de lichtwezens is de hulp die ze de mensen verlenen een toestand van diepe vreugde, om welke reden het ook door GOD is toegestaan dat de mensen de lichtwezens om bijstand aanroepen. Het is echter nooit Zijn Wil bepaalde "heiligen" aan te roepen, omdat hun werkzaam zijn en bestemming een geheel andere kan zijn dan verwacht. En vanuit deze onwetendheid kunnen de mensen ook wel een wezen aanroepen dat nog ver af is van de volmaaktheid, aan wie ze zich nu echter door het aanroepen uitleveren en niet met erg gunstig gevolg door deze nu ook kunnen worden beïnvloed. Want de geroepenen verschijnen en verdringen zich dadelijk in de nabijheid van de roepende en proberen hem hun gedachten op te dringen, die echter niet overeenkomstig de waarheid behoeven te zijn.

Bovendien is de "heiligverklaring" vanuit de kant van de mensen in de eerste plaats afhankelijk van een levenswandel, die overeenstemt met een "kerkelijke gemeenschap". Er wordt dus iets tot voorwaarde gemaakt wat nooit door GOD, maar alleen door die kerk verlangd wordt - en daaraan beantwoordend volgt de heiligverklaring - wat echter nooit GOD's Wil kan zijn. Dus behoeft niet ieder die op zo'n manier heilig is verklaard een lichtwezen te zijn, terwijl er anderzijds veel lichtwezens in het geestelijke rijk zijn wier levenswandel wel voldeed aan de Wil van GOD - maar niet aan de eisen die door de kerkelijke gemeenschap werden gesteld.

In alle lichtwezens is de Kracht uit GOD aanwezig die zij graag willen gebruiken, en daarom zijn hun mensen ter verzorging toevertrouwd wier volmaaktheid ze willen en ook kunnen bevorderen, als de menselijke wil er niet tegen gericht is. Het aanroepen van deze wezens - door GOD aangesteld als hulp voor de mensen - zal nooit zonder succes blijven. Terwijl het aanroepen van bepaalde wezens evenzogoed ook schadelijk kan zijn, als er hulp van hen verwacht wordt die zij echter niet kunnen geven als zij nog niet met GOD verbonden zijn.

Onjuist is echter ook de gedachte van de lichtwezens voorspraak te kunnen verkrijgen, want het gebed is een smeekbede tot GOD - waardoor de verbinding met HEM tot stand wordt gebracht en GOD verlangt dat deze bede rechtstreeks tot HEM gericht wordt - omdat deze smeekbede blijk geeft dat de wil van de mens op GOD is gericht.

Volgens menselijke opvatting moeten nu die lichtwezens die zich al ten zeerste met GOD verenigd hebben, deze verbinding met HEM tot stand brengen. In dat geval zou de mens zelf zich niet met GOD behoeven te verbinden, terwijl dat toch het doel en de betekenis van het aardse leven is. Want door de verbinding met GOD is pas de toevoer van kracht mogelijk, zonder welke 'n uitrijpen van de ziel niet kan plaats vinden.

Die kracht kan echter niet zonder GOD's Wil door de lichtwezens aan de mensen worden doorgegeven, omdat er ook in het geestelijke rijk wetten bestaan waaraan zijn bewoners zich onderwerpen in het besef, dat ze door de liefde en wijsheid van GOD gegeven werden.
De lichtwezens zijn in elk geval tot helpen bereid, maar zij voegen zich echter naar de Wil van GOD. Dus moet de mens zich eerst openstellen voor GOD's Wil om dan door HEM te worden voorzien, of rechtstreeks of door de lichtwezens, die waarlijk geen mens zonder hulp laten als de Wil van GOD dit goedkeurt.

Dus zal het aanroepen van de lichtwezens om hulp nooit tevergeefs zijn. Maar het vragen om voorspraak is nutteloos omdat het kind in vol vertrouwen zelf naar de VADER moet gaan, opdat de Liefde van de VADER Zich helemaal voor hem kan openstellen. Maar deze vertrouwelijke verhouding wordt nooit tot stand gebracht als de mens gelooft door voorbeden evenzo dat doel te bereiken. GOD is een GOD van Liefde en HIJ wil niet dat de mensen vrees hebben om tot HEM te komen. HIJ wil de VADER van Zijn kinderen zijn, maar niet een strenge rechter en machthebber, die men door voorspraak probeert goedgunstig voor zich te stemmen. Maar een VADER gaat men vertrouwelijk tegemoet. En deze vertrouwelijkheid verlangt GOD van Zijn schepselen omdat HIJ hen oneindig liefheeft en HIJ hun daarom ook elke bede vervullen zal.

AMEN

4752 De verering van de Moeder GOD's

2 oktober 1949

Alle geestelijke vragen zullen u beantwoord worden opdat ze ertoe bijdragen opheldering te verschaffen daar, waar waarheid van dwaling onderscheiden moet worden. Maar steeds is vereist dat u de zuivere waarheid belangrijk vindt. Want zodra het verlangen om gesterkt te worden in uw bestaande opvattingen u nog overheerst, bent u nog niet ontvankelijk voor de zuivere waarheid. U moet er om vragen en het juiste antwoord willen ontvangen.

De Moeder van Mijn aardse lichaam was van eeuwigheid ervoor uitgekozen om Moeder van de Verlosser van de mensheid te zijn. Zij was een Lichtziel die ten behoeve van deze hoge taak zich belichaamde op aarde, dus rein en volmaakt genoemd kon worden in vergelijking met haar aardse zusters. Toch moest Zij een zware levensweg afleggen om tot hoogste zaligheid in het geestelijke rijk te komen, om een waar kind van GOD te worden, om het hoogste doel te bereiken: de volledige vereniging met MIJ.

Met de vervulling van haar taak verwierf Zij zich ook, dat ze gezien moet worden als het heiligste wezen in het geestelijke rijk, want Zij was door de lijdensweg die zij op aarde moest afleggen tot Mijn evenbeeld geworden. Ze was door de liefde tot MIJ in een staat van lijden gebracht die ook haar lichaam vergeestelijkte. En zo werd Zij tot een lichtend voorbeeld van een moeder die voor haar kind het grootste leed droeg.

En toch is de goddelijke verering die Haar van de kant van de mensen bewezen wordt niet naar Mijn Wil. Want ofschoon Zij de Moeder is geweest van Mijn aardse lichaam, is zij immers in het geestelijke rijk ook alleen een Lichtwezen, dat vol liefde en wijsheid u mensen zou willen helpen het licht en de zaligheid te bereiken.

Gelukzaligheid kan er in het geestelijke rijk echter alleen zijn in de vereniging met MIJ. De vereniging met MIJ vindt echter een ziel alleen door een bewust aansturen op een innig contact met MIJ. Dus moet IK als de ENIGE DIE begerenswaardig is de gedachten van hem vervullen die zalig wil worden. Hij moet het contact met MIJ uit vrije wil zoeken, onbeïnvloed door geestelijke krachten. Want als het deze krachten geoorloofd was, zou ieder mens hun invloed bespeuren, omdat hun liefde overgroot is tot de mensen die zij zouden willen helpen.

Maar de ziel is uit vrije wil van MIJ afgevallen en daarom moet zij ook weer in vrije wil tot MIJ terugkeren. Elke beïnvloeding van de kant van de lichtwezens zou een beperking zijn van de vrije wil. De daad van de vrije wil bestaat daarin, dat de wil zich uit eigen beweging naar MIJ toekeert, wat zich uit in een bewuste verbinding met MIJ. Deze pogingen zullen de lichtwezens op elke wijze ondersteunen.

Elke verering van een lichtwezen is echter een verkeerd gerichte wil. Alle lichtwezens zijn door hun liefde met MIJ verbonden en zij loven en prijzen MIJ voortdurend. Maar van de mensen willen zij nooit enig eerbetoon voor zichzelf aannemen, omdat zij beseffen dat IK Degene ben, DIE alleen waardig is aanbeden te worden. En in hun ootmoedige liefde tot MIJ zullen zij elk eerbetoon voor zichzelf afwijzen, daar zij goed zien dat die MIJ alleen toekomt.

Wie zich dus van de juiste verhouding van de lichtwezens tot MIJ bewust is - wier liefde tot MIJ tot de helderste gloed ontvlamd is, die zal ook begrijpen hoe verkeerd de gedachten van die mensen zijn die zulk een verering aan de Moeder van Mijn lichaam betuigen zoals dat nu het geval is. Zij zullen het nu ook begrijpen dat het niet Mijn Wil kan zijn, omdat de mensen zich zo in zekere zin een “tweede god” scheppen, een wezen dat zij aanbidding en eer betonen, maar die dit zelf niet wil aannemen. Want de mens moet altijd daar alleen naar streven de verbinding met MIJ tot stand te brengen, om reeds op aarde het doel te bereiken.

AMEN

8324 De houding van de mensen tot Maria, de Moeder van JEZUS

8 november 1962

IK ben steeds bereid u een antwoord te geven als een geestelijke vraag u bezighoudt. Want u, die de waarheid die uit MIJ komt, moet verbreiden - moet ook zelf in de waarheid wandelen. U moet in staat zijn de waarheid van de dwaling te onderscheiden. En daarom moet er voor u een licht ontstoken worden daar, waar het in uw geest nog donker is, waar onduidelijkheid heerst. Want dit moet u goed onthouden, dat een verkeerde leer altijd weer nieuwe dwalingen tot gevolg heeft.

Over de houding van u mensen tot Maria, de aardse Moeder van Mijn lichaam, zijn u steeds weer uitleggingen gegeven in die zin dat Zij wel het vererenswaardigste wezen in Mijn rijk van het licht genoemd kan worden aan wie u mensen ook uw liefde mag schenken, maar altijd met het voorbehoud dat u er aan denkt dat Zij zich wel in Mijn rijk bevindt, maar dat Zij zich daar alleen als "kind van GOD" bevindt, terwijl IKZelf daar als GOD en Schepper, als VADER, als Oerbron van licht en kracht, als hoogste en volmaaktste GEEST in de oneindigheid, heers. Zij is dus Mijn schepsel - als kind tot MIJ teruggekeerd, terwijl IK de Schepper Zelf ben en daarom van u die onbegrensde liefde zou willen ervaren - die u MIJ ook zult schenken, als u geheel Mijn Wil aanvaard hebt en nu uit heel uw hart naar de vereniging met MIJ verlangt.

Deze onbeperkte liefde van u wil IK bezitten. En alle wezens in Mijn lichtrijk die MIJ evenzo innig liefhebben, zullen zich steeds alleen inspannnen zo op de mensen in te werken dat dezen zich tot MIJ keren. Nooit echter zullen zij er toe bijdragen dat de liefde van de mensen een ander doel nastreeft dan MIJ, wat echter wel gebeurt als een lichtwezen een bijzondere verering van de kant van de mensen geniet die echter alleen naar MIJ moet uitgaan.

Daarom zal een lichtwezen zich nooit op zo'n wijze aan de mensen openbaren dat dit aanleiding geeft tot een verering van hemzelf. Want zo'n verschijning zou altijd slechts een verkeerde leer bekrachtigen, net als die van de verering van de Moeder GOD's, Maria, zoals deze bij de mensen ingang heeft gevonden. IKZelf en ook geen lichtwezen zal ooit door zulke verschijningen zoiets in de hand werken - en daarmee dwaalleren begunstigen.

En omdat alle lichtwezens geheel Mijn Wil aanvaard hebben en ze ook zelf alles afweten van de schade die zulke dwaalleren de zielen van de mensen berokkenen, zal er ook nooit van de kant van de lichtwezens zo'n poging worden ondernomen. Wel echter bedient Mijn tegenstander zich juist van zo'n geloof dat op de verkeerde weg is geraakt, en hij tracht dit te staven met verschijningen waarvan hijzelfde veroorzaker is. Want zodra het hem gelukt de aandacht van de mensen steeds meer op "vreemde goden" naast MIJ te richten, verdringt hij MIJZELF, IK DIE toch het enige doel van het verlangen van de mensen wil zijn. Mijn tegenstander probeert steeds weer door list en bedrog de gedachten van de mensen alleen maar op dwaalwegen te leiden. En begrijpelijkerwijs kan hij daar het beste werken, waar door verkeerde leren de grond reeds gereed werd gemaakt voor de opname van zijn giftig zaaigoed.

Steeds weer openbaart zich Mijn Liefde en Wijsheid aan de mensen door het toezenden van Mijn Woord, opdat zij met de waarheid bekend worden gemaakt. En zo moet u ook op de hoogte zijn van de activiteit van Mijn tegenstander, die door aankondigingen van gebeurtenissen die hij al heel goed kent, het geloof van de mensen tracht te winnen. En omdat IKZelf niet rechtstreeks kan inwerken op die mensen die op zijn fundament gebouwd hebben, doet hij het bij hen des te meer en wel door begoochelingen. Maar de mensen beseffen niet dat deze verschijningen misleidingen van Mijn

tegenstander zijn, die er zelfs niet voor terugschrikt onder de gedaante van het hoogste lichtwezen op te treden - omdat hij onder dit masker heel veel mensen kan bereiken.
Dat ook geestelijk volmaakte mensenzielen in bijzondere gevallen het tweede gezicht kunnen hebben wordt daarmee niet bestreden. Maar zodra het om het overbrengen gaat van dat wat voor de mensen van Mijn kant voor het heil van hun zielen gedaan zal worden, geschiedt dat op de manier van een directe openbaring door de GEEST. En die openbaring gaat dan gepaard met de opdracht de mensen deze openbaring te verkondigen, en ze niet geheim te houden. Nooit echter worden zulke openbaringen door middel van onmondige kinderen gegeven en dan nog met het verbod er over te praten. En reeds daaruit moesten de mensen al opmaken wie de veroorzaker van zulke verschijningen is.

In de tijd van het einde heeft Mijn tegenstander grote macht, en die benut hij waarlijk goed. En waar reeds dwaling is, daar zullen ook zijn activiteiten wortel schieten en zal daardoor de dwaling steeds meer versterkt worden. En dat er dwaling aan u mensen wordt aangeboden volgt al daaruit, dat er steeds weer dàt lichtwezen op de voorgrond wordt geplaatst, terwijl het alleen zijn invloed zou moeten aanwenden om de mensen alleen tot MIJ, als de goddelijke Verlosser, te leiden, omdat het weet in welke boeien zij smachten en dat zij alleen verlossing kunnen vinden door MIJ in JEZUS CHRISTUS. Zulke verschijningen hebben echter steeds tot gevolg, dat de verering van Mijn lichamelijke Moeder 'n ongewone opleving ondergaat - wat echter alleen de wens van Mijn tegenstander is, opdat de mensen zich vreemde goden scheppen om die te aanbidden.

Er is een uitgebreid stelsel van leugens opgebouwd waarvan de muren steeds meer versterkt worden, dat echter alleen door de zuivere waarheid, die uit MIJ naar de aarde wordt gezonden, kan worden vernietigd. En wie nu in de waarheid wenst te wandelen, die zal ook alles duidelijk inzien en in staat zijn de leugen van de waarheid te onderscheiden. Hij zal van nu af aan MIJZelf aanroepen om opheldering en IK zal hem waarlijk de waarheid niet onthouden.

AMEN

8796 Ieder mens moet voor zichzelf uit zijn kennis de consequenties trekken

2 april 1964

Onthoud goed dat bij MIJ niets uiterlijks geldt, dat IK alleen daar waarde aan hecht wat uit het diepst van het hart opstijgt. Zodra u gelooft MIJ te eren door formele handelingen, houdt u er een soort afgodendienst op na waarvan u zich evenwel los moet maken, om u dan des te inniger met MIJ te verenigen, om Mijn aanwezig zijn in uw harten mogelijk te maken, dat geheel onafhankelijk is van uiterlijke vormen en gebruiken en juist daarom slechts daar kan plaatsvinden, waar alleen het hart spreekt.

Steeds zeg IK u weer dat u de zuivere leer van JEZUS misvormd hebt, dat u ze hebt vervlochten met mensenwerk en aan dit mensenwerk nu grotere betekenis wordt gehecht dan aan Mijn evangelie, dat alleen maar de twee geboden van de liefde omvat. Want alleen hij die in de liefde leeft staat ook in voor Mijn leer. U kunt dus alle menselijke verplichtingen die u aan Mijn evangelie hebt toegevoegd nog zo nauwgezet nakomen, maar is de liefde niet in u die IK u leerde, dan zijn die handelingen geheel waardeloos. Ze brengen uw ziel niet het geringste voordeel, maar ze brengen u mensen op een zodanige manier in de war dat u gelooft - aan uw plicht voldaan te hebben.

Maar elke plichtmatige handeling is alleen al daarom volledig waardeloos, omdat ze de menselijke wil uitsluit. En al wordt ook vrijwillig aan de menselijke verplichtingen gevolg gegeven, dan kunnen ze toch niet de zegen in zich dragen die een enkel werk van liefde in zich heeft. Wie echter innige liefde voelt voor MIJ, die biedt MIJ ook al zijn gedachten aan, hij houdt innige samenspraken met MIJ en hij kan dit ook altijd en overal - want hij heeft daar geen bepaalde omgeving voor nodig - daar deze hem veel eerder van zijn innige gedachten tot MIJ afhoudt.

Wie onwetend is die handelt er ook naar, maar hij is dan ook te verontschuldigen door zijn onwetendheid. Wie echter in het bezit van de waarheid is, wie weet hoe waardeloos uiterlijke handelingen en gebruiken voor MIJ zijn, in het bijzonder als ze er toe dienen de mensen in hun denken op een dwaalspoor te brengen, die moet ook zijn best doen zich daarvan vrij te maken. Hij zal al het innerlijk beleven en alle inzicht benutten om in de liefde te werken en daardoor wordt zijn band met MIJ, die toch alleen in het hart tot stand gebracht kan worden, steeds inniger.

IKZelf heb wel op aarde Mijn kerk gesticht, die op de rots van het geloof is opgericht, maar IK heb geen uiterlijke organisaties gesticht. En dat deze organisaties niet in de juiste relatie tot MIJ staan, kan men alleen al daaruit opmaken dat ze zich alleen naar de buitenkant toe, uiterlijk, proberen waar te maken, dat ze echter het innerlijke van de mens totaal onberoerd en onbevredigd laten - als deze op zoek is naar MIJ en de zuivere waarheid. Mijn Woord alleen moest de inhoud uitmaken van 'n gemeenschap, en vanuit Mijn Woord moeten de mensen de geboden over de liefde vervullen. En door die liefde komen zij dan ook tot een levend geloof en daardoor dus tot de innigste band met MIJ. Dan zijn zij leden van de kerk die IKZelf op aarde gegrondvest heb.

IK probeer nu aan alle mensen de waarheid te doen toekomen maar slechts weinige nemen ze aan. Maar wie haar aanneemt komt ook gauw tot een diep weten en hieruit moet hij zijn consequenties trekken, want niemand kan twee heren dienen. Maar als er nu een organisatie is opgericht die met dit weten in tegenspraak is, dan is deze ook kennelijk onder invloed van Mijn tegenstander ontstaan; wat duidelijk wordt aangetoond door elk uiterlijk vertoon ervan. Want dit leent zich ertoe een verkeerde voorstelling van Mijn eigenlijke Wil te laten ontstaan, en daarom moet ook ieder die wetend geworden is zich van de werken van Mijn tegenstander losmaken.

Wie de waarheid die IK hem deed toekomen niet kan aannemen vanwege zijn eigen liefdeloosheid of zijn geringe graad van rijpheid, die zal begrijpelijkerwijs ook zijn dwaling niet op willen geven. Voor de wetende echter is de dwaling in te zien, en dwaling is dwaalleer - dus het werk van Mijn tegenstander. En wanneer de wetende dan toch deze wereldlijke eisen nakomt dan is dit geen "godsdienst", maar alleen een zuiver wereldlijke aangelegenheid, een rekening houden met de medemensen - die evenwel ook tot de waarheid gebracht, maar niet in hun dwalingen gesterkt, moeten worden.

Wel is het moeilijk tegen een traditie in te gaan en het zal ook nauwelijks nog gelukken, want slechts weinige waarvan het verlangen naar de waarheid nog ongewoon sterk is - zullen zich vrijmaken. IKZelf kan echter geen compromis aangaan. IK kan u alleen duidelijk uitsluitsel geven over dwaling en waarheid en uzelf moet dan beslissen - en uw beslissing dan bewijzen.

Bedenk steeds dat het een buitengewone genadegave is, u met de zuivere waarheid bekend te maken, dat wel iedereen van dit genadegeschenk gebruik kan maken, dat het echter wederom een grote daad van Liefde van Mijn kant is als Mijn GEEST zo luid in een mens spreekt dat hij tot het inzicht komt, dat IK, overeenkomstig zijn wil de waarheid te kennen, hem ook de waarheid kan laten toekomen. En dit genadegeschenk moet ook benut worden doordat nu de mens de waarheid aanneemt en deze ook verkondigt tegenover hen, die nog gebonden zijn aan traditionele of organisatorische voorschriften. Pas wie daarvan vrij is, is ook vrij van Mijn tegenstander, daar er anders toch nog steeds het gevaar bestaat dat de tegenstander hem probeert terug te winnen, dat hij zijn wil verzwakt, ofschoon IK geen mens meer aan hem overlaat die zich eenmaal aan MIJ heeft overgegeven. Want IK sta geen mens die eenmaal serieus voor MIJ gekozen heeft meer af aan Mijn tegenstander.

AMEN

8832 De opdracht om de dwaalleren te bestrijden

20 juli 1964

Het is uw taak tegen de dwaalleren op te treden en IK geef u de bekendmakingen zo, dat ze voor ieder mens duidelijk zijn, dat ze zelf de onzinnigheid inzien van datgene wat hun is uiteengezet, wanneer ze daartoe bereid zijn. Mijn zorg geldt allen die al lichte twijfels hebben en IK laat het MIJ eraan gelegen liggen hun de waarheid over te brengen. Maar die zich niet van hun kerk willen losmaken, kan ook de zuiverste waarheid worden gebracht. Ze onderkennen ze niet omdat ze geen verlangen naar de waarheid hebben.

Maar toch is het goed dat ze uw opvattingen leren kennen: dat er niets bijdraagt tot de rijpheid van hun ziel wat de liefde niet als beginsel heeft. En zolang u nog de vrijheid hebt te spreken moet u deze gebruiken en heel openlijk spreken. U moet stelling nemen tegenover de dwaalleren en steeds weten dat IK Zelf de Gever ben van de waarheid, dat u met Mijn goederen werkt en dat u dit ook het recht geeft hiervoor op te komen. Het is een gave van boven waar u mee werkt. Die van zichzelf al de kracht heeft de mens wat inzicht te schenken die zich daar niet tegen verzet; (20.7) en wanneer het u maar lukt de mensen in kennis te stellen van de dwaling, want als ze daarvan op de hoogte zijn, kan hen dit toch aanzetten te gaan twijfelen. En is eenmaal het geloof daaraan geschokt dan is al veel gewonnen.

De zuivere waarheid geeft helder Licht aan die ze ernstig begeert, maar ook alleen maar aan deze; hij zal zich ook niet afsluiten voor zulke ophelderingen, en dat is Mijn bedoeling, diegenen te helpen die daarvoor openstaan. En er zijn er zo vele die zich niet tevreden stellen met de traditionele geestelijke leer die hun wordt aangeboden, maar die toch kennis hebben van een GODHEID, DIE hun het leven gaf en DIE er ook voor zorgt dat de mensen het doel bereiken dat hun voor het aardse leven gesteld is, die ook weten dat er maar één waarheid kan bestaan en dat deze dus moet uitgaan van DIEGENE DIE de eeuwige WAARHEID Zelf is. Zodra ze dus inzicht hebben, zal het ook makkelijk zijn hun het weten te doen toekomen, want dezen verzetten zich niet lang om het aan te nemen, want ze beseffen toch van WIE dit afkomstig is, WIE daartoe competent is.

Daarom moet u onverbiddelijk elke dwaling blootleggen, want die is niet geschikt de mensen tot gelukzaligheid te brengen, ze zulen er integendeel geen zegen van hebben omdat - als hun de mogelijkheid geboden werd - zij de zuivere waarheid zouden afwijzen. Dus wat van MIJ uit u wordt aangeboden, is bestemd om verbreid te worden; maar het zal aan u blijven overgelaten, hoe en in welke vorm u de geestelijke leringen aanbiedt, omdat ieder mens anders reageert; maar wat u zult doen om de mensen de waarheid binnen te leiden, zal door MIJ gezegend zijn.

AMEN

'