Het probleem CHRISTUS

7136 De oerzonde en de betekenis van het Verlossingswerk

1 juni 1958

'

U zult er steeds weer aan herinnerd worden dat IK voor u aan het kruis gestorven ben. U, mensen hier op aarde en al de nog niet verloste zielen in het hiernamaals breng IK het steeds weer in herinnering, of - als u daarvan nog niet gehoord hebt, zal IK u de kennis daarover doen toekomen. Want u mag niet zonder kennis blijven als u eens tot zaligheid wil komen.

Welk nut heeft het voor u mensen als u al weet van de mens JEZUS die ZIJN aardse leven met de dood aan het kruis eindigde, wanneer u niets weet van de geestelijke betekenis van Zijn kruisdood - en de zending die de mens JEZUS volbracht heeft terwille van de zondige mensheid.
En al wordt u gezegd: HIJ heeft de mensheid verlost van de zonde, u zou er toch geen verband in zien en het blijven voor u slechts woorden - waarvan u de zin niet begrijpen kunt.

En zolang u niet weet wat de reden is van uw bestaan als mens op deze aarde, zult u ook niet kunnen begrijpen waarom de mensheid zondig genoemd wordt, hoewel u allen niet vrij van zonde bent. Het Verlossingswerk van JEZUS CHRISTUS heeft voor u pas dan betekenis als u op de hoogte bent van de oerzonde, die trouwens de aanleiding is van uw gang over de aarde.

Want deze zonde is in haar grootte niet te vergelijken met de zondigheid der mensen, ofschoon dit laatste nu juist een gevolg is van het eerste. Maar voor de zonden die een mens op aarde begaat zou hij op de aarde of in het hiernamaals kunnen boeten, al zou er nog zo veel tijd mee gemoeid zijn. Maar om voor de oerzonde te boeten is voor u, mensen niet mogelijk, noch gedurende uw aardse leven - noch in het rijk hierna. Want deze oerzonde is niet begaan door op zich nog onvolmaakte wezens, zij werd begaan door wezens die hoogst volmaakt waren en aan wie het dus niet aan het "licht van het inzicht" ontbrak. Zij lieten zich echter beheersen door de gedachte: MIJ te kunnen overtroeven en hierdoor werd hun overvloed aan licht en kracht tot arrogantie.

Voor deze zonde kan het wezen zelf niet boeten; want die zonde is onmetelijk groot - en eeuwigheden zouden niet toereikend zijn om van die schuld vrij te komen.
Door de oerzonde vielen deze wezens in de diepte, d.w.z. zij verloren licht en kracht, zij veranderden a.h.w.in het tegendeel, zij verloren alle goddelijke eigenschappen en namen in plaats daarvan alle slechte eigenschappen en neigingen aan. Zij werden zodoende tot Mijn tegenstanders, tot hun geestelijke substanties geheel verhard waren en zij zich hun bestaan niet meer bewust waren.

En dit verharde geestelijke kluisterde IK nu in de vorm, d.w.z: IK loste het op in talloze geestelijke partikeltjes, wekte het weer ten leven en sloot het in in ontelbare scheppingswerken die Mijn Liefde, Wijsheid en Macht liet onstaan. Want Mijn doel is het gevallen geestelijke weer tot MIJ terug te voeren, want het was tot gelukzaligheid bestemd en kan die zaligheid alleen maar bij MIJ vinden.

Weliswaar is deze gang door de schepping ook een daad van boete voor die onmetelijke schuld, maar hij wordt in een "je moet" toestand afgelegd, in gebonden wil, en kan derhalve niet als aflossing van die schuld worden beschouwd. En zo moet het wezen eenmaal die toestand bereiken waarin het vrijwillig van die schuld bevrijd wil worden, waarin hem het inzicht geschonken kan worden dat het gezondigd heeft, en dat er toch een weg is om van deze grote schuld bevrijd te worden. Het moet weten dat deze weg de weg is die gaat naar het kruis, dat het kwijt raken van deze oerschuld alleen mogelijk is door de erkenning van de goddelijke Verlosser en Zijn Verlossingswerk. Dat de weg naar het kruis moet worden afgelegd tijdens het leven op aarde, om na de lichamelijke dood weer in het lichtrijk te kunnen worden opgenomen, dat het eigenlijke Vaderland van de mensen is.

Maar ook in het hiernamaals ervaren de zielen Mijn Verlossingswerk, en zij kunnen ook daar nog de weg tot MIJ in JEZUS CHRISTUS nemen. Maar zij kunnen dan niet meer die hoge graad van volmaaktheid bereiken die zij op aarde wel hadden kunnen bereiken door de erkenning van JEZUS als ZOON van GOD en Verlosser van de wereld - in Wie IK MIJZelf heb belichaamd om van hen weer die erkenning te krijgen die zij MIJ eens weigerden.

U, mensen moet de grote betekenis van het Verlossingswerk weten. U mag de Naam van JEZUS niet noemen als slechts de naam van een mens, als iemand die eens over de aarde ging met een hoog ethisch doel. Het was een zeer belangrijke missie waarvoor HIJ op de aarde kwam, en als dit voor u nog niet duidelijk is moet u trachten het te doorgronden.

Want het hangt van uw inzicht en uw goede wil af of u uw weg over de aarde met succes aflegt, of u weer in dat rijk zult worden opgenomen dat uw ware Vaderland is.
AMEN

8445 Kennis over het Verlossingswerk van JEZUS CHRISTUS

22 maart 1963

Het grootste mysterie, Mijn menswording in JEZUS, met het doel om al het eens gevallen geestelijke te verlossen en de onmetelijke oerschuld te delgen,veroorzaakt door de afval der wezens van MIJ - zal voor de mensen ook een geheim blijven zolang zij niet in alle waarheid onderwezen worden en ook niet verlangen de waarheid daarover te vernemen.

U, mensen wilt niet geloven dat u zich in de diepste duisternis bevindt, juist tengevolge van die oerschuld die eerst gedelgd moet worden voordat het licht in u kan worden. Dan zal u echter onherroepelijk alles duidelijk worden en twijfelt u niet meer. De zuivere waarheid daarover kan u echter alleen gegeven worden door de eeuwige WAARHEID ZELF, Die u ook onderrichten wil omdat ZIJ Zelf dat Licht van eeuwigheid is - en ook wil, dat haar schepselen in dat licht wandelen. Maar uw vrije wil beslist of u de waarheid aan wilt nemen, en u bent ook in staat uit te maken of u naar waarheid onderwezen wordt. Alleen een voorwaarde bestaat er: dat u in de liefde leeft, want de liefde is het vuur dat het licht der wijsheid uitstraalt. Een liefdevonk is in u gelegd als goddelijk deeltje dat met MIJ, de eeuwige LIEFDE, in verbinding staat. En zodra u in vrije wil deze vonk in uzelf ontbranden laat, streeft dit naar dat OERlicht en vandaaruit straalt dat licht in de vorm van diepe wijsheid terug. U wordt wetend, het "licht van het inzicht" verlicht u en uw denken is juist en bevindt zich in de waarheid.

En deze waarheid wil IK u doen toekomen, opdat u uw opdracht op aarde inziet en vervult. En dus moet u kennis hebben van uw oerschuld en van Mijn heilsplan van eeuwigheid. En het voornaamste wat u weten moet is de verlossing door JEZUS CHRISTUS, Mijn menswording in Hem en dat u vóór alles onderwezen moet worden dat u aan JEZUS CHRISTUS niet voorbij mag gaan - als u eens het eeuwige leven verwerven wilt. HIJ kwam op de aarde om aan de mensen het evangelie van de liefde te prediken, om hun de juiste levenswandel voor te leven en de juiste weg te wijzen die tot het eeuwige leven voert.

Maar de mensen, belast met de oerzonde, zouden toch hun doel niet kunnen bereiken zolang deze oerzonde niet van hen weggenomen was. En dat bracht pas het Verlossingswerk van JEZUS, Zijn dood aan het kruis, tot stand. HIJ volbracht het werk van verzoening voor deze schuld en kon dat als mens alleen volbrengen omdat IKZelf in Hem was, want Mijn Wezen is Liefde. De Liefde is niet alleen een eigenschap van Mijn Wezen, maar IK ben die LIEFDE ZELF. Dit zult u niet kunnen begrijpen zolang u op de aarde leeft, en toch kan alleen op deze manier Mijn menswording in JEZUS u begrijpelijk gemaakt worden - zodat de eenwording u niet meer twijfelachtig toeschijnt.
Mijn WEZEN kan niet als persoon worden voorgesteld, maar in JEZUS vormde zich Mijn alles omvattende GEEST tot iets wat u zich voor kunt stellen. De totale versmelting van JEZUS met MIJ vond echter pas plaats nadat het Verlossingswerk volbracht was, omwelke reden JEZUS gedurende Zijn leven op aarde soms ook sprak over de VADER als over "Iemand buiten ZICHZelf" - en toch steeds weer op die EENHEID wees. De mensen bevonden zich in de tijd van Zijn leven op aarde in een verduisterde toestand, en een licht, d.w.z. een duidelijk inzicht in het verlossingswerk kon alleen de weinige gegeven worden die zich bewust onder het kruis plaatsten. Die verlangden verlost te worden en zich zo in vrije wil overgaven aan JEZUS, en om vergeving baden van hun zondenschuld.

Daarom bleef de geestestoestand van de mensen duister. En op het Verlossingswerk, de grootste daad van ontferming van de goddelijke Liefde, wordt geen acht geslagen en JEZUS zal slechts als mens een begrip blijven, Zijn Verlossingswerk wordt echter afgewezen. De mensheid blijft daarom ook met de oerschuld belast, ze blijft geestelijk in duisternis en beseft ook het licht niet als het bijwijlen uitstraalt - want zij sluit de ogen om het niet te zien. Maar dat licht van Boven laat zich niet meer uitdoven. Want steeds zullen er mensen zijn die de geestvonk in zich zullen laten ontbranden, en nu ook rechtstreekse onderwijzingen door hun VADERGEEST van eeuwigheid kunnen aannemen.

Eens zal dat Licht ook helder stralen en het zal de duisternis geheel verdrijven, als Mijn Wil de tijd daarvoor gekomen acht. Want u mensen staat vóór het einde van een verlossingsperiode en er begint een nieuwe, waarin echter helder licht zal schijnen omdat hij - die de duisternis in de wereld gebracht heeft voor een lange tijd verbannen is, en omdat de mensen in deze komende tijd zich door JEZUS CHRISTUS laten verlossen, waardoor de oerschuld van hen is weggenomen.

De kennis over JEZUS CHRISTUS en Zijn Verlossingswerk en Mijn menswording in Hem is van zulk een grote betekenis, dat IK waarlijk alles doen zal om het de mensen te doen toekomen. Maar het moet aan hun vrije wil overgelaten worden of zij het willen aannemen, of zij nu de weg tot het kruis gaan - of zij nu hun zondenschuld willen overdragen aan DIE ENE, Die hen er alleen van bevrijden kan en ook bevrijden wil, als HIJ daarom gebeden wordt. Want HIJ is gestorven aan het kruis voor de zondenschuld van de mensen. HIJ heeft die grote schuld verzoend en de gerechtigheid van GOD werd daardoor genoegdoening gegeven. Want GOD's Liefde erbarmde Zich over hen die eens van HEM afgevallen waren, en de LIEFDE ZELF bracht dat offer. GOD heeft in JEZUS de mensen van de zonde verlost en de weg weer geopend in het rijk van licht en zaligheid.

AMEN

8141 En het WOORD is vlees geworden

3 april 1962

"En het WOORD is vlees geworden en heeft onder ons gewoond". IK Zelf, het eeuwige WOORD, daalde af naar de aarde en nam vlees aan. Het was een daad van overgrote Liefde en Barmhartigheid dat IK MIJ getroffen voelde, de verbinding op te nemen met de mensen die zich eindeloos ver van MIJ verwijderd hadden, die niet meer in staat waren Mijn Stem te vernemen, die Mijn Woord niet meer in zich konden horen, die geen enkele band meer hadden met het Woord van eeuwigheid. Ze waren zelf schuldig aan deze grote verwijdering en het zou hun nooit meer mogelijk geweest zijn uit eigen kracht deze grote afstand van MIJ te niet te doen, nooit meer zou het hun mogelijk geweest zijn Mijn Woord zo te horen zoals het was in het allereerste begin als IK Mij met al Mijn schepselen, die door MIJ in het leven waren geroepen, kon onderhouden door het Woord.

Daarom heeft Mijn Liefde Zelf die grote afstand overbrugd. IK kwam Zelf naar de aarde en nam vlees aan en trachtte nu in verbinding te treden met Mijn schepselen, om hen weer toe te spreken en voor hen een brug te bouwen die naar MIJ terugvoerde in het rijk van licht en gelukzaligheid.
IK Zelf ben het Woord van eeuwigheid, maar IK zou geen mens openlijk uit den hogen hebben kunnen toespreken om hen niet in een toestand van dwang te plaatsen die eens als vrije schepselen van MIJ waren uitgegaan. Ze moesten de brug naar MIJ toe in alle vrijheid van wil betreden en dat kon IK alleen maar bereiken door Mijn toespreken, dat echter niet ongewoon mocht klinken, veeleer klonk als een woord dat van mens tot mens gesproken werd.

En daarom nam IK vlees aan. IK ging wonen in het menselijk omhulsel JEZUS en sprak nu hierin de mensen toe. Maar het was Mijn Woord dat nu voor hen klonk en IK kon door dit Woord de mensen de weg aanwijzen. IK kon hen onderrichten en hun Mijn Woord bekendmaken, IK kon hun het evangelie verkondigen, de goddelijke leer van de liefde, die hun zielen weer in de toestand moest brengen, dat ieder mens zelf Mijn Woord in zich kon vernemen, wanneer dit zijn ernstige wil was.

Maar eerst moesten de mensen verlost zijn van zonde en dood, eerst moest de vroegere zondenschuld van de afval van Mij gedelgd zijn opdat dan de band met Mij bekroond kon worden met "het uitstorten van Mijn GEEST", opdat dan de mens zelf Mijn Stem weer in zich kon vernemen zoals het was in het allereerste begin.

"En het WOORD is vlees geworden en heeft onder ons gewoond". Hoe weinig mensen begrijpen de zin van deze woorden; het eeuwige WOORD daalde Zelf af naar de aarde, want de mensheid bevond zich in de grootste nood, ze wist niets van haar ellendige staat, van haar lichtloze toestand, van de geestelijke duisternis waarin ze leefde. Ze was helemaal van MIJ verwijderd en deed niets om deze grote afstand te verkleinen. En de mensen konden alleen maar geholpen worden door onderrichtingen die overeenstemmen met de waarheid. Ze moesten de Wil van hun GOD en Schepper te weten komen en deze Wil moest hun door MIJ Zelf worden verkondigd. IK Zelf moest hen toespreken en kon dat alleen door een Mens.

Dus belichaamde IK Zelf MIJ in deze Mens en zo was het alleen maar mogelijk de mensen in alle waarheid te onderrichten, hen op hun verkeerde levenswandel opmerkzaam te maken, hun Mijn Wil bekend te maken, hun het leven voor te leven dat ze zelf moesten leiden om weer uit hun geestelijke duisternis te geraken, om de weg te gaan die IK de mensen toonde, opdat ze weer het eeuwige leven konden bereiken. Want ze waren door Mijn tegenstander beïnvloed, die hen er voortdurend toe aanzette een liefdeloos (3 april) leven te leiden, waarin ze dan ook krachteloos waren en bleven en niets konden verwerven voor hun klim omhoog. Zelf heb IK hun het bewijs geleverd dat de liefde een uitwerking heeft van kracht.

IK heb de zieken genezen en ook andere wonderen verricht, die alleen maar de Kracht van de Liefde tot stand kon brengen. IK heb hun ook opheldering gegeven over de gevolgen van een liefdeloze levenswandel. Want op de eerste plaats moest IK de mensen uitleggen waarom ze zich in lichamelijke en geestelijke nood bevonden. IK moest hen ervan in kennis stellen, dat hun staat als mens niet bepaald gelukzalig genoemd kon worden en wat ze dus moesten doen om de gelukzaligheid te bereiken. En dit alles moesten ze uit de Mond van GOD vernemen. Ze moesten Mijn Woord kunnen horen en dus daalde het Woord Zelf naar de aarde en nam vlees aan.

In de oertoestand klonk het Woord in ieder wezen en was aanleiding om onmetelijk gelukzalig te zijn. En van deze gelukzaligheid deden de wezens zelf weer afstand daar ze zich vrijwillig van Mij verwijderden en dus ook Mijn Woord niet meer konden horen omdat dit Woord een rechtstreekse aanstraling van Liefde Mijnerzijds was, Welke de wezens nu echter afwezen. De overgrote nood van de mensen op aarde bracht Mijn Liefde en Barmhartigheid er toe, Zelf met hen contact te zoeken en hen, ondanks hun weerstand, in het Woord tegemoet te treden. En wie maar een vonkje liefde in zich ontstak, die herkende Mij ook en nam Mijn Woord aan. Hij herkende ook de GODHEID in Mij en volgde Mij na. Maar meestal zag men in Mij alleen de mens en beoordeelde dus ook Mijn Woord als slechts dat van een mens.

IK was midden onder hen en ze herkenden MIJ niet. Desondanks kon IK het evangelie van de liefde verkondigen. IK kon de goddelijke leer van de Liefde steeds weer aan de mensen bekend maken en IK kon voor Mijn doel Mijn discipelen opleiden en hen dan met de opdracht, Mijn evangelie te verkondigen en van Mij Zelf te getuigen, uitzenden in de wereld.

Het "WOORD Zelf" was naar de aarde gekomen en HET had vlees aangenomen tot zegen van de mensheid. En steeds als Mijn Woord klinkt, neigt Zich Mijn eindeloze Liefde en Erbarming over naar de mensheid en straalt haar Liefde uit in de harten van de mensen die Mijn Woord gewillig aannemen, die er naar luisteren en herkennen als Stem van hun VADER, en die Mij dankbaar zijn voor de grote genadegave.

Want IK Zelf ben het WOORD van eeuwigheid en wie naar MIJ luistert, die verbindt zich heel nauw met Mij en hij zal ook zijn laatste doel op deze aarde bereiken, hij zal zich geheel verenigen met Mij, zijn GOD en VADER, naar WIE hij nu voorgoed is teruggekeerd en voor eeuwig gelukzalig zal zijn.

AMEN

8463 JEZUS heeft onmetelijk geleden

9 april 1963

U moet er steeds aan denken wat de mens JEZUS voor u geleden heeft, omdat Zijn Liefde u wilde helpen vrij te komen van de ketenen van satan.
Al uw schuld heeft HIJ op Zich genomen en voor de verzoening van deze schuld bovenmenselijk geleden en tenslotte deze schuld betaald met de smartelijkste dood aan het kruis.

En al wordt de grootte van Zijn offer en de maat van Zijn lijden u altijd weer voorgehouden, toch is het u gevoelsmatig niet mogelijk met dat leed mee te voelen en toch moet u hier heel vaak aan denken, om ook Zijn overgrote Liefde die Hem bewoog ons te verlossen, tot u door te kunnen laten dringen.

Zijn Ziel was rein en vlekkeloos. Zij kwam uit de hoogste Lichtsferen in de duistere zondige wereld. Zij kwam tot een mensheid, die zondig was door de eerdere afval van GOD en die ook weer in het aardse leven zondigde - omdat zij onder de invloed stond van de tegenstander die de mensen aanzette tot liefdeloosheid. Maar zij konden hem niet weerstaan, omdat zij geheel verzwakt waren door de last van de oerzonde. De mensen bevonden zich in diepe geestelijke duisternis en konden daarom ook de vijand van hun ziel niet doorzien - en zodoende bevonden zij zich in diepe geestelijke nood en hadden daar door eigen kracht ook nooit vrij van kunnen worden.

En JEZUS erbarmde Zich over deze mensheid, want het waren Zijn gevallen broeders die voor eeuwig van de VADER gescheiden zouden blijven - en die HIJ daarom wilde helpen, die hij de weg weer wilde tonen die naar het Vaderhuis terug voert. JEZUS bood Zich vrijwillig aan voor een werk van verzoening, dat u mensen niet kunt beseffen. HIJ leed lichamelijk en geestelijk, want wat men HEM kon aandoen om HEM te pijnigen, wat men HEM aan leed en pijn kon berokkenen dat hebben de mensen gedaan die aanhangers waren van de tegenstander, die het verlossingswerk uit alle macht wilde verhinderen.

Wat echter Zijn Ziel te doorstaan had in het rijk van de vorst der duisternis, uitgeleverd aan zijn knechten en handlangers, is voor u mensen onbegrijpelijk. Want die Ziel kwam uit een goddelijke Lichtsfeer en daalde af in de hel, in het gebied van GOD's tegenstander, waar het duister was en waar die Ziel onbeschrijflijke pijnen moest verduren omdat al het zondige, duistere Haar smartelijk beroerde, omdat al het niet geestelijke zich aan die Ziel vastklemde en probeerde Haar met zich in eindeloze diepten te sleuren.

Zij echter bood weerstand, Zij bediende zich van de Kracht uit GOD. Want de Ziel van JEZUS was vol van Liefde, en deze Liefde was Haar kracht die Haar het verlossingswerk mogelijk maakte. JEZUS zag de rampzalige toestand van de mensen op de aarde. HIJ zag hun onmacht en hun blindheid en HIJ nam in Zijn Liefde de strijd op met hem, die de mensen in zijn macht had. Die hen in het ongeluk had gestort en wilde verhinderen dat zij hieruit een uitweg vonden. JEZUS heeft Zijn Liefde gesteld tegenover zijn haat en zijn boze werken, en deze Liefde was sterker dan de haat, Ze overwon de tegenstander. Deze Liefde heeft Zich opgeofferd voor de medemensen, en de Liefde heeft door Zijn dood aan het kruis de mensen vrijgekocht van hem die hen gevangen hield.

(10 april) De prijs was zeer hoog. JEZUS had alles over voor de zondeschuld der mensen. HIJ offerde ZICHZelf. HIJ bewees Zijn tegenstander dat de liefde sterker is dan de haat, dat de liefde alles volbrengt, dat ze zelfs voor de dood niet terugschrikt als ze daardoor het onvrije de vrijheid zou willen schenken. Als ze daardoor het dode weer tot leven zou willen brengen en het gevangene aan hun cipier kon ontrukken. Geen smart en lijden voor de mensen was te groot dan dat JEZUS het Verlossingswerk op zou geven, want Zijn goddelijk erbarmen met de zondige mensheid was zo groot dat niets Hem meer tegenhield. HIJ ging gelaten en gewillig de dood in, terwijl HIJ tevoren al bovenmenselijk lijden verdragen had terwille van de zonden der mensheid. En als u mensen hieraan denkt, dan moet u toch wel zonder te dralen in vurige liefde tot HEM gaan. U moet zich onder het kruis haasten om tot hen te behoren voor wie de mens JEZUS Zijn bloed vergoten heeft.

U moet van de kracht van Zijn Liefde zo doordrongen zijn, dat u deze liefde uit het diepst van uw hart beantwoordt en uzelf geheel aan HEM overgeeft, om HEM toe te behoren en de zijne te blijven tot in alle eeuwigheid. U kunt zich niet vaak genoeg Zijn lijden en sterven voor ogen houden, en u zult HEM dan steeds nader komen als u bedenkt dat u zelf al dat lijden dat HIJ verdragen heeft had moeten dragen om de grote schuld te verzoenen - en dat HIJ u daarvan verlost heeft. Dit was alleen mogelijk door de Liefde die in HEM woonde. En deze LIEFDE was GOD ZELF, die de mens JEZUS geheel doorstraalde en HEM de kracht gaf het werk van erbarming te volbrengen en de tegenstander te overwinnen. Want de liefde is de kracht waarvoor zelfs de tegenstander van GOD bezwijken moest, zodat hij die zielen moet laten gaan die de weg tot het kruis nemen en JEZUS CHRISTUS erkennen als de goddelijke Verlosser - en HEM bidden dat HIJ hun schuld mag vergeven.

AMEN

7083 Het werk van erbarming door de mens JEZUS

4 april 1958

Denk steeds aan Mijn eindeloze Liefde voor u, die MIJ bewoog het Verlossingswerk voor u te volbrengen. Wat de mens JEZUS op aarde beleefd en verdragen heeft dat deed HIJ uit liefde tot de medemensen, omdat HIJ wist dat zij in grote geestelijke nood verkeerden. Als mens wist HIJ al van de grote zondenschuld der mensen en van de hopeloosheid om daar van vrij te worden. Dit weten was het gevolg van Zijn leven in liefde, en daarom had HIJ medelijden met de mensheid en wilde haar helpen.

Tevens besefte HIJ ook als gevolg van Zijn Liefde dat HIJ een missie te vervullen had. Dat IKZelf Hem naar de aarde had gezonden om MIJ tot omhulling te dienen, opdat IK het Verlossingswerk om de grote zondeschuld te delgen - in HEM kon volbrengen. En volgens deze missie ging Zijn aardse levensweg in vervulling: een weg van onmetelijke noden en lijden die Hem eerst moesten laten rijpen; reeds het verblijf tussen de zondige mensen bezorgde Zijn Ziel een ontzaglijk leed. Want Zijn Ziel daalde uit het Rijk van het Licht neer in de duisternis.

Maar het aardse lichaam waarin die Ziel geborgen was moest door dat lijden en die noden, door de gestadige strijd tegen de begeerten en hartstochten die aan dit lichaam kleefden eerst gelouterd worden, om nu een waardig opnamevat te zijn voor MIJZELF, IK DIE Hem nu ook geheel en al vervulde en zodoende EEN werd met HEM.

En nu begon Zijn eigenlijke missie; de mensen licht te brengen, hun de waarheid te verkondigen, hun het evangelie van de liefde te prediken en hun dus de weg te wijzen en voor te leven die zij ook moesten gaan, wilden zij na hun dood ingaan in het rijk van licht en zaligheid. En tenlaatste besloot HIJ Zijn levensweg met een onvergelijkbaar werk van erbarming; met Zijn bitterste lijdensweg en de smartelijkste dood aan het kruis als offer voor de zondenschuld der mensheid.

Deze missie werd wel door een mens volbracht, maar IKZelf was in deze mens. IKZelf als de eeuwige LIEFDE volbracht dat werk van verlossing, want alleen de Liefde was tot zo'n offer in staat. Alleen de Liefde kon de smarten van de kruisweg doorstaan, en alleen de Liefde kon de kracht opbrengen geduldig te volharden in het volste bewustzijn tot aan Zijn dood.

 

En ofschoon de mens JEZUS aan het kruis de woorden uitriep: "Mijn GOD, Mijn GOD waarom hebt GIJ MIJ verlaten!" - was deze uitroep alleen een getuigenis dat de GODHEID in HEM, HEM niet tot Zijn daad dwong, maar dat de mens JEZUS in geheel vrije wil het offer bracht voor Zijn medemensen. Dat de Liefde Zelf HEM ertoe bracht dit te verwezenlijken, die HEM echter niet onvrij maakte in Zijn denken en handelen.

De gehele zondenlast van de mensheid nam de mens JEZUS op Zijn schouders en ging daarmee naar het kruis, en geen van u mensen kan dit gezegde in zijn diepste diepte begrijpen. Weliswaar volbracht IK Zelf het werk van erbarming, omdat zonder de Liefde de mens JEZUS ook niet in staat zou zijn geweest deze maat van lijden en smart op Zich te nemen. Anderzijds, de GODHEID kon niet lijden, en daarom moest deze lijdensweg door een Ziel doorstaan worden die wel in staat was te lijden, een mens, wiens lichaam pijn en smart kon voelen en Die dus als het ware boete deed voor wat de gehele mensheid aan GOD schuldig was. Maar ook Zijn Ziel leed onbeschrijfelijk, omdat Zij uit het Lichtrijk kwam en de duisternis op aarde voor Haar reeds een ontzaglijke kwelling betekende.

De mens JEZUS was "Mijn ZOON" in Wie IK een groot welbehagen had. HIJ was MIJ met al Zijn zinnen en met al Zijn Liefde toegewijd. HIJ vernederde Zich tussen de zondige mensheid en Zijn Ziel zocht MIJ onafgebroken, MIJ Zijn GOD en VADER van eeuwigheid. Zijn liefde dwong MIJ tot een voortdurend instromen in Hem, en zo kon het EENworden van mens en GOD plaatsvinden, of anders gezegd; de Menswording van GOD kon met het volste recht geschieden.

Want nooit kon IK MIJ een menselijke omhulling tot woonplaats kiezen die niet pure Liefde geweest zou zijn, omdat IK MIJZelf niet met iets onreins had kunnen verbinden. Elke onreine substantie werd door de lijdensweg van de mens JEZUS vergeestelijkt, en tegelijkertijd werd de zondeschuld afgelost voor de gehele mensheid - daar HIJ zich offerde uit liefde voor Zijn medemensen.

De mens JEZUS verheerlijkte MIJZELF door Zijn dood en IK verheerlijkte Hem, door Hem als een zichtbare omhulling van MIJZelf te kiezen voor eeuwig. Door Hem werd IKZelf tot een zichtbare GODHEID voor al Mijn geschapen wezens, die zich "het aanschouwen van GOD" waardig maken. U kunt zich zolang u op de aarde vertoeft alleen maar Mijn eindeloze Liefde voor ogen houden, die u hielp vrij te worden door het verlossingswerk. Maar u zult dit werk van erbarming pas in zijn gehele diepte begrijpen als u zelf in dat lichtrijk bent ingegaan, als het licht van het inzicht u als voorheen weer doorstraalt. Dan zult u er zelf aan kunnen deelnemen, u zult het zelf als werkelijkheid beleven en nu pas Mijn eindeloze Liefbegrijpen, Die alles gedaan heeft om Haar kinderen weer terug te winnen die ZE eens verloren had door die grote schuld als gevolg van de afval van MIJ.

AMEN

8201 Mijn GOD, Mijn GOD, waarom hebt GIJ MIJ verlaten?

27 juni 1962

Mijn lijden en sterven aan het kruis was onuitsprekelijk smartelijk, en elke poging dit lijden te beschrijven zou maar een zwakke vergelijking zijn met dat wat IK geleden heb, want IK voorzag elke fase van Mijn Verlossingswerk. IK wist waaruit Mijn laatste opdracht bestond en IK had niet de troost voor MIJZelf die kwellingen te kunnen verminderen, want IK moest de laatste uren als alleen maar "mens" doorstaan.

IK bezat wel alle kracht, omdat de Liefdekracht van GOD, Mijn VADER van eeuwigheid, MIJ doorstroomde tot het laatste, maar IKZelf liet door Mijn wil de liefdekracht niet meer toe. IK liet niet toe dat ze zich in MIJZelf deed gevoelen, om zodoende niet met die hulp de pijnen te verminderen of op te heffen. Want in dat geval zou het verlossingswerk niet volledig zijn geweest, daar deze grootste mate van lijden nodig was de overgrote schuld van de oerzonde van de mensheid te delgen.

En de GODHEID in MIJ kende Mijn Wil en ZE liet MIJ daarin vrij. ZIJ trok ZICH terug omdat IK het zo wilde, om Mijn Liefde voor de mensen tot de hoogste graad op te voeren Die toch alleen weer Mijn VADER gold, naar WIE IK vurig verlangde in de grootste nood, in het zwaarste lijden en in het bijzonder in de laatste minuten van Mijn lichamelijk leven. En dit verlangen groeide omdat IK op Zijn hulp en op Zijn Liefdekracht geen beroep meer deed.

En in deze hunkering naar HEM, Mijn VADER van eeuwigheid, riep IK die Woorden uit: "Mijn GOD, Mijn GOD, waarom hebt GIJ MIJ verlaten?". IKZelf had het gewild om het werk van erbarming voor de zondige mensheid als mens tot een einde te brengen, omdat dat de grootste Liefde was die Ik Mijn VADER bewijzen kon. Dat Ik MIJ in Zijn plaats aan het kruis liet nagelen, want HIJZELF was toch tot de aarde neergedaald en had in MIJ Zijn intrek genomen, omdat HIJZelf dat verlossingswerk voor Zijn kinderen wilde opbrengen - maar als GOD niet lijden kon. En zo nam IK voor HEM alle lijden en smarten op ME en verdroeg ze tot het einde.

Maar hoe vaak en hoe begrijpelijk Ik het u ook probeer duidelijk te maken, u zult het toch nooit ten volle kunnen begrijpen tot het geestelijke rijk u opgenomen heeft, het rijk van licht en zaligheid. Steeds blijft de eenvoudigste verklaring het woord; de VADER en IK zijn EEN. De volledige EENwording. En daarom kon Ik zeggen: "Het is volbracht!". De mens JEZUS had Zijn leven gegeven en HIJ heeft als mens geleden en een ontzaglijk smartelijke dood ondergaan. Maar HIJ had Zich ook met de eeuwige GODHEID verenigd, want tot het einde toe was de Liefde in de mens JEZUS, anders zou HIJ niet gezegd hebben: "VADER vergeef hun want zij weten niet wat zij doen" Toen de Liefde zich stilhield was dat nodig om het Verlossingswerk tot een einde te brengen, opdat nu ook de dood vastgesteld kon worden door alle mensen in Zijn omgeving, opdat Zijn lichaam in het graf gelegd kon worden - waaruit HIJ op de derde dag weer is verrezen. Want elke uiting op het laatst van de goddelijke GEEST had de mensen nog aan het twijfelen kunnen brengen aan de kruisdood van JEZUS, omdat men dan Zijn verbinding met MIJ had ingezien, en het geloof in het Verlossingswerk zou dan het afgedwongen gevolg geweest zijn - dat echter voor de mensen een beslissing in vrije wil moet zijn.

Ook dit zult u nog niet juist kunnen begrijpen. Maar als uzelf uw geest met de VADERGEEST van eeuwigheid verenigt, zal het licht in u worden en u zult dan ook Mijn Woord kunnen verstaan, dat u altijd probeert opheldering te geven en dat u dan ook naar de graad van rijpheid ofwel de graad van liefde van uw ziel kunt begrijpen. Want in het bijzonder over het Verlossingswerk moet u zuivere waarheid en volledig begrip geschonken worden, opdat u de grootte van Mijn Liefde kunt bevatten. Die voor u, mensen voor uw zondenschuld tot de aarde kwam, Die het Verlossingswerk volbracht heeft om voor u de weg weer vrij te maken tot de VADER, om uw grote zondenschuld te verzoenen - want deze versperde u voor eeuwig de weg naar het Vaderhuis.

AMEN

5478 Het bloed van CHRISTUS - De zondenschuld

2 september 1952

Voor u Mijn kinderen op aarde heb IK Mijn bloed vergoten. Voor u ben IK de zwaarste weg gegaan, want IK wilde u redden uit de diepte,die u nooit uit eigen kracht zou hebben kunnen verlaten. Het offer dat Ik GOD de VADER wilde brengen werd door HEM aangenomen, en zo werd het tot verlossing voor u. U, mensen mocht dus uw voordeel doen met dat wat IK van GOD afsmeekte-en waarvoor IK het offer bracht moest u ten goede komen, omdat u absoluut hulp nodig had in de toestand waarin u zich bevond, toen IK op aarde nederdaalde.

Maar IK wist ook dat niet alleen de mensen in Mijn tijd op aarde noodlijdend waren. IK wist dat zolang de aarde bestaat de mensen er hun aardse opdracht niet konden vervullen, omdat zij te zwak waren. En IK had medelijden met de gehele mensheid, ook met die uit het verleden en in de toekomst - en IK sloot alle mensen in het Verlossingswerk in. Voor alle mensen verwierf IK genade zonder beperking, waarvan zij nu gebruik kunnen maken om hun doel op aarde te bereiken.

Mijn offerdood was een werk van allergrootste barmhartigheid. IK nam in vol bewustzijn en in vrije wil een lijdensweg op MIJ die Ik zonder de goddelijke Liefdekracht niet zou hebben kunnen verdragen. Maar de ontzettende nood der mensheid wekte Mijn medelijden en liet MIJ alles op ME nemen wat maar mogelijk was om haar te helpen. IK wist wel dat de gehele vergoddelijking van Mijn wezen Mijn Verlossinsgwerk zou bekronen, maar IK deed het niet voor dat doel maar alleen uit Liefde tot het lijdende van GOD afgevallen geestelijke, dat zo ver van GOD af en daarom zo onzalig was.

De Liefde vervulde MIJ met zo'n geweld dat IK daaruit kracht putte voor dat werk van barmhartigheid, zodat IK leed en stierf voor de mensheid in onuitsprekelijke lichamelijke pijn. IK gaf Mijn leven aan het kruis voor Mijn ongelukkige broeders die eens evenals IK van GOD waren uitgegaan, maar de weg verlaten hadden die hun eigenlijke bestemming was. IK kende de zaligheid van GOD's nabijheid en had medelijden met het gevallen onzalige geestelijke. Maar IK kende ook de Liefde van GOD tot al Zijn schepselen, en IK wilde tot HEM terugbrengen wat zich vrijwillig van HEM verwijderd had.

Mijn Liefde tot GOD was alles overheersend, zoals ook de Liefde tot allen die uit HEM waren voortgekomen. Alleen vanwege deze Liefde nam GOD Mijn offer aan. En Mijn Liefde smeekte GOD om vergeving van de schuld die het gevallene eigen was en niet anders gedelgd kon worden, omdat zij uit liefdeloosheid bestond. Alleen liefde kon daarom dit offer brengen, en zo was het niet enkel de kruisdood, maar de door deze dood bewezen Liefde tot de mensen die GOD nu aannam als verzoening.

IK heb Mijn bloed vergoten voor u, mensen en zo de verzoening tot stand gebracht voor dat wat u gedaan hebt. IK heb uw zonde op MIJ genomen en daarvoor geboet. Maar ook u, mensen moet uw deel daartoe bijdragen. U moet bereid zijn door Mijn kruisdood verlost te worden en u moet willen, dat het genadewerk ook voor u gebracht werd. U moet gebruik maken van die genaden doordat u MIJ en Mijn Verlossingswerk erkent en uzelf vanuit uw wil bij die groep aansluiten, voor wie Ik aan het kruis gestorven ben.

Zonder deze erkenning en uw wil, bent en blijft u met uw zondenschuld belast en in de boei van hem die u ten val heeft gebracht. IK heb wel voor u allen dat werk van verlossing volbracht, maar pas uw eigen wil maakt het doeltreffend voor u - want u kunt nooit tegen uw wil in verlost worden van een zonde die u uit vrije wil begaan hebt. U moet u onder het kruis van CHRISTUS zetten, u moet MIJ erkennen en MIJ aanroepen, u moet aan MIJ uw schuld bekennen en MIJ bidden dat IK die schuld voor u wil dragen en met Mijn bloed uitwissen. En terwille van Mijn Liefde zal u dan alle schuld vergeven zijn.

AMEN

6531 Het nederdalen ter helle - De vijandschap van Lucifer

25 april 1956

Het is waar dat IK na Mijn kruisdood nedergedaald ben in de hel en dat IK ook verlossing gebracht heb aan hen, die nog niet door de poort de eeuwige zaligheid waren ingegaan - omdat deze poort pas door Mijn kruisdood geopend moest worden.

Ontelbare zielen verwachtten het uur van hun verlossing, en IK verscheen aan hen als de mens JEZUS. IK bracht hun Mijn lijden en sterven onder ogen, omdat ook zij MIJ vrijwillig moesten belijden als ZOON van GOD en Verlosser der wereld. En IK werd ook herkend door hen die een goede levenswandel geleid hadden op de aarde, IK werd niet door allen afgewezen. Desondanks verweerden zich ook talloze zielen en die wezen het genadegeschenk van Mijn verlossing af.

De invloed van Mijn tegenstander op deze zielen was zo sterk dat zij in MIJ alleen de mens JEZUS zagen, Die zich verzet had tegen aardse machthebbers en daarom tot de dood veroordeeld werd. Al deze zielen moesten hun vrijheid van wil behouden, en daarom kon IK niet in MACHT en HEERLIJKHEID aan hen verschijnen. IK moest tot hen komen zoals IK op aarde onder de mensen verkeerd had - als mens, die hen door het woord alleen probeerde te overtuigen van Zijn missie en van het volbrachte werk van de verlossing.

Maar Mijn tegenstander wilde die zielen niet teruggeven. Evenwel werd hij zich voor het eerst het gevolg van Mijn Verlossingswerk bewust. Hij kon de zielen niet tegenhouden die zich aan Mijn kant schaarden, die MIJ vrijwillig volgen wilden door de poort die voor hen door MIJ geopend werd. Zij waren aan zijn macht onttrokken, zij verbroken de ketenen omdat zij de kracht daarvoor van MIJ betrokken, omdat IKZelf hun ketenen verbrak.

Des te meer woedde Mijn tegenstander onder zijn aanhang en nu begon de strijd der duisternis tegen het LICHT pas in zijn volle omvang, en hij heeft nooit opgehouden en woedt derhalve zowel op de aarde als in het geestelijke rijk. IK ben neergedaald in de hel om verlossing te brengen aan allen die reeds vóór Mijn geboorte hun leven beëindigd hadden, aan allen die ondanks een goede levenswandel zich nog in de macht bevonden van hem - die als Mijn tegenstander ook MIJzelf bestreed - en tegen wie Ik dus op aarde de strijd gevoerd heb voor al de zielen die hij gekluisterd hield.

En hij verloor een groot deel van zijn aanhang. IK was voor alle zielen gestorven en alle hadden zich vrij kunnen maken van hem. Maar zijn woede was grenzenloos toen hij zich beroofd zag van zijn volgelingen, toen hij moest inzien dat IK een overwinning op hem behaald had die alleen de Liefde verwerven kon. Ook hij had zich aan die Liefde kunnen overgeven, maar zijn macht, zijn bezit, was nog te groot en zo weerde hij Mijn Liefdekracht af, zodat die dan ook op hem geen invloed had.

Maar nu was het moment aangebroken dat hij moest erkennen dat zijn macht gebroken was. Hij moest inzien dat hij in de mens JEZUS zijn HEER gevonden had, Wiens Liefde de vereniging met MIJ bereikt had. En daarom werd zijn haat nog groter, want in de goddelijke Verlosser JEZUS CHRISTUS was nu voor hem een gevaarlijke tegenstander opgestaan die hem zijn aanhang ontrukken kon - krachtens Zijn Liefde.

Daar echter de vrije wil van ieder wezen beslissend is, zag Mijn tegenstander daarin nog een gunstige mogelijkheid voor zich. En zodoende is hij onophoudelijk bezig op de wil van zijn slachtoffers in te werken, het zij op de aarde of ook in het geestelijke rijk. IK ben waarlijk ter helle neergedaald na Mijn kruisdood en IK zal altijd weer neerdalen naar de hel om verlossing te brengen aan allen, die van hem los willen komen. En hij zal MIJ daarin niet kunnen hinderen en hij zal nooit door geweld de zielen kunnen tegenhouden die Mijn roep willen volgen.

Zijn macht is gebroken door Mijn dood aan het kruis, maar zijn weerstand kon ook door deze kruisdood niet gebroken worden. Zijn haat en zijn wil zijn onbuigzaam, zijn activiteiten door en door slecht en zijn wezen is geheel zonder liefde. Daarom ontbreekt hem ook de kracht om aan het dode het leven te geven. De kracht die hem nog gebleven is wordt steeds alleen maar voor negatieve activiteiten aangewend, en daarom moet positieve kracht zijn werken steeds meer verzwakken. De liefde moet al het levenloze voor zich winnen, tot zich trekken en weer tot leven opwekken. Bij Mijn nederdalen ter helle begon de terugvoering van het eens gevallene tot MIJ, hier begon het opwekken van het dode tot het Leven, want de Liefde had het bewijs gegeven dat Ze sterker is dan de haat. De Liefde heeft aan het kruis de schuld betaald die de wezens de dood had gebracht. Zo werd voor hen het Leven gekocht en hij, die het wezenlijke van schepselen in de toestand van dood gedompeld had - werd overwonnen.

AMEN

6233 Lijden en sterven

9 april 1955

Mijn lijden en sterven aan het kruis was niet te vermijden. IK moest de kelk drinken tot de laatste druppel. IK moest alles op Mij nemen om het Verlossingswerk voor de mensen te volbrengen, dat hen bevrijdde van alle schuld. Alleen al het besef van uw beklagenswaardige toestand spoorde Mij aan deze offergang te gaan, want Mijn hart was vol Liefde voor u en deze Liefde wilde dat ontzettende lot dat u zou wachten nà uw lichamelijke dood, van u weg nemen. Omdat IK dat ondraaglijke lot kende, omdat IK zowel de zaligheid van het Lichtrijk als ook het lijden en de kwellingen van het rijk der duisternis aan Mijn ogen voorbij kon laten gaan, en omdat Mijn Liefde u gold als Mijn gevallen broeders, zocht IK naar de enige uitweg die uw ontzettend lot kon afwenden. IK nam Zelf al uw schuld op Mij en ging daarmee de weg naar het kruis.

Wat Mij aards werd aangedaan was als het ware maar het symbool van wat de gehele zondenlast voor Mij betekende. Een onmetelijk drukkende en naar beneden trekkende last die Mij steeds weer op de grond wierp, en die IK toch gedragen heb uit overgrote Liefde. Wat Mijn lichaam aan smarten kon verduren heb IK op Mij genomen, want IK droeg de zondenlast voor u. IK wilde zo de verzoening tot stand brengen die u onherroepelijk zou hebben moeten voldoen, maar waartoe u gedurende eeuwigheden niet in staat zou zijn geweest. IK heb geleden en gestreden, IK heb waarlijk bloed gezweet. IK heb binnen in alle diepten van de hel gekeken en angst en afgrijzen verscheurden Mijn Ziel. IK heb alles verdragen wat uzelf had moeten lijden, en Mijn Liefde tot u gaf Mij de kracht om vol te houden tot in het uur van de dood.

Niets is te vergelijken met Mijn lijden, en geen mens zou deze maat hebben kunnen verdragen. IK heb Mij vrijwillig daarvoor aangeboden omdat IK wist, dat u zo alleen verlost kon worden uit de boeien van satan. IK wist tevoren al wat Mij te wachten stond en droeg die last steeds met Mij mee. IK ging bewust de weg waarvan het einddoel het kruis was. Maar IK leed door dit te weten onbeschrijflijk, en kon daarom nooit vrolijk zijn tussen de mijnen. IK zag het onheil dat boven de zielen hing en IK zag de nutteloosheid van hun aardse levenswandel als IK faalde, en hun niet de verlossing bracht uit zonde en dood.

En deze kennis versterkte Mijn Wil, zodat IK Mij zonder verzet aan Mijn lot overgaf, dat doel en betekenis van Mijn aardse leven geweest is. Doch tot het laatste moest IK worstelen, tot het laatst torende die last zo ontzaglijk hoog boven Mij uit dat IK Mijn kracht voelde verminderen en IK als mens tot GOD riep - de kelk aan Mij te laten voorbij gaan. Maar de kracht van Mijn Liefde was sterker dan Mijn menselijke zwakheid, en de dag van Mijn onuitsprekelijk lijden en Mijn sterven aan het kruis werd voor u, mensen de dag van verlossing van al uw schuld. En dit te weten liet Mij alles geduldig op Mij nemen, zodat IK ten laatste kon uitroepen: "Het is volbracht!". Mijn Ziel kon terugkeren van waar Zij gekomen was, en juist door Mijn dood had de volkomen vereniging plaats met de Vader van eeuwigheid.

AMEN

8158 Verrijzenis van JEZUS

23 april 1962

Op de derde dag is Mijn lichaam verrezen. En al schijnt deze gebeurtenis voor u, mensen ook ongelooflijk omdat er geen bewijzen voor gegeven kunnen worden, toch zal door Mijn GEEST de mensheid steeds verkondigd worden dat Ik waarlijk ben opgestaan uit de dood. Want IK heb door Mijn verlossingswerk de dood overwonnen, die Mijn tegenstander door zijn val in de diepte voor het eerst in de wereld had gebracht.

En IK heb u door Mijn verrijzenis tegelijk bewezen dat er geen dood meer is voor het vergeestelijkte wezen. Dat dus de terugkeer tot de oorspronkelijke staat - dat door een leven in liefde zoals ik het de mensen voorgeleefd heb, bereikt wordt - ook elke doodse toestand, elke onmacht en elke krachteloosheid uitsluit, en de ziel nu het eeuwige leven kan ingaan zodra zij deze verandering in het aardse leven heeft voltrokken.

De dood is overwonnen door Mijn kruisoffer, want de oerschuld werd daardoor gedelgd en het schepsel weer de mogelijkheid gegeven weer te worden zoals het als oerwezen was, wat nu ook een eeuwig leven waarborgt. IK wilde u een bewijs geven dat ook het vleselijke lichaam zich vergeestelijken kan, en dat het daarom de dood niet meer hoeft te vrezen als de vergeestelijking van zijn lichaam de mens reeds op de aarde zou gelukken.

IKZelf heb als de mens JEZUS door Mijn leven vanuit de Liefde alle nog onrijpe substanties van Mijn lichaam vergeestelijkt. IK heb ze tot voltooiing gebracht. De Liefde heeft al het niet geestelijke in MIJ gekalmeerd en het ertoe gebracht zich met Mijn ziel te verenigen, zodat lichaam en ziel zich totaal met de eeuwige goddelijke GEEST in MIJ konden verbinden - en dus de totale samensmelting met deze heeft plaatsgevonden.

En een volledig vergeestelijkt wezen kan niet meer aan de dood onderworpen zijn, want de dood is een toestand van krachteloosheid - terwijl een wezen dat vergeestelijkt is, vol licht en kracht, en vrij van iedere gebondenheid is. De gebeurtenis van Mijn opstanding was voor u mensen duidelijk te zien, want zij vonden Mijn graf leeg. Dat nu de ongelovigen de ontvoering van Mijn lichaam voor hun medemensen geloofwaardig wilden maken was begrijpelijk, maar ook dat konden zij niet bewijzen. En Mijn opstanding als waarheid aannemen zullen steeds alleen de gelovigen - die mensen die reeds innig met MIJ verbonden zijn door de liefde of hun goede wil juist te leven voor Mijn Ogen. Dat zij echter plaatsgevonden heeft is waar, want daarmee werden de beloften vervuld die de mensen gegeven waren door zieners en profeten. Mijn verrijzenis was een grote nederlaag voor Mijn tegenstander, die IK het bewijs gaf dat de liefde sterker is dan de haat en dat hij zijn aanhang niet voor eeuwig in de toestand van de dood kan houden, omdat IKZelf de dood had overwonnen en dus het leven kan geven aan ieder die Mijn verlossingswerk erkent - en een beroep doet op de aan het kruis verworven genaden.

Voor Mijn tegenstander was Mijn verrijzenis dus een nederlaag, en daarom probeert hij de mensen van de wijs te brengen en hun Mijn opstanding als twijfelachtig voor te stellen. En toch kan hij de opstanding van hen die MIJ navolgen, die in MIJ geloven en die IK nu ook het eeuwige leven kan schenken zoals IK het beloofd heb, niet verhinderen. Zijn aanhang zal gestadig verminderen, want steeds weer zullen mensen verrijzen en eeuwig leven omdat IK de dood overwonnen heb. Omdat hij niet eeuwig het innerlijk teneer kan drukken van hem wiens wil het is naar MIJ terug te keren, en die daarom onder Mijn kruis bescherming zoekt om aan de macht van Mijn tegenstander te ontsnappen. Voor deze is de dood overwonnen en de opstanding ten leven verzekerd.

(23 april) Ook Mijn discipelen wilden niet geloven dat IK was opgestaan van de dood, ofschoon IK het hun toch al tevoren voorspeld had. Maar IK sterkte hun geloof en zij herkenden MIJ toen IK bij hen kwam. Zij hadden dus het bewijs dat IK de dood overwonnen had, want zij moesten MIJ met volle overtuiging verkondigen, zij moesten van Mijn sterven evenals van Mijn verrijzenis gewag maken.

Deze kennis moesten de mensen vernemen die aan MIJ geloven, zij zouden dan de weg naar het kruis opgaan omdat zij dan alleen verlossing konden verkrijgen als ook zij hun schuld bij MIJ brachten onder het kruis. Maar Mijn grootste werk van erbarming zou spoedig in vergetelheid geraakt zijn als Mijn GEEST niet steeds weer in die mensen had kunnen werken, die zich volledig en helemaal overgaven aan MIJ. Die IK daarom ook, als verlost, vullen kon met Mijn GEEST, die hen weer innerlijk kon onderwijzen en die hun de kennis over het verlossingswerk van JEZUS CHRISTUS ontsloot.

Want alles wat de mensen aan overlevering werd medegedeeld, behield zijn waarheidsgehalte niet lang. Waar alleen het mensenverstand bezig was, daar ontstonden ook onjuiste opvattingen die als overleveringen werden doorgegeven en die zodoende geen garantie meer boden voor de zuivere waarheid.

Waar echter Mijn GEEST in een mens kon werken, daar werd ook steeds de zuivere waarheid benadrukt en zowel de kennis van Mijn lijden en sterven aan het kruis alsook Mijn verrijzenis, aan de mensen overgedragen, omdat deze kennis onvoorwaardelijk nodig is dat ook de mensen helemaal vervuld zullen zijn van dit geloof. En steeds weer zal Mijn GEEST dan in de mens werkzaam zijn die zich aan MIJ overgeeft om de zuivere waarheid te ontvangen.

Steeds weer zal de mensen de boodschap worden verkondigd en juiste opheldering worden gegeven, zodat u, mensen ook met overtuiging aan Mijn verrijzenis kunt geloven, en ook daaraan, dat IK waarlijk de dood overwonnen heb. Dat er voor u geen dood meer behoeft te zijn als u zich aan Mijn zijde plaatst; als u zelf wilt dat IK voor u gestorven ben, als u een levend geloof hebt in MIJ en Mijn verlossingswerk, dat IKZelf in de mens JEZUS heb volbracht.

IK ben opgestaan uit de dood en zo zult ook u opstaan na de dood van uw lichaam en eeuwig leven. En u hoeft geen dood meer te vrezen zodra u vrij bent geworden van de vijand van uw ziel, van Mijn tegenstander. Zodra u zich door MIJ laat verlossen bestaat er voor u geen dood meer, want dan zult u in en met MIJ leven en dit leven voor eeuwig niet meer verliezen.

AMEN

7019 Het kruisoffer werd voor tijd en eeuwigheid gebracht

17 januari 1958

Het Verlossingswerk heb IK voor alle tijden volbracht. Zolang het terugvoeren van het eens gevallen geestelijke nog niet is beëindigd, komt ook eens voor dat geestelijke de tijd dat het als mens over de aarde gaat. En in deze tijd heeft het Mijn hulp nodig die hem door het Verlossingswerk van JEZUS CHRISTUS is verzekerd.

Er moet in deze tijd een beroep worden gedaan op de aan het kruis verworven genaden, als de mens voorgoed vrij wil worden van zijn keten die hij heeft opgelopen door de val in de diepte, die hem is omgedaan door Mijn tegenstander en hiertoe ook de mogelijkheid had - omdat deze wezens hem vrijwillig zijn gevolgd. Steeds weer zal er dus voor het eens gevallen geestelijke een korte tijd komen waarin het zich alleen maar tot de goddelijke Verlosser JEZUS CHRISTUS behoeft te wenden, en waarin het door dit toekeren ook weer MIJZELF erkent in JEZUS CHRISTUS.

En deze korte tijd is de gang als mens over de aarde, waarin het wezen weer zijn vrije wil terugkrijgt die nu opnieuw beslissen moet. Deze beslissing zou hij zonder Mijn hulp nooit kunnen nemen, want Mijn tegenstander houdt hem nog geketend. Maar door Mijn verlossingswerk is deze beslissing voor de mens mogelijk omdat hij alleen maar de voor hem verworven genaden hoeft te gebruiken, om ook tegenstand te kunnen bieden en zich te bevrijden van de vijandige macht.

En zolang de aarde voor het geestelijke als een plaats om geheel rijp te worden bewoond wordt, zolang zal ook het kruisoffer door JEZUS CHRISTUS voor de mensheid de enige garantie zijn om van elke keten bevrijd te worden, want het is gebracht voor tijd en eeuwigheid. Het heeft niet alleen zijn uitwerking voor deze tijd, ook alle toekomstige verlossingsperioden op deze aarde zullen alleen maar succesvol zijn voor de als mens belichaamde zielen onder het teken van het kruis.

Ook in het rijk hierna zal de verlossende kracht van JEZUS nog benut kunnen worden. Ook in het hiernamaals moet de goddelijke Verlosser aangeroepen worden, omdat ook dan nog Mijn kruisoffer en daardoor dus IKZelf in JEZUS erkend wordt, en dit pas de vrijwording van het wezen van Mijn tegenstander betekent - dat eens moet plaats vinden wil het tot zaligheid komen.

IK volbracht het Verlossingswerk als mens op deze aarde, en deze aardse periode was een bovenmate gezegende tijd waarin zeer veel van het eens gevallen geestelijke de weg terug tot MIJ had kunnen opgaan. Maar de wil van hen werd niet gedwongen en kan ook nooit gedwongen worden, om welke reden nog talloze scheppingen moeten ontstaan, ofwel, eindeloos vele scheppingen zullen nog volgen die alle in het teken van het verlossingswerk zullen staan - omdat zonder JEZUS CHRISTUS geen verlossing plaats kan vinden. En Mijn erbarmende Liefde zal de mensen steeds weer de kennis van het kruisoffer en de aan het kruis verworven genadeschat doen toekomen.

Steeds weer zullen verlichte mensen door Mijn GEEST kunnen worden onderwezen, en steeds weer zullen dezen in staat zijn het gehele verband te begrijpen en zodoende ook hun medemensen de betekenis van het Verlossingswerk door JEZUS CHRISTUS, de daad van Mijn menswording op aarde, en de vergoddelijking van de mens JEZUS naar waarheid kunnen uitleggen. Deze kennis zal vanuit een periode op aarde naar de volgende worden overgenomen en nooit meer verloren gaan Want het werk van erbarming werd volbracht voor alle mensen, voor de mensen uit het verleden, het heden en de toekomst. En geen eens-gevallen-wezen kan tot MIJ terugkeren dat zich niet uit vrije wil door JEZUS CHRISTUS laat verlossen.

AMEN

7034 Verlossing alleen door JEZUS CHRISTUS

2 februari 1958

Zonder het Verlossingswerk van JEZUS CHRISTUS zult u er nooit in slagen vrij te worden. Deze woorden moeten u steeds weer gezegd worden, want u moet weten dat u zich nog in onvrijheid bevindt, dat u nog gebonden bent door Mijn tegenstander.

Als mens bent u zich van zijn keten niet geheel bewust omdat u geen ander bestaan kent, omdat u het bestaan in vrijheid, licht en kracht geheel vreemd is. Maar toch was dat uw existentie in het begin van uw bestaan. eens was u vrij en kon in licht en kracht werken - en u bevond zich in een toestand van onbegrensde zaligheid. Als mens ontbreekt u echter de herinnering aan deze toestand van weleer, en daarom kunt u het geloven of ook niet, als u hier van op de hoogte wordt gebracht. Maar als u ongelovig bent probeert u ook niet om uit deze onvrije toestand een uitweg te vinden, want het geloof in de goddelijke Verlosser JEZUS CHRISTUS is voorwaarde dat u Hem aanroept om hulp. Doch voor alle mensen moest de toestand van vrijheid, licht en kracht begerenswaardig zijn, want iedereen kan toch wel inzien dat hij niet zalig is in het aardse bestaan als mens. Dat hem de kracht ontbreekt om alles uit te voeren wat hij wil, dat het hem ook aan inzicht ontbreekt - aan hoogste wijsheid en aan onbeperkte kennis.

De mens is een onvolmaakt schepsel zolang hij zich op de aarde bevindt, gescheiden van de goddelijke GEEST van zijn VADER. En deze scheiding heeft het wezen eens zelf veroorzaakt door zijn verbinding met Mijn tegenstander, die zich als eerste van MIJ losmaakte door zijn weerspannige gezindheid. Mijn tegenstander houdt nu het wezen gevangen dat zichzelf niet meer van hem kan vrij maken, dus moet het wezen geholpen worden omdat het alleen te zwak is om van hem los te komen.

Deze hulp is enkel en alleen JEZUS CHRISTUS, want als u mensen nu vrij wilt worden - en dit is in het aardse leven wel mogelijk, dan moet u JEZUS CHRISTUS om hulp aanroepen. U moet HEM erkennen als OVERWINNAAR, HIJ heeft de tegenstander overwonnen. U moet HEM erkennen als het aardse VAT waarin IKZELF vertoefde om de strijd met Mijn tegenstander uit te vechten. En dat was alleen in een aards kleed mogelijk, in de vorm van een mens die zwak was gelijk uzelf en goddelijke Kracht nodig had die Hem in staat stelde om over de tegenstander te zegevieren.

En deze kracht was de Liefde, Mijn OERWEZEN, om welke reden dus het Verlossingswerk door de Liefde, door MIJZELF werd volbracht. En zoals de mens JEZUS de kracht van MIJ betrok omdat IK Hem daarmee vervulde, zo moet ook u MIJ bidden om de gave van kracht die de mens JEZUS voor u door Zijn kruisdood verwierf. Alleen door JEZUS CHRISTUS kunt u deze kracht verkrijgen, of ook: U moet MIJ in JEZUS bidden dat IK u weer die kracht zal geven die u eens afwees.

Maar deze gave is niet mogelijk zonder de erkenning van het Verlossingswerk, want pas daardoor kunt u vergeving vinden van de vroegere ontzaglijke zonde van het zich afwenden door u van MIJ. Het kruisoffer was de delging van deze grote schuld. Het is voor hem die van goede wil is niet moeilijk te begrijpen, maar de onwillige kan de samenhang hiervan niet vatten en geloven. En toch mag hij zich niet geheel afwijzend tegenover dit probleem opstellen, maar moet ootmoedig zijn onwetendheid en onbekwaamheid t.a.v. het juiste inzicht bekennen.

Hij moet willen dat hem naar waarheid ophelderinq gegeven wordt en hem het inzicht daarvoor ontsloten wordt. Hij moet de voortdurende vermaningen ter harte nemen dat niemand zonder JEZUS CHRISTUS zalig kan worden. En hij moet steeds begeren nog op aarde vrij te worden van de gebonden toestand. Want ieder mens komt tot het besef dat hij niet vrij is. Geen mens voelt zich op aarde onbeperkt gelukkig en ieder mens is aan perioden van zwakheid onderworpen. Want ieder mens is belast met de oerschuld, die alleen door de goddelijke Verlosser JEZUS CHRISTUS gedelgd kan worden.

AMEN

6938 Laat het kruisoffer niet tevergeefs gebracht zijn

7 oktober 1957

Mijn lijden en sterven aan het kruis kan voor u mensen ook nutteloos zijn geweest. Het kruisoffer kan vergeefs gebracht zijn voor u die er niet van onder de indruk bent, voor u die de goddelijke Verlosser JEZUS CHRISTUS niet erkent en die alleen kennis neemt van de mens JEZUS - HEM echter geen goddelijke geestelijke zending toekent en zich bijgevolg buiten degenen plaatst voor wie dat Verlossingswerk volbracht werd.

U moet zich bewust tot HEM wenden als u deel wilt hebben aan de genaden van het Verlossingswerk. De verlossing hangt van uzelf af, ofschoon IK voor alle mensen aan het kruis gestorven ben.
Maar u mensen beseft niet dat u gebonden bent, dat u zich zonder de verlossing door JEZUS CHRISTUS nooit in de vrijheid van licht en kracht zult kunnen verheugen, dat u gebonden blijft al zouden eeuwige tijden vergaan. U beseft niet dat de toestand van onvrijheid, van licht- en krachteloosheid nooit op een andere manier veranderd kan worden dan te gaan via Golgotha.

En of u ook de goddelijke Verlosser JEZUS CHRISTUS afwijst, of u ook geen acht slaat op Zijn werk, aan HEM is toch de beslissing hoelang u zich in een onzalige toestand bevindt. Uw bestaan als mens lijkt weliswaar niet zo arm, en daarom ziet u niet uit naar die ENE, DIE u een zalig lot kan verschaffen.

Maar uw aardse bestaan als mens is niet van lange duur, en daarna worden u de kwellingen van een gebonden toestand pas bewust. Dan is u de levenskracht ontnomen die u als mens bezat, als u tenminste zelfs niet gekluisterd in de harde materie bent en hierin ook de kwellingen van het gebonden zijn moet voelen. Maar zolang u in bezit bent van het ik-bewustzijn is er steeds nog de mogelijkheid dat u tot JEZUS CHRISTUS uw Verlosser roept, zij het op deze aarde of in het rijk hierna, als de uiterste duisternis u niet opneemt.

Daarom is Mijn Liefde onvermoeid bezig uw gedachten te richten op HEM, in Wie IK MIJZELF belichaamd heb om u te verlossen. Steeds weer zal IK trachten u de daad van JEZUS voor ogen te stellen, steeds weer zal IK er voor zorgen dat er van Zijn Verlossingswerk melding wordt gemaakt en u mensen ervan in kennis wordt gesteld, u die nog geheel afzijdig staat van het kruis en die aan alles wat met JEZUS CHRISTUS in verband staat weinig of helemaal geen belang hecht.

Eens wordt ieder van u aangesproken en op HEM attent gemaakt en een ieder van u kan zich in gedachten bezig houden met wat hem over JEZUS CHRISTUS en Zijn Verlossingswerk verkondigd werd, en ieder kan nu naar eigen wil een standpunt over HEM innemen. Maar hoe hij zich instelt is beslissend voor eindeloze tijden of zelfs voor de eeuwigheid. Want hij kan eindeloos lange tijden nog in ellende en gebondenheid vertoeven, alsook kan hij voor eeuwig vrij zijn en in licht en kracht en zaligheid zijn goddelijke Verlosser danken voor het werk van barmhartige Liefde, waarmee voor hem de vrijheid betaald werd en waardoor hij weer zijn oertoestand terug kreeg waarin hij zalig was.

Geen mens is van deze beslissing ontheven en ieder mens bereidt zelf zijn toekomstig lot, maar Mijn Liefde helpt hem voortdurend de juiste beslissing te nemen. Mijn Liefde geeft hem steeds weer aanwijzingen, zodat geen mens kan zeggen in onwetendheid gebleven te zijn over dat, wat hem verlossing kan brengen. Doch Mijn Liefde bepaalt uw wil niet, want vrijwillig hebt u deze onzalige toestand gekozen en vrijwillig moet u weer de verlossing daaruit nastreven.

En daarom stelt dan ook de verlossing door JEZUS CHRISTUS uw vrije wil voorop, anders zou de gehele wereld reeds verlost zijn en niets zich meer in onvrijheid en zwakheid bevinden, daar het verlossingswerk voor alle mensen volbracht is.
Pas uw wil benut de genaden van het Verlossingswerk, als u zich vrijwillig tot HEM keert DIE voor u aan kruis is gestorven, als u MIJZelf erkent in JEZUS CHRISTUS en zodoende zou willen dat IK voor u gestorven moge zijn. Dan zult u waarlijk uit de toestand van gebondenheid vrij worden en zult als verlost van deze aarde kunnen scheiden. U zult kunnen ingaan in dat rijk waar u in licht en kracht nu onbeperkt kunt werken - en zalig bent.

AMEN

8189 De hemelvaart van CHRISTUS

31 mei 1962

Mijn missie op aarde was volbracht toen IK ten Hemel opvoer. IK had de wereld verlost van zonde en dood, IK was verrezen en aan Mijn discipelen verschenen om hen te sterken, om de weg te kunnen gaan van de verkondiging van het evangelie der liefde. IK was Zelf doorstroomd van Licht en Kracht en kon nu de aarde verlaten om weer in te gaan in Mijn rijk, vanwaar IK gekomen was; namelijk het rijk van Licht en Zaligheid.

Mijn Lichaam was verheerlijkt, het was Mijn geestelijk Kleed dat niet meer aan de natuurwet gebonden was, maar Mijn Lichaam kon nu vertoeven op die plaatsen waar Mijn Wil zijn wilde. Het lichaam was Geest zoals de Geest van Mijn VADER van eeuwigheid, DIE ook niet aan een vorm gebonden was, maar het gehele heelal vervulde en dus ook MIJZelf, de mens JEZUS, DIE de eeuwige GODHEID in Zich had opgenomen om HAAR een menselijke omhulling te geven die ZIJ nodiq had - omdat ZIJ temidden van de mensen wilde wonen. Deze omhulling was echter aan de wetten der natuur onderworpen en moest daarom eerst een hoge graad van rijpheid verwerven, om de eeuwige GODHEID in Zich op te kunnen nemen.

Nu was Mijn missie geëindigd en van de gebeurtenis van de hemelvaart moest ook getuigd worden, want dit was de bekroning, dit was het bewijs voor de mensen dat IK een werk van totale omvorming aan MIJZelf had volbracht dat ook zichtbaar te bewijzen was. Want alle natuurwetten schoof IK opzij toen IK opvoer ten Hemel, en IK omhulde MIJ met alle glorie en was voor Mijn discipelen toch zichtbaar.

IK gaf hun de kracht MIJ te kunnen aanschouwen, anders waren zij waarlijk vergaan. Echter alleen die discipelen mochten MIJ zien die reeds innig met MIJ verbonden waren door hun liefde, en dus al een graad van rijpheid bezaten die zulk een aanschouwen mogelijk maakte. En zo keren er ook sommige zielen in dezelfde toestand terug in het lichtrijk, en ook voor dezen is het mogelijk MIJ te aanschouwen in glans en heerlijkheid - omdat hun staat van rijpheid een geestelijk aanschouwen toelaat. Ook voor hen is er dan geen beperking meer. Ook zij zullen met glorie omkleed zijn en GOD mogen aanschouwen van aangezicht tot aangezicht, en zich nu in hun oerelement bevinden - in de Liefde, die Licht en Kracht tegelijk is. Dat is hun geestelijk kleed dat iedere ziel mag omdoen zodra zij het aardse leven verlaat, en geheel voltooid het rijk hierna binnengaat.

U moet dit geloven en mag niet twijfelen aan de Liefde en Macht van uw GOD en VADER, DIE u allen eens zaligheden zal schenken,die u zich zo lang u nog op aarde bent niet voor kunt stellen. IK heb u echter een voorbeeld gegeven van wat een mens bereiken kan door een leven in onzelfzuchtige naastenliefde, en hoe zijn lot gewaarborgd is als hij altijd volgens Mijn Wil geleefd heeft op de aarde. Wanneer zijn levenswandel een verandering van zijn wezen tot liefde tengevolge heeft dat nu gelijk is aan Mijn oorspronkelijke WEZEN, en daarom ook in glans en heerlijkheid - zal stralen en zichtbaar is voor allen die dezelfde graad van voltooiing hebben. Die zich dan met MIJ verenigd hebben en voor wie IK een WEZEN ben Dat Licht en Kracht uitstraalt en Dit zal blijven tot in alle eeuwigheid.

Mijn hemelvaart heeft werkelijk plaatsgevonden. De mens JEZUS heeft het laatste bewijs van Zijn goddelijkheid op aarde gegeven toen HIJ in stralende volheid van Licht deze aarde verliet, en in het rijk terugkeerde van waar Zijn Ziel was uitgegaan. Want HIJ kwam uit het rijk van het Licht. HIJ was bij GOD en keerde weer tot GOD terug, WIENS Kind HIJ was en bleef en met WIE HIJ Zich geheel had samengesmolten. En dus was de hemelvaart het laatste bewijs dat IK niet van deze aarde was, maar hier neergedaald ben uit een rijk van Licht en Heerlijkheid, dat nu ook weer Mijn bestemming was en dat ook voor eeuwig uw doel zal zijn en blijven. Want ook u moet terugkeren tot het Licht, u zult door de vereniging met MIJ weer Mijn Licht en Kracht in al haar volheid mogen aannemen - en zodoende verrijzen en opvaren ten Hemel in uw ware Vaderland.

AMEN

6579 Niemand komt tot de VADER...

21 juni 1956

"Niemand komt tot de VADER dan door M?!" Hoe buitengewoon belangrijk deze Woorden zijn, wordt ook verklaard door de noodzaak die mensen tot het geloof in JEZUS christus te brengen die dat geloof nog niet bezitten, of tot een levend geloof aan te sporen bij wie de kennis over JEZUS CHRISTUS reeds aanwezig is. Want niemand kan tot M? komen die niet in JEZUS CHRISTUS M?ZELF ziet.

Er zijn wel mensen die voorgeven in een GOD te geloven omdat H? ZICH bewijst in alles wat de mens omringt, die echter JEZUS als CHRISTUS niet willen aannemen als "ZOON van GOD" en "Verlosser der wereld" - en zich zelf daarom toch niet voor ongelovig houden. Maar deze mensen staan nog ver van hun GOD en Schepper af. Zij zijn met M? nog niet nauw verbonden en konden daarom ook nog niet in hun denken verlicht worden.

Op hen drukt nog de zonde dat ze zich eens van M? hebben afgewend en door deze zonde zijn zij nog aan Mijn tegenstander gebonden, maar zij kunnen zonder JEZUS CHRISTUS niet van hem bevrijd worden. Over deze zonde van de vroegere afval van Mij weten maar zeer weinig mensen, en daarom is men zich de betekenis van JEZUS en Zijn Verlossingswerk ook niet bewust.

Voor zover nu de leringen van het evangelie de mensen bekend zijn en voor zover zij bekend zijn met de Woorden die JEZUS op de aarde heeft gesproken, zouden zij ook kunnen nadenken over de Woorden: "Niemand komt tot de VADER dan door Mij!". En als zij serieuze opheldering zouden verlangen, dan zouden zij deze ook zeker ontvangen en de gedachte aan deze woorden zou hen niet meer loslaten.

Er is alleen maar een weg mogelijk, nml. door JEZUS CHRISTUS tot M?, omdat de kwijtschelding van de zondenschuld moet vooraf gaan om door M? aangenomen te kunnen worden. Zonder de verlossing door JEZUS CHRISTUS kan geen wezen dat in vrije wil een zonde begaan heeft M? naderen. Dit is een wet die ook Mijn eindeloze Liefde niet te niet kan doen.

En geen mens kan zich in zijn hart geheel zeker voelen tegenover GOD, als hij DIE wel erkent, maar meer met woorden of oppervlakkige gedachten. Want een ernstig nadenken zou hem toch gevoelsmatig laten weten dat zijn verhouding met zijn GOD en Schepper van eeuwigheid niet de juiste is. Hij zal zich ook nooit, zoals een kind aan zijn vader, aan M? toevertrouwen, hij zal alleen geloven dat er een GOD bestaat echter niet de nauwe verbinding die de liefde voorop stelt, met Mij tot stand brengen.

Want de liefde verlicht ook zijn geest, de liefde zou zijn geestelijk oog scherpen en zou hem vragen doen stellen, niet echter iets laten beweren wat onjuist is.
Een onbehaaglijk gevoel zal over ieder mens komen die over geestelijke dingen nadenkt, en die met JEZUS CHRISTUS nog niet in contact is getreden. Voor hem zal de lijdensweg en de kruisdood niet onbekend blijven en hij zal steeds weer met zijn medemensen daarover in gesprek komen, of door hen aan JEZUS CHRISTUS herinnerd worden. Want steeds weer zal IK zijn gedachten leiden naar de mens JEZUS, Die op de aarde geleefd heeft en een smartelijk einde op Zich nam. En ook al belijdt hij HEM nog niet, toch is hem het leven van JEZUS op aarde bekend en IK ZELF wil bereiken dat hij Mij in JEZUS CHRISTUS niet zal vergeten. En overeenkomstig de graad van liefde waarin deze mens zich bevindt, zal ook het aanvaarden of de tegenstand zijn.

Waar echter liefde aanwezig is zal IK de mens Zelf beroeren en zijn tegenstand zal steeds minder worden. En ten laatste zal ook de mens JEZUS voor hem in een geheel ander licht komen te staan, dan eerst toen hij HEM nog geheel afwees.

Is hij echter niet voor rede vatbaar, is zijn wil in het uur van zijn dood nog vijandig ingesteld, dan kan hij in het geestelijke rijk geen zaligheid verwachten. Dan kan hij ondanks een correcte levenswandel alleen in dat rijk opgenomen worden waarin allen verblijven die CHRISTUS verloochend hebben. Want hij heeft zich niet laten verlossen en gaat nu gebonden het rijk hierna binnen.

Maar ook daar kan hij nog zijn goddelijke Heiland en Verlosser vinden. En dat is wederom een grote genade van Mij dat IK ook in het geestelijke rijk allen tegemoet kom, die Mij tot nog toe afgewezen hebben. Dat IK elke roep hoor die tot Mij als Verlosser wordt opgezonden, en dan de roepende bij de hand neem en uit dat gebied Mijn goddelijke gelukzaligheid binnenvoer. Want IK haal nog uit de diepte terug zo gauw IK erkend wordt, als een ziel de weg naar JEZUS gevonden heeft, Die zij op aarde afwees en zonder WIE zij toch niet tot Mij kan komen.

Het lichtrijk is voor iedere ziel gesloten zolang JEZUS CHRISTUS haar niet de poort opent, wat echter Zijn erkenning als "ZOON van GOD" en "Verlosser der wereld" vereist - in Wie ZICH de eeuwige GODHEID Zelf belichaamde om de mensen te bevrijden uit de macht van de tegenstander. De mens is te zwak om zich alleen te bevrijden; hij heeft de hulp van JEZUS CHRISTUS nodig. En hij kan die hulp alleen maar ondervinden als hij zich zelf tot HEM wendt, wat echter ook de erkenning van MijZelf in Hem noodzakelijk maakt.

Daarom sprak de mens JEZUS de Woorden: "Niemand komt tot de VADER dan door Mij!" - want IKZELF sprak tot hen door de mens JEZUS. IKZelf wilde erkend worden in HEM Die Mij slechts voor de tijd van Zijn aardse levenswandel als een stoffelijke omhulling diende, die IK echter ook in het geestelijke rijk behield om voor al Mijn schepselen een zichtbare GOD te kunnen zijn. IK DIE toch GEEST was en ben van eeuwigheid tot eeuwigheid en DIE als zodanig niet voor de geschapen wezens zichtbaar was.

Om voor u mensen nu een zichtbare GOD te kunnen zijn koos IK M? een vorm, en volbracht in deze vorm het Verlossingswerk. Dus moet u ook die vorm respecteren waarin IK schuilging, dan heeft u reeds de juiste weg ingeslagen tot Mij, uw VADER van eeuwigheid. Maar zonder JEZUS CHRISTUS laat Mijn tegenstander u niet vrij - omdat u hem dan nog toebehoort door uw wil.

AMEN

6860 Zonder JEZUS CHRISTUS wordt men niet vrij

29 juni 1957

U hebt MIJ nodig als u vrij wilt komen van uw tegenstander. U kunt uit eigen kracht niet van hem loskomen, u moet hulp hebben die alleen EEN u brengen kan: JEZUS CHRISTUS, Die de tegenstander overwonnen heeft door Zijn dood aan het kruis. In HEM was IKZELF - HIJ en IK zijn EEN, dus moet u tot MIJ in JEZUS CHRISTUS om hulp roepen en zij zal u dan ook ten deel vallen.

Als u alleen een GOD erkent zonder echter JEZUS CHRISTUS, de goddelijke Verlosser, met deze GOD in overeenstemming te kunnen brengen, dan is uw erkenning van een GOD nog niet overtuigd. U spreekt dan slechts iets uit met uw mond waarvan u in het diepst van uw hart niet overtuigd bent, en dan gaat u uw aardse weg nog zonder MIJ. U zult dan ook niet los kunnen komen van hem die het tegengestelde is van MIJ, die u nog beheerst en wiens macht u alleen niet breken kunt.

U hebt MIJ nodig, laat u dat gezegd zijn, anders vervult u uw aardse levensdoel niet,uzelf los te maken van hem die u eens vrijwillig gevolgd bent - en u te keren tot MIJ, uw GOD en VADER van eeuwigheid. IK ben altijd bereid u te helpen van hem los te komen, maar deze hulp moet u van MIJ

afsmeken omdat uw wil meebepalend is dat IK u bevrijd. Want hij heeft hetzelfde recht op u zolang u nog hetzelfde wilt als hij, wat een zich afwenden van MIJ betekent.
Maar met uw zwakheid als gevallen wezen is rekening gehouden, want een Mens stierf voor u uit Liefde en Barmhartigheid aan het kruis. HIJ wist van uw zwakheid en HIJ wist ook dat het u onmogelijk was deze ketenen te verbreken, die u omgedaan waren door Mijn tegenstander - alhoewel door eigen schuld.

In deze mens JEZUS heb IK MIJ ZELF belichaamd omdat IK MIJ over uw zwakke, hulpeloze en pijnlijke toestand ontfermde en omdat IK u de mogelijkheid wilde geven weer tot MIJ terug te keren - en binnen te gaan in uw oertoestand die voor u vrijheid en zaligheid betekent. IK bracht dus als mens een zoenoffer voor u en IK heb tegelijkertijd de schuld van uw vroegere afval van MIJ, ZELF afgedragen in de mens JEZUS. IK bood Mijn tegenstander het losgeld aan voor u, zodat hij u vrij moet laten als u daar zelf naar verlangt.

Maar dit verlangen moet u ook tot uiting brengen. U moet naar MIJ willen komen, u moet willen behoren tot hen wier zielen IK heb los gekocht van hun heer.
U moet een beroep doen op de hulp van JEZUS CHRISTUS en u moet MIJ in HEM aanroepen. En u zult het ook kunnen als u in HEM en Zijn Verlossingswerk gelooft. Als u gelooft aan Mijn menswording in HEM. Want pas dan gelooft u ook met overtuiging aan MIJZELF, dan ben IK levend in u geworden en dan gaat u ook niet meer uw aardse weg zonder MIJ en u bereikt dan ook zeker uw doel.

En zo moet u zich maar eens ernstig afvragen wat de zin en het doel van uw aardse leven, wat uw eigenlijke opdracht is. U moet de ernstige wil hebben dat u niet gefaald hebt aan het einde van uw leven op deze aarde. En als u deze wil hebt, bid dan die ENE om hulp DIE u alleen kan helpen, JEZUS CHRISTUS. Want HIJ en IK zijn EEN, en als u HEM aanroept roept u MIJ aan - en uw roep zal niet ongehoord wegsterven.

Want wie het ernst is het doel van zijn aardse leven te bereiken, diens gedachten zullen ook spoedig juist geleid worden en hij zal inzien dat er zonder JEZUS CHRISTUS geen verlossing is.
Maar over de innerlijkste wil, het innerlijkste verlangen kan IK echter niet beschikken, het is vrij. IK kan alleen maar waarschuwen en vermanen en IK kan u alleen maar aansporen tot nadenken. Uzelf moet echter handelen volgens uw innerlijk verlangen, en overeenkomstig hiermee zal ook uw toestand van rijpheid zijn wanneer u deze aarde verlaat.

AMEN

6951 JEZUS kwam als Redder in de nood

21 oktober 1957

Vanwege de grote geestelijke nood ben Ik neergedaald naar de aarde, want IK had medelijden met de mensen die door Mijn tegenstander gekluisterd waren. Zij konden hem geen weerstand bieden en riepen hun GOD om een redder. Slechts weinigen geloofden nog vast en onwankelbaar dat de MESSIAS zou komen zoals het geschreven stond. Maar die weinigen verwachtten HEM met vurig verlangen, zij verwachtten HEM als hun REDDER uit de diepste nood en angst.

En terwille van hen ben IK neergedaald omdat hun roep om hulp Mijn oor bereikte, omdat Ik hun geloof niet teleur wilde stellen. Bovendien was de tijd voor de zending van de mens JEZUS gekomen. IK wilde de gehele mensheid verlossen uit de boeien van de tegenstander en IK wilde ook hun verlossing brengen die reeds gestorven waren, maar nog niet Mijn rijk konden binnengaan voordat de grote zondenschuld teniet was gedaan, die aanleiding was van het bestaan van de mensen op aarde.

In deze Mens kwam IKZelf op de aarde om alle mensen het heil te brengen, om hen te bevrijden uit de keten die al voor eeuwig lange tijd op hen drukte en hun de weg in Mijn rijk vrij te geven - in het rijk van eeuwige vrede en zaligheid.
Toen IK naar de aarde neerdaalde waren maar weinig mensen bereid MIJ op te nemen, d.w.z. alleen weinige erkenden MIJ omdat zij een leven van liefde leefden. Zodoende was de schaar van Mijn aanhangers niet erg groot, ofschoon IK voortdurend bezig was de mensen tot werken in liefde aan te sporen, met als gevolg dat zij MIJ dan ook hadden kunnen herkennen als hun GOD en VADER van eeuwigheid.

De grote nood bestond daarin dat er onder de mensen weinig liefde was, dat zij geheel vastgebonden waren door hem die zelf zonder enige liefde was - en als vijand tegenover MIJ stond. Tegen hem wilde IK de strijd opnemen om hem door de overwinning de zielen te ontrukken die hij gekluisterd hield. Daarom leefde IK de mensen een leven voor van onzelfzuchtige liefde, omdat de liefde het wapen was dat IK tegen Mijn tegenstander gebruiken wilde en dat ook de mensen de kracht gaf hem tegenstand te bieden.

Zonder liefde behoorden zij hem geheel en al toe. De liefde echter kan hij niet weerstaan. De liefde is het enige wapen waar hij voor bezwijken moet, die echter in de tijd van Mijn komst op aarde slechts bij weinig mensen te vinden was. De liefde was dus de enige verbinding met MIJ, hun GOD en VADER van eeuwigheid, en die verbinding moest tot stand worden gebracht, wilden de mensen Mijn Woord vernemen.

Mijn Woord kon in hen niet meer weerklinken, omdat zij door hun gebrek aan liefde ook geen geloof meer hadden aan een GOD die tot hen wilde spreken. En daarom kwam IKZelf op de aarde om de mensen aan te spreken, om hun opnieuw Mijn Wil te verkondigen, om hun Mijn geboden van de liefde opnieuw te geven, om hun opnieuw het evangelie van de liefde te verkondigen - de goddelijke leer, die hen tot zaligheid zou voeren.

Maar IK moest de mensen nog een grote hulp verschaffen. IK wilde hen eerst bevrijden van de macht die hen gebonden hield, die hun wil verzwakte en de mensen verhinderde Mijn Wil te vervullen. IK wilde hen verlossen uit zijn macht en koos daarvoor voor MIJ de vorm van de mens JEZUS, om in HEM een werk van liefde en barmhartigheid te volbrengen dat de mensen bevrijding bracht uit alle nood.

Alle mensen die van hun pijniger bevrijd wilden worden moesten zich aan Mijn zijde stellen; die echter vrijwillig bij hem bleven kon IK geen redding brengen. Maar die zich tot MIJ wendden ontvingen ook van MIJ de kracht zich van zijn ketenen los te maken.
Maar dit Verlossingswerk moest ook op menselijke wijze plaats vinden, omdat de mensen niet gedwongen mochten worden in hun wil. Zij moesten geheel vrij zijn of zij het verlossingswerk van de mens JEZUS, in WIE IK MIJZelf belichaamde, wilden aanvaarden of afwijzen. Daarom heb IK als mens JEZUS op de aarde geleefd en heb de mensen voorbereid op het grote offer van verlossing, dat de grote zondenschuld, om welke reden zij op de aarde zijn, zou verzoenen.

Slechts weinigen herkenden MIJ en zagen in MIJ de Redder, de MESSIAS - DIE zieners en profeten steeds weer hadden aangekondigd. De geestelijke nood was overgroot toen IK naar de aarde kwam, maar het verlossingswerk is volbracht omdat ook Mijn Liefde overgroot was en die Liefde zodoende de zondenschuld tenietdeed, doordat Ze Zichzelf opofferde aan het kruis.

En deze Liefde zal steeds weer proberen die mensen hulp te bieden die tot nog toe geen verlossing vonden. Die van de genade van het verlossingswerk nog geen gebruik maakten en daarom nog steeds in de netten van de vijand smachten en zich zonder hulp nooit kunnen bevrijden. Die IK echter niet zal opgeven maar steeds tegemoet treed en hen dan wijs op het Verlossingswerk van de mens JEZUS. Op HEM, DIE als mens krachtens Zijn Liefde de nood van Zijn medemensen besefte en DIE op grond van Zijn Liefde het offer gebracht heeft om onder onmetelijke kwellingen te sterven aan het kruis. En IK zal ook steeds weer tot de mensen komen en hun verkondigen het grote werk van Liefde en erbarming door JEZUS, Die MIJZelf opnam, DIE Zich door de Liefde geheel verenigde met MIJ - en DIE u allen tot REDDER en VERLOSSER werd van zonde en dood.

AMEN

7031 MIJ is gegeven alle Macht in de Hemel en op aarde!

2 februari 1958

Deze Woorden kon IK terecht zeggen toen IK op aarde leefde. Want het was Mijn VADER DIE in MIJ was en DIE MIJ deze Macht gegeven had. Met WIE IK EEN geworden was en DIE Mij daarom geheel vervulde, zodat HIJ ZELF in MIJ en door MIJ werkte.

En deze Macht behield IK ook na Mijn aardse leven, want alleen Mijn aardse omhulling was vóór Mijn hemelvaart iets menselijks; alles wat zich in haar borg was GOD, DIE ZICH in JEZUS CHRISTUS voor alle wezens zichtbaar maakte.
En dus sprak wel de mens JEZUS de Woorden: "MIJ is alle Macht gegeven..." - maar de GODHEID in deze mens beschikte Zelf over die Macht.

Zodoende kon IK MIJZelf omschrijven als Degene DIE alle Macht had in de Hemel en op aarde, omdat er geen scheiding was tussen de eeuwige GEEST van de Schepper en HEM, DIE MIJ in Zich had opgenomen. En deze Macht zal IK ook aan geen ander wezen buiten MIJZelf overdragen, want ze behoort tot Mijn OERWEZEN dat in Zich Liefde, Wijsheid en Almacht is.

Wie dit begrijpt weet ook dat dus alleen Mijn Wil regeert. Dat er dus alleen wezens met volmacht kunnen zijn die volgens Mijn Wil handelen, of wezens die zich tegen Mijn Wil verzetten. Dat dus de eerst genoemden met MIJ regeren, terwijl de laatst genoemden geregeerd moeten worden. Ofschoon echter Mijn Wil en Mijn Macht in eeuwigheid niet vermindert, zal IK deze toch niet altijd gebruiken, maar IK laat soms ook de MIJ nog vijandige wil zijn gang gaan. Maar steeds tot een bepaalde grens, om duidelijk te maken WIENS Macht onbegrensd is.

Alleen Mijn Macht waarborgt zowel het bestaan als de vooruitgang en de mogelijkheid volmaakt te worden, terwijl het vijandig werkzaam bezig zijn, zou het niet te rechter tijd beëindigd worden, totale vernietiging zou beteken.
MIJ is dus die macht gegeven. Dat moet voor u, mensen een aanwijzing zijn tot WIE u zich moet wenden, WIE u alles geven kan, aan WIE u zich moet toevertrouwen als u een machtige BEHOEDER en BESCHERMER nodig heeft.

Niet de "verre" GOD zal u deze hulp geven maar alleen Hij, DIE als goddelijke Verlosser JEZUS CHRISTUS de volle Macht heeft - omdat ZICH in HEM de eeuwige GODHEID - de GEEST van de oneindigheid belichaamde. Alleen omdat u met GOD pas in verbinding treedt door JEZUS CHRISTUS. Alleen omdat u MIJZELF pas erkent als u MIJ in JEZUS CHRISTUS aanroept, omdat er buiten JEZUS CHRISTUS geen GOD is die machtiger zou zijn dan HIJ. En zo is er ook maar EEN, DIE in het hele heelal regeert en aan WIE alle scheppingen onderworpen zijn, en in WIENS opdracht ontelbare wezens deze scheppingen verzorgen en DIE alles tot stand brengt volgens Zijn eeuwig heilsplan,

Van MIJZELF ontvangen zij Mijn aanwijzingen, door MIJZELF zijn zij uitgerust met de nodige kracht voor hun opdracht en door MIJZELF wordt alles zo geleid dat het met Mijn Liefde en Wijsheid overeenkomt. En geen wezen aan wie het onderhoud en de verzorging van vele scheppingen is opgedragen zal zich ooit tegen Mijn Wil verzetten. Mijn Wil doorstroomt hen omdat het volmaakte wezens zijn die door Mijn Wil doorgloeid, door Mijn Wijsheid doorstraald en met Mijn Kracht vervuld zijn - en daarom steeds alleen uitvoerders van Mijn Wil zijn.

Waar zich echter Mijn Wil tijdelijk terugtrekt, daar komen onrijpe, MIJ nog afkerige wezens tevoorschijn en werken MIJ wel tegen. Maar zij blijven toch altijd onder Mijn controle, zodat ook zij door Mijn Wil bedwongen worden als IK dat nodig acht. Want slechts EEN regeert in de Hemel en op aarde - EEN staat alle Macht ter beschikking - voor HEM moeten alle wezens van licht en duisternis zich buigen, want Mijn Macht is onbegrensd en zal dat blijven tot in alle eeuwigheid.

AMEN

6985 De geestelijke missie van de mens JEZUS

5 december 1957

Wanneer u de hoge geestelijke missie van de mens JEZUS hebt ingezien, dan wordt voor u ook begrijpelijk waarom van de goddelijke Verlosser onophoudelijk gewag moet worden gemaakt. Want pas als de mens vrij is van zijn oerschuld, is hem een opstijgen in stralende hoogten verzekerd.

De mensen hebben geen kennis van hun oerschuld, en daarom weten zij ook niet wat het Verlossingswerk betekent. Zij kunnen het verband niet vinden tussen de kruisdood van de mens JEZUS, aan WIE zij misschien nog geloven - en het zalig worden van de mensen. En daarom wijzen zoveel mensen HEM af, omdat het Verlossingswerk hun slechts verkondigd - maar niet met redenen omkleed,werd. En wederom kan zo'n motivering alleen diegenen gegeven worden die naar opheldering verlangen, en dat zullen er altijd maar weinige zijn. Want ook de duidelijkste verklaringen zijn onbegrijpelijk voor de mensen die geen inzicht hebben in het geestelijke rijk, die alleen de aardse wereld als realiteit aannemen en alles wat voor hen zichtbaar en bewijsbaar is.

De missie van de mens JEZUS was echter niet alleen een aardse aangelegenheid, ofschoon deze zich voor de mensen duidelijk afspeelde. De missie van JEZUS had een diepe geestelijke reden. En zolang de mensen daar niets van weten staan zij ook nog niet tegenover de Verlosser JEZUS CHRISTUS als schuldbeladen broeders, die HEM hun schuld te dragen geven en HEM bidden deze te niet te doen. En toch moet die bede voorafgaan, willen zij verlossing vinden.

Daarom moeten zij op de hoogte zijn van hun zondenschuld, van dat grote misdrijf tegen GOD dat hen liet zondigen en dat niet anders dan door dat grote zoenoffer van de mens JEZUS gedelgd kon worden. En zolang de mensen geen schuldgevoel hebben gaan zij ook niet tot HEM, naar het kruis met hun schuld. En zolang erkennen zij ook de goddelijke Verlosser niet.

Pas de kennis van hun oerbegin, van hun vroegere gesteldheid, hun weerstand tegen GOD, hun oerzonde - geeft hun ook inzicht in de daad van de verlossing door JEZUS, DIE als mens zo geleefd heeft dat HIJ GODZELF in Zich kon opnemen, en het verlossingswerk werd nu volbracht door de eeuwige LIEFDE, DIE haar schepselen uit de ketenen van de tegenstander bevrijden wilde.

Zo'n motivering van de missie van JEZUS zal voor de mensen geloofwaardiger zijn, dan wanneer er alleen van zonden gesproken wordt die in het aardse leven worden begaan - en die voor de mensen vaak te gering lijken dan dat daarvoor zo'n werk van verzoening nodig zou zijn om deze zonden te niet te doen.

Wel is elke zonde een overtreding tegen de liefde en zodoende een overtreding tegen GOD, maar de oerzonde van de vroegere afval van GOD was zo groot, dat het wezen dat zelf niet had kunnen verzoenen al zouden eeuwigheden er mee gemoeid zijn. Dit is voor u mensen moeilijk te begrijpen. Maar zo'n ontzaglijke zonde eist ook een zeer grote verzoening. Die wel door een mens volbracht is maar die HIJ alleen volbrengen kon omdat deze mens GOD in Zich bevatte, dus de Kracht uit GOD HEM daartoe in staat stelde: de LIEFDE - het OERWEZEN van GOD.

De mensen hadden als oorspronkelijk geschapen wezens deze Liefdekracht van GOD afgewezen en waren dus zonder die Kracht. De mens JEZUS deed echter bewust een beroep op deze Liefdekracht van GOD en gebruikte ze voor een werk van barmhartigheid voor Zijn gevallen broeders - om hun schuld te verzoenen.

Maar de mensen weten ook niet dat hun bestaan als mens op aarde het gevolg is van die oerschuld. Dat zij die oorspronkelijke toestand ooit wel weer bereiken zullen, maar nooit zonder de erkenning van HEM, DIE deze schuld uit overgrote Liefde uitgewist heeft. Want hun afval van GOD was een bewust "zich van HEM afkeren" - dat ook weer een "bewust zich tot HEM wenden" vereist om weer in die oorspronkelijke verhouding met GOD binnen te kunnen gaan.

En wanneer deze kennis de mensen gegeven wordt, is dat een bijzondere genade die ieder benutten moet inzoverre, dat hij er zich in gedachten mee bezig houdt en dan dat als waar accepteert wat hem verkondigd wordt. Hij hoeft zich dan maar tot de mens JEZUS te wenden en met HEM te spreken, en DEZE zal hem dan als GOD antwoord geven. HIJ zal de mens helpen tot het ware besef van zijn schuld te komen en HIJ zal die schuld van hem wegnemen, als hij er berouw over heeft en HEM om hulp bidt.

En ieder mens kan persoonlijk tot het inzicht komen dat hij eens gezondigd moet hebben, zodra hij er over nadenkt dat hij een onvolmaakt, zwak en onwetend wezen is en daarvan de oorzaak probeert te vinden. Want geen van zulke innerlijke vragen blijft onbeantwoord, maar ze moeten eerst gesteld worden, wat echter de meeste mensen achterwege laten.

Maar zonder scrupules wijzen ze iedere verwijzing naar de goddelijke Verlosser af, als zij opmerkzaam worden gemaakt op HEM en Zijn grote geestelijke missie. En van GOD's zijde zal de mensen steeds weer de goddelijke Verlosser JEZUS CHRISTUS verkondigd worden en al Zijn dienaren, die op aarde voor HEM werkzaam zijn - zullen met steeds grotere ijver Zijn Naam en Zijn evangelie prediken, opdat allen die er naar luisteren vrij worden van hun grote schuld en zelf een innige verbinding met JEZUS CHRISTUS aangaan in WIE GOD ZELF mens is geworden om te verlossen wat gebonden is door Zijn tegenstander.

AMEN

7250 Bewijzen voor het bestaan van JEZUS op aarde

9 januari 1959

Ieder mens is de mogelijkheid gegeven achter het geheim te komen van de menswording van GOD. En ieder mens zal dan ook het bewijs hebben van het bestaan van JEZUS, Die als "ZOON van GOD en Verlosser van de wereld" hem nu duidelijk wordt - zodat geen ander bewijs meer nodig is. Wie echter de menswording van GOD begrepen heeft, die weet ook dat en waarom er geloof geëist wordt en waarom bewijzen niet bevordelijk maar eerder nadelig zijn voor het uitrijpingsproces van de ziel, het doel waarvoor de mens op de aarde is.

Dat GOD ZICHZELF in JEZUS CHRISTUS, in de mens JEZUS, belichaamd heeft is en blijft ongelooflijk voor mensen, die geen enkele binding hebben met het geestelijke en voor wie geestelijk streven vreemd is.
Onder geestelijk streven is dus het ontwikkelingsproces van de ziel te verstaan die voor het aardse leven niet als doel op zich heeft zorg gedragen, maar als middel tot het doel. Wie zich dus niet voor het geestelijke inspant die is ook niet "ontwaakt", d.w.z. zijn denken is veeleer aan de dwaling onderworpen dan aan de waarheid. Hij zal eerder dwaling aannemen en als waarheid laten gelden. De zuivere waarheid daarentegen zal hem onaanneembaar lijken omdat zijn geest nog verduisterd is, waarmee niet het verstand bedoeld is maar de geestvonk in de mens die een deeltje is van GOD.

Zo'n mens zal ook geen geestelijke oorzaak accepteren en daarom zal voor hem de menswording van GOD als gevolg van zo'n "geestelijke oorzaak" ook onbegrijpelijk zijn.
Maar ze heeft plaats gevonden. GOD Zelf heeft ZICH in een mens uitgestort, en deze mens was JEZUS - de Zoon van Maria, DIE uit de GEEST van GOD was voortgekomen. Niets mocht de mensen tot geloven dwingen en daarom was de geboorte van JEZUS aan menselijke wetten onderworpen,
niet echter de "verwekking".

De mensen mogen zich niet aanmatigen dit te betwijfelen als zij bedenken dat al het geschapene, alsook het gehele scheppingswerk, door de Kracht van GOD is voortgebracht. Het is dus voor deze Kracht ook mogelijk een menselijk wezen door Zijn Wil te laten ontstaan. Ook heeft deze geboorte zonder verwekking zijn geestelijke redenen en die zijn voor een ontwaakte geest gemakkelijk te begrijpen. Daarom moet de mens weten dat het gehele scheppingswerk geestelijke oorzaken had waaraan de vrije wil van de oergeschapen geestelijke wezens ten grondslag lag. Dat deze vrije wil ook in het bestaan als mens, de eertijds geschapen oergeest, een rol speelt die belangrijk is en ook de verklaring dat er voor het bestaan van JEZUS maar weinig of geen bewijzen te vinden zijn.

Want geen dwang mag de mensen aanleiding geven om een negatief of positief standpunt in te nemen tegenover de goddelijke Verlosser JEZUS CHRISTUS. Volledige wilsvrijheid moet de instelling tegenover HEM bepalen, omdat alleen daarvan de omvorming van de mens terug naar het oergeschapen wezen afhankelijk is, het doel waarvoor de mens op aarde leeft.

Wat zich bewijzen laat dwingt tot een beslissing. Geen mens mag echter tot deze beslissing gedwongen worden om de vroegere volmaaktheid van het oerwezen weer te bereiken, wat de betekenis en het doel van het gehele scheppingswerk is. Daarom moet de mens op de hoogte zijn van de oeraanvang en het doel van alles wat bestaat, over zin en doel van de schepping en alle geschapen wezens daarin. Maar deze kennis kan hij nooit en te nimmer uit boeken verkrijgen. Zij moet hem door de GEEST van GOD, DIE de eeuwige WAARHEID is, worden overgebracht.

Maar hier zijn voorwaarden aan verbonden die ieder mens wel kan nakomen, maar slechts weinig mensen willen vervullen. De GEEST GOD's kan ZICH echter alleen openbaren waar deze voorwaarden aanwezig zijn, zoals een levend geloof in GOD dat door de liefde levend kan worden, en een bewust vragen naar de waarheid uit GOD - in vol geloof van HEM de waarheid te ontvangen. En ze zal de mens ook gegeven worden, want nu treedt de GEEST GOD'S in verbinding met de geestvonk in de mens die een deeltje van HEM is, en de mens wordt dan door de GEEST onderricht.

Wie dit niet geloven kan of wil, zal nooit tot wijsheid, of tot het licht van het inzicht komen. Maar wie gelooft, aan hem zullen de heerlijkste dingen onthuld worden en hij zal helder en klaar inzien wat voor andere mensen onbegrijpelijk is. Hij zal het gehele verband kunnen begrijpen en voor hem zal de menswording van GOD in JEZUS een zo wonderbaar opgelost probleem zijn, dat hij geen enkel bewijs meer nodig heeft. En hij zal toch alles duidelijker doorzien dan waartoe het scherpste verstand ooit in staat is.

En voor een ontwaakte geest maakt het dan ook niets uit welke tijdsduur er ligt tussen de tijd van JEZUS' leven op aarde, en de tegenwoordige tijd. Want dit leven van JEZUS was niet 'n daad voor een bepaalde kring van mensen, maar gold alle mensen van het verleden - het heden - en de toekomst. Want alle mensen zullen van JEZUS' leven op aarde vernemen, maar geen bewijs van Zijn bestaan nodig hebben zodra hun geest ontwaakt is.

Maar zonder verlichting van geest zouden ook de strengste bewijzen nutteloos zijn voor het verkrijgen van zielerijpheid, want een geloof verkregen door bewijzen is geen geloof dat de vrije wil respecteert; en die alleen telt. Het verstand van de mens heeft niets of maar weinig van doen met het ontwaken van de geest in de mens, want dit ontwaken is een gevolg van een leven in onzelfzuchtige naastenliefde. Daarom is het navorsen van de diepste verborgenheden niet het privilege van een actief werkzaam verstand, maar alleen het voorrecht van hen die de geboden van

GOD onderhouden,die de mens JEZUS op aarde geleerd heeft, nml: "Heb GOD lief boven alles en uw naasten als uzelf!".
Het resultaat van het nakomen van deze geboden is het zekerste en duidelijkste bewijs van het bestaan van JEZUS, want dan leidt de GEEST uit GOD de mens in alle waarheid en geeft hem opheldering over de hele geestelijke samenhang, die het verstand nooit zal kunnen geven.

AMEN

8250 GOD en JEZUS is EEN - De menswording van GOD

24 augustus 1962

Dat de geestestoestand van de mensen steeds duisterder wordt, komt ook daarvandaan, dat ze niet in staat zijn de "eenwording" van GOD met JEZUS te begrijpen en dat ze derhalve ook voor de "menswording" van GOD niet het juiste begrip hebben. Ze zijn door de leerstelling van de GODHEID in drie personen tot een verkeerd denken gekomen. Maar steeds weer moet gezegd worden, dat de eeuwige GODHEID niet kan worden voorgesteld als persoon, dat Ze dus niet anders is voor te stellen als Kracht Die de hele oneindigheid vult. Deze Kracht is niet te begrenzen en kan dus ook niet als "vorm" worden gedacht - maar Ze kan een vorm geheel doorstralen. En de gebeurtenis van een algehele doorstraling met goddelijke Kracht heeft bij de mens JEZUS plaatsgevonden.

HIJ was vol van liefde en Liefde is de Oersubstantie van de eeuwige GODHEID, Die onophoudelijk wordt uitgestraald in de oneindigheid, Die alles laat ontstaan en alles behoudt. En deze goddelijke Liefdekracht doorstraalde dus de menselijke vorm JEZUS en dus manifesteerde Ze Zich in Hem. GOD's Oerwezen koos Zich een verblijf in de mens JEZUS en dus werd GOD "Mens" en daar JEZUS helemaal vervuld was met de Oersubstantie GOD's, werd HIJ "GOD". Want ook het menselijk uiterlijk Omhulsel kon zich na Zijn kruisdood als helemaal vergeestelijkt met GOD verenigen, zodat JEZUS dus nu tot een GODHEID werd DIE men zich kan voorstellen, dat de mens zich GOD niet anders kan voorstellen dan in JEZUS, maar dat er nooit van "twee personen" sprake kan zijn. De mens JEZUS had op aarde het doel bereikt: de volledige vergoddelijking, die alle geschapen wezens moeten bereiken. Want GOD wilde evenbeelden scheppen, wier laatste voleinding echter door de vrije wil van het wezen zelf moet worden bereikt. De mens JEZUS heeft niet alleen door een leven in liefde deze vergoddelijking bereikt, maar door het verlossingswerk ook de zondenschuld van de mensheid gedelgd, want HIJ deed een beroep op de kracht van GOD's Liefde, daar HIJ anders niet in staat zou zijn geweest het ontzettende leed en de kruisdood te verdragen, en deze Liefdekracht was het oerelement van GOD, dus was GOD Zelf in alle volheid in de mens JEZUS en heeft het verlossingswerk volbracht.

Wanneer u, mensen echter van een god in drie personen spreekt, is dat een misleidend begrip, want de eeuwige GODHEID kan niet als persoon worden voorgesteld, want Ze is alleen LIEFDE, en deze Liefde manifesteerde Zich in JEZUS, en nu was de eeuwige goddelijke GEEST werkzaam in JEZUS en HIJ is voor alle wezens alleen in JEZUS voor te stellen. Omdat de door GOD eens geschapen wezens daarom van HEM afvielen, omdat ze HEM niet konden zien, is HIJ in JEZUS voor hen tot een zichtbare GOD geworden.

Maar JEZUS is geen tweede wezen dat naast GOD is te denken. HIJ is GOD, want GOD is Liefdekracht, Die een geheel vergeestelijkte vorm doorstraalde, dus Deze alleen nog maar goddelijke Oersubstantie was en daarom ook alleen maar te zien voor die wezens die zich eveneens vergeestelijkt hebben om het geestelijke te kunnen schouwen. Wanneer van de VADER, de ZOON en de Hl.GEEST wordt gesproken, is dat als aanduiding voor het WEZEN van GOD wel geldig, wanneer de VADER als Liefde, de ZOON als Wijsheid en de Hl. GEEST als Kracht, als Wil of Macht van GOD wordt ingezien. Want het WEZEN van GOD is Liefde, Wijsheid en Macht. Maar het doel dat GOD Zich stelde bij de schepping van de wezens: de vergoddelijking van deze wezens in vrije wil, verklaart - als het bereikt wordt - ook de menswording van GOD in JEZUS - de zichtbare GODHEID in JEZUS, terwijl de godheid in drie personen helemaal geen juiste verklaring, d.w.z. een uitleg volgens de waarheid, toelaat.

De mensen hebben zich zelf begrippen gemaakt die daarom het geestelijk rijp worden in de weg staan, omdat er slechts één GOD kan worden aangeroepen, maar dat er niet tot drie verschillende goden mag worden gebeden, integendeel dat GOD Zelf wil worden onderkend in JEZUS en HIJ daarom alleen kan worden aanbeden in JEZUS. En HIJ eist van alle mensen erkenning, omdat HEM eens de erkenning werd geweigerd en omdat tegelijkertijd ook het verlossingswerk moet worden erkend. Want zonder JEZUS CHRISTUS kan geen mens vergeving van zijn oerschuld verkrijgen en daarom moet de mens zich voor HEM uitspreken, hij moet geloven dat GOD Zelf Zich om de mensheid bekommerde en in JEZUS het Verlossingswerk heeft volbracht.

AMEN

7024 De ware houding tegenover het Verlossingswerk van JEZUS

24 januari 1958

Hoe uw instelling is tegenover het werk van Verlossing en tegenover JEZUS CHRISTUS, is beslissend voor het succes van uw gehele aardse leven. De genade, belichaamd te worden als mens, werd u geschonken, maar u zou en zult helemaal niets bereiken als u het zonder JEZUS CHRISTUS en Zijn vergeving van uw zonden beeindigt. Want bent u niet eerst van uw oerschuld verlost - dan is u ook het binnengaan in het Lichtrijk ontzegd.

Alleen de goddelijke Verlosser JEZUS CHRISTUS kan voor u de poorten openen. Maar daartoe is de vergeving van uw schuld en ook de erkenning van Zijn Verlossingswerk een voorwaarde. En als u nu bedenkt dat uw aardse leven vergeefs geleefd kan worden en uw ziel aan het einde in dezelfde toestand is zoals in het begin van uw belichaming; als u bedenkt dat dan het aardse leven helemaal zinloos is geweest, om het even of het voor u vreugde of leed gebracht heeft - dan zou u toch moeten proberen er de juiste zin aan te geven.

U moet er meer naar streven het leven in het hiernamaals in orde te brengen, wanneer u tenminste nog in een leven na de dood gelooft. Maar zij die onverschillig voort leven en niet in JEZUS CHRISTUS en Zijn Verlossingswerk geloven, zullen ook wel niet in een leven na de dood geloven. En toch moeten zij steeds weer vertrouwd worden gemaakt met de kennis over JEZUS CHRISTUS, zodat hun gedachten gestimuleerd worden en zij er steeds weer toe gebracht worden, hun houding tegenover HEM nader te bepalen. En de geringste bereidwilligheid zal ook door HEMZelf ondersteund worden. HIJ zal de mens tegemoet komen en het hem gemakkelijk maken het geloof in HEM te verwerven. Maar de vrijheid van wil zal de mens behouden, want hij zelf moet voor JEZUS CHRISTUS kiezen, wil de verlossing plaats kunnen vinden. De mensen begrijpen niet hoe belangrijk het is de weg naar HEM gevonden te hebben. Want het aardse leven duurt maar een korte tijd en het kan de ziel vrij maken van elke keten, zodat zij als lichtgeest kan opstijgen in het uur van haar dood.

De ziel heeft deze belichaming als mens bewust aanvaard, want haar werd tevoren zowel het aardse leven alsook het doel getoond. Zij werd niet dwangmatig belichaamd, iedere ziel heeft als zij tot rijpheid gekomen is die de belichaming als mens toelaat het verlangen, om van het stoffelijk omhulsel bevrijd te worden - en zij weet dan ook dat de gang over de aarde als mens - haar de laatste mogelijkheid biedt. Maar deze herinnering wordt weer van haar weggenomen zodra zij in een menselijk omhulsel wordt uitgestort.

Daarom is het voor iedere ziel van het grootste belang dat zij zich aan JEZUS CHRISTUS houdt, DIE door Zijn Verlossingswerk het mogelijk heeft gemaakt haar van haar boeien te bevrijden. Want zonder de delging van de oerschuld kan de macht van de tegenstander van GOD niet worden verbroken.

Dat moet alle mensen worden uitgelegd, alle mensen moeten naar waarheid opheldering ontvangen over wat JEZUS CHRISTUS en Zijn Verlossingswerk betekent. Alle mensen moesten er over nadenken welk doel het aardse leven heeft - en of hun leven aan dat doel beantwoordt.
En wie daar ernstig over nadenkt zal ook in zijn gedachten naar waarheid onderricht worden door de geestelijke wereld en door GOD, DIE in de mens JEZUS het Verlossingswerk volbracht heeft om die grote oerschuld te niet te doen, om alle mensen de mogelijkheid te geven door de poort het Lichtrijk binnen te gaan. Maar zonder JEZUS CHRISTUS blijft deze poort gesloten, zonder JEZUS CHRISTUS komt geen mens tot zaligheid - omdat hij zonder JEZUS CHRISTUS in de macht van de tegenstander blijft die hem nooit zal vrijgeven.

AMEN

7066 De verlossende kracht van de Naam JEZUS

14 maart 1958

In Mijn Naam moet u, mensen het heil zoeken, u moet weten dat u nergens anders heil kunt vinden dan bij MIJ. U moet onvoorwaardelijk MIJZelf in JEZUS CHRISTUS erkennen en moet geloven in de goddelijke Verlosser en Zijn werk van erbarming.

In de mens JEZUS kwam IKZelf op de aarde, door Zijn mond onderwees IKZelf de mensen en in HEM werd Mijn Kracht zichtbaar. Door HEM deed IK wonderen, wekte IK doden op tot leven, maakte zieken gezond en hielp de mensen in hun aardse nood. In HEM stierf IKZelf de dood aan het kruis, want de mens JEZUS had MIJ geheel en al in Zich opgenomen omdat HIJ Zelf Liefde werd en voor MIJZelf bijgevolg een geschikte omhulling werd waarin IK het verlossingswerk kon volbrengen, om de zondenschuld van de gehele mensheid te delgen.

Daarom is de Naam JEZUS de Naam van uw GOD en VADER van eeuwigheid. En daarom moet u in deze Naam samen komen en MIJ onder u laten vertoeven, wanneer u die zaligheid wilt bereiken die u eens onuitsprekelijk gelukkig maakte - die u echter ontbreekt zolang u op de aarde bent.
Het is daarom niet voldoende alleen in een GOD te geloven, omdat zo'n geloof wel de erkenning van een Schepper is DIE alles - dus ook u - geschapen heeft. Maar dit geloof voert u niet terug naar HEM, u moet echter ook de Verlosser erkennen, DIE heeft pas de weg tot uw GOD en VADER voor u begaanbaar gemaakt, en alleen op deze weg kunt u tot de VADER komen. Dus moet u in JEZUS CHRISTUS en Zijn Verlossingswerk geloven, pas dan is uw geloof echt en zal u tot heil zijn, d.w.z. pas dan zal uw ziel in de vroegere toestand verplaatst kunnen worden omdat JEZUS CHRISTUS haar daarbij moet helpen en zij zonder Zijn hulp nooit haar doel bereiken kan.

In Mijn Naam moet u dus het heil zoeken. Zodoende zult u nu ook begrijpen dat het niet voldoende is om het bestaan van een GOD uit te zoeken of te willen bewijzen, want dat geloof kan ieder mens verkrijgen die met open ogen om zich heen ziet en nadenkt over de schepping en haar ontstaan. Het gaat om de verlossende kracht van de Naam van JEZUS.

Eerst moet u mensen de betekenis van het Verlossingswerk te weten komen, om u dan ook onder het kruis van CHRISTUS neer te zetten en de Naam van JEZUS als de Naam van uw GOD en VADER aan te roepen voor het heil van uw ziel. Want met Zijn komst op aarde was een nieuwe tijd

aangebroken. Nu was de tijd aangebroken waarin door de kruisdood de poort tot het lichtrijk werd geopend, en de eerste geheel verloste zielen terug konden keren tot de VADER. Want er stonden veel zielen voor de poort tot de zaligheid die eerst hun oerschuld kwijt moesten raken, om nu als zalige geestwezens weer te vertoeven vanwaar zij oorspronkelijk waren uitgegaan.

Deze uiteindelijke terugkeer in het Vaderhuis heeft eerst de goddelijke Verlosser JEZUS CHRISTUS mogelijk gemaakt. HIJ moet daarom door ieder mens die weer zijn oertoestand wil bereiken ook erkend worden. JEZUS CHRISTUS ZELF is de Poort tot het Hemelrijk en Zijn naam weerklinkt overal in de sferen van het licht - want in HEM ben IKZELF. HIJ en IK zijn EEN. En wie de naam JEZUS met innige godsvrucht uitspreekt, die spreekt MIJ daarmee aan - en IK breng hem waarlijk het heil.

U zult dus geen vergeefs verzoek doen als u de Naam JEZUS in vol vertrouwen uitspreekt en MIJZELF zo uw verlangen voorgelegt. Want zodra u gelooft in HEM en Zijn Verlossingswerk, bent u ook vrijgeworden van uw oerzonde waarmee u belast was. Dan betoon IK u ook weer Mijn Liefde en uw kinderlijke roep van Mijn Naam verzekert u ook de verhoring en vervulling van uw bede. IK ben altijd en eeuwig uw GOD en Schepper, maar uw VADER kon IK pas worden door het werk van verlossing, want eerst daardoor ontving u de kracht uzelf uit vrije wil te veranderen tot volkomen wezens. Nu eerst kon u van schepselen tot Mijn kinderen worden, wanneer u de vrije wil benut voor uw terugkeer tot MIJ.

Deze vrije wil ondervond pas door Mijn kruisdood versterking, daarom ligt het heil voor u alleen in Mijn Naam. Daarom bent u, mensen pas op de weg terug naar MIJ als u de weg tot JEZUS CHRISTUS genomen hebt, want alleen deze weg voert terug tot MIJ in het Vaderhuis.
AMEN

6958 De juiste weg wordt de mensen getoond

31 oktober 1957

IK kan altijd alleen een licht voor u ontsteken en de weg verlichten, maar gaan moet u de weg zelf in vrije wil. IK kan u wel Mijn begeleiding aanbieden, maar wederom, IK zal ze u niet opdringen, juist omdat IK u niet dwing, maar u moet uzelf bij MIJ aansluiten en MIJ vragen dat IK als uw Begeleider onderweg steeds aan uw zijde mag gaan. Dan pas kunt u niet verkeerd gaan.

Van Mijn kant wordt waarlijk alles gedaan u het opwaarts gaan, de weg tot MIJ, mogelijk te maken. Maar toch wordt u nog de vrijheid gelaten naar eigen goeddunken te willen en te handelen. Daarom falen echter zo veel mensen, omdat zij hun vrijheid misbruiken terwijl hun weerspannige wil niet wordt gebroken. Op aarde kunt u de mensen wel tot gehoorzaamheid dwingen en u kunt ook uw macht aanwenden waar u denkt dat onterecht weerstand wordt geboden. Maar Mijn heilsplan van eeuwigheid sluit elk gebruik van macht uit waar het gaat om het terugwinnen van het geestelijke. Want wat IK als laatste doel bereiken wil, kan alleen de vrije wil van het wezen bewerkstelligen.

En dit doel zal Mijn Liefde onophoudelijk nastreven en Ze zal ook de juiste middelen vinden om de wil van het geestelijke op ZICH te richten, zodat dit nu weer vrijwillig de weg gaat die terugvoert naar het Vaderhuis. De liefde bereikt veel en elke invloed die een liefhebbend wezen uitoefent op het geestelijke dat nog besluiteloos is, kan succesvol zijn, daarentegen moeilijk terrein winnen als het wezen zich nog door Mijn tegenstander voelt aangetrokken.

Maar de wil van de mens wordt gerespecteerd en er wordt onafgebroken getracht hem te winnen. Aan de mensen wordt steeds weer de weg getoond, dus een licht ontstoken. Steeds weer worden de mensen met Mijn Woord vertrouwd gemaakt dat als Licht van Boven klaar en duidelijk de mens zijn aardse opdracht voor ogen stelt, en in zijn helder schijnsel het kruis van de goddelijke Verlosser laat zien.

En kon de blik van de mens eenmaal op deze verlichte weg vallen, dan kan zijn wil ook beslissen of hij deze weg inslaat en zich naar het kruis begeeft. Deze weg moet ieder mens zelf gaan. Het heeft geen nut hem wel te zien maar niet ook te betreden. Het helpt dus niets kennis te nemen van Mijn Woord of van het werk van verlossing door CHRISTUS, het is nodig de weg te gaan die langs het kruis van Golgotha voert. Mijn Woord moet kunnen openbloeien, leven, zoals het door de mens JEZUS op aarde ten volle is ontplooid, dan wordt ook de weg gegaan die u mensen getoond wordt in helder licht. En zo mag geen mens geloven dat het onverschillig is welke weg hij gaat, geen mens mag geloven op zijwegen hetzelfde doel te bereiken. En ook mag geen mens geloven zonder de juiste leiding te kunnen gaan, want dan zal zijn weg hem onvermijdelijk naar de diepte voeren vanwaar hij gekomen is en waaruit Mijn Liefde hem reeds omhoog geholpen heeft.

Hij moet zich aan MIJZelf toevertrouwen en om Mijn leiding vragen. Eens moet hij de weg bezien die hij in helder lichtschijnsel voor zich ziet liggen, en hij mag niet terugschrikken als hij daarop het kruis ziet dat hem laat zien dat hij door leed moet gaan. Hij moet steeds aan het heerlijke doel denken dat alleen op deze weg bereikt kan worden, en hij moet, als hij deze weg wil gaan MIJ steeds om kracht bidden en zich aan Mijn leiding toevertrouwen.

En hij zal dan waarlijk de weg omhoog af kunnen leggen omdat IK hem altijd zo leid dat hij aan alle gevaarlijke klippen voorbij gaat, dat hij elk hindernis makkelijk kan overwinnen en de hoogte zonder moeite beklimmen kan. Want IK zal hem steeds van kracht voorzien zodat hij niet vermoeid zal raken, al schijnt hem de weg nog zo steil. Maar alleen zal hij nooit dat doel bereiken, want zodra hij alleen gaat, zal spoedig een ander hem vergezellen die hem zeer snel weer van de juiste weg afleidt naar de diepte. Maar Mijn Liefde zal u blijven volgen, want Mijn Liefde geeft geen van Mijn schepselen op.

AMEN

7096 Verspeel niet voor uzelf het eeuwige leven

18 april 1958

Verspeel niet voor uzelf het eeuwige leven. Eenmaal zal het u allen ten deel vallen, maar daar kunnen ook nog eeuwige tijden mee heengaan. Tijden van eindeloze kwelling en duisternis waarin u zich in een toestand des doods bevindt, in totale krachteloosheid en geheel zonder licht. En u kunt deze tijd van ellende nog eindeloos verlengen, zodat u ook van een "eeuwige verdoemenis" kunt spreken. Die IK u echter niet heb opgelegd maar die u door uw vrije wil aan u zelf te wijten hebt en die u ook steeds weer voor uzelf veroorzaakt, als u het bestaan als mens niet benut om voor u het eeuwige leven te verwerven.

IK laat u niet voor eeuwig verloren gaan, omdat u Mijn schepselen bent die IK vanaf het allereerste begin liefheb, en die IK zonder op te houden zal liefhebben. Maar IK kan u niet voortijdig het leven geven als u zelf de toestand des doods verkiest, en u zelfs niet bereid bent het leven uit Mijn Hand aan te nemen. U kunt het makkelijk verwerven, want u hoeft uzelf maar aan Hem toe te vertrouwen Die Zelf het Leven is van eeuwigheid.

Daartoe is u het aardse leven gegeven, waarin u in het bezit bent van verstand en vrije wil. Waarin u toelichtingen kunt ontvangen over uw aardse opdracht en dus alleen behoeft te willen, om uit de toestand van de dood verlost te worden. Deze aardse levenstijd is maar kort en er worden geen grote offers van u verlangd voor dat wat u geschonken wordt bij een juist gebruik van uw wil. De levensduur als mens is heel kort, maar ze is voldoende om het doel te kunnen bereiken.

 

Eindeloos lang was echter de tijd van uw voorontwikkeling tot u het stadium als mens kon binnengaan. En evenzolang zal het weer duren tot u weer de genade zult hebben om uw wilsbeslissing te herhalen. Van de omvang van deze eeuwigheden kunt u, mensen zich geen begrip maken, omdat uw denken in een onvolkomen toestand ook maar begrensd is. En zoals u niets van deze kwelling afweet, omdat tijdens uw aardse leven u de herinnering aan de tijd van uw voorontwikkeling weggenomen is, zo kent u ook niet de onuitsprekelijke zaligheid die het begrip eeuwig leven inhoudt. U kent zeker de heerlijkheden niet die in Mijn Rijk op u wachten, als u besluit tot de uiteindelijke terugkeer tot Mij. En noch de ene noch de andere kennis mag u bewezen worden, omdat daardoor een wilsbeslissing onmogelijk zou worden.

U moet het ook zonder bewijs geloven en daaraan beantwoordend nu uw aardse leven voeren, u mag de zaligheid van een leven in Mijn Rijk niet vergooien. U allen moet deze mogelijkheid die u ongeloofwaardig toeschijnt mede in uw verstandelijk denken betrekken, en u moet zo leven dat als het uur van afscheid van deze aarde gekomen is u zichzelf geen verwijt hoeft te maken. U moet ook hen die over deze geestelijke dingen spreken aanhoren, en u moet er ook over nadenken en uzelf voorstellen hoe u er voor zou staan als zij gelijk zouden hebben.

Er staat voor u, mensen veel op het spel, want het gaat niet om een aantal aardse levensjaren maar om het eeuwige leven. Het gaat om een toestand van hoogste zaligheid die niet ophoudt, om een toestand in Licht en kracht die u eigen was in het begin. En voor deze eeuwigheid in Licht en kracht behoeft u alleen maar een korte tijd - een ogenblik in deze eeuwigheid - afstand te doen van totaal waardeloze dingen. U waardeert echter deze dingen buitengewoon hoog en vergooit daardoor het leven, en blijft weer voor eeuwigheden in de dood.

En alles wat IK voor u doen kan om u het leven te verschaffen is, dat IK u, mensen Mijn boden toezend die u in Mijn opdracht waarschuwen en vermanen, die u aansporen een poging te doen om tot de waarheid te komen. Zij zullen u wijzen op Mij - dat IK als de enige WAARHEID - uw denken verlicht; zij zullen u de raad geven de verbinding met Mij tot stand te brengen opdat IK u dan vast kan pakken en u tot Mij trek. Maar u moet zelf de eerste schrede doen omdat IK u niet dwing terwille van uw zaligheid. Maar IK ondersteun en sterk ook zelfs de zwakste wil die zich naar Mij keert, want om u het leven te geven liet IK de gehele schepping ontstaan.

IK wil uw dood niet, IK wil dat u leeft en uw dode toestand die al eeuwigheden geduurd heeft eindelijk ontvlucht. IK wil u weer Mijn Liefde schenken en u allen een heerlijk lot bereiden dat nooit meer eindigen zal. Maar IK kan u niet tegenhouden als u weer de weg naar de diepte opgaat, als u weer vrijwillig hem volgt die eens van u het leven genomen heeft en u aan de dood heeft overgeleverd. IK kan u alleen steeds weer toeroepen: "Verspeel voor uzelf niet het eeuwige leven!". U moet echter vrijwillig aan deze roep van Mij gehoor geven. U moet het leven trachten te winnen zolang u op de aarde vertoeft, en IK zal u daartoe helpen omdat IK u liefheb.

AMEN

7055 De verbreiding van het evangelie in de wereld (Math.24,14)

4 maart 1958

Wanneer uw ogen steeds weer gericht worden op de gebeurtenissen in de wereld, dan moet u daarin het verloop zien van wat u al lang tevoren gezegd werd. U moet de tekenen van het aanstaande einde er in zien en als uw geest ontwaakt is zult u ook weten in welke tijd u leeft, want alles zal gebeuren zoals IK het u door zieners en profeten liet verkondigen.

Er zal veel rampspoed zijn onder de mensen, de liefde zal verkoelen en het zal zijn zoals het was vóór de zondvloed, namelijk uitgebreider genieten van de lusten van het leven, grotere zondigheid en meer ongeloof. Alles voltrekt zich op 'n manier dat de mensen het voor vanzelfsprekend houden en er niets ongewoons in zien, omdat hun denken en streven alleen maar werelds gericht is. Maar IK heb u verkondigd dat u aan de tekenen des tijds zult inzien wanneer het einde nabij is. En daarom moet u ook op deze tekenen acht slaan. Wel zult u, mensen de tegenwerping maken dat de aarde reeds vaker zulke tijden beleefd heeft, dat in elke tijd de genoemde aankondigingen verwacht konden worden als gevolg van de tijdsomstandigheden. U zult ook wijzen op tijden van grote ongelovigheid en godslasterlijke handelingen van de mensen. Maar u vergeet dat IK er op heb gewezen dat Mijn evangelie in de gehele wereld verbreid moet zijn, voordat de laatste schifting op deze aarde zich kan afspelen.

U weet echter niet wat er onder "verkondiging van het evangelie" te verstaan is. U gelooft dat dit alleen door mensen geschieden kan op zo'n manier, dat zij de kennis over het Verlossingswerk en de leer van de goddelijke Liefde overal daarheen brengen, waar deze tot nu toe nog niet is doorgedrongen.

Wel behoort ook deze verbreiding van Mijn evangelie daarbij, maar IKZelf zorg er voor dat deze kennis daar terecht komt waar de mensen nog geen verkondiging van JEZUS CHRISTUS en Zijn Verlossingswerk gebracht is. Maar IK verschaf hun echter deze kennis rechtstreeks, IK werk door Mijn GEEST waar de mensen alleen uit innerlijke aandrang zich beijveren om te leven in de liefde. En dat rechtstreekse in-werken vindt plaats en zal vaak groter succes hebben dan bij mensen die al lang op de hoogte zijn van JEZUS CHRISTUS - en toch geen christenen genoemd kunnen worden. Het evangelie moet eerst verbreid worden, en het wordt ook verbreid. Het wordt overal verbreid door Mijn lichtboden die juist in de laatste tijd buitengewoon ijverig bezig zijn en die ook voor dit doel zich overal op aarde belichaamd hebben. Om voor MIJ geschikte vaten te zijn in wie IK Mijn GEEST kan uitstorten, die dus de verbinding tot stand brengen tussen MIJ en hen aan wie het evangelie verkondigd moet worden. Het zou waarlijk slecht met de mensen gesteld zijn als het alleen van mensen zou afhangen, wanneer en hoe de verkondiging van Mijn evangelie plaats vindt. Hun pogingen zouden ook vruchteloos zijn als ook daar niet Mijn GEEST zou werken, zodat vooraf geestelijke opwekkingen plaats vinden die dan ook het rechtstreekse inwerken van Mijn kant toelaten.

Maar IK ontferm MIJ ook over hen die niet bereikt kunnen worden door de verkondigers van het evangelie. IK daal Zelf neer tot de aarde in het Woord om Mijn schepselen te helpen. En dit rechtstreekse inwerken heeft nog in geen andere tijd in deze mate plaats gevonden - en het is ook nog nooit aanvaard, als IK Zelf een voor MIJ geschikt vat met Mijn GEEST vulde. Want Mijn tegenstander probeerde steeds weer dat licht te doven, en hij vond bij de mensen ook gehoor. Maar het was ook nog niet de tijd van het einde waarin hij op buitengewone manier tekeer gaat, omwelke reden IK ook ongewoon werken zal om de mensen te redden.

Zodoende zal overal de liefde gepreekt worden, er zullen onder alle volken geestelijke opwekkingen plaats vinden. Niet alleen door verkondigers, maar door Mijn liefde- en lichtboden die zich in het bijzonder over hen ontfermen die nog alle kennis over JEZUS CHRISTUS en Zijn Verlossingswerk ontbreekt. Deze mensen zullen steeds een leraar in hun midden hebben die door Mijn GEEST vervuld spreken zal, en hun verkondigt wat zij voor het bereiken van hun zieleheil moeten weten. En hun zal de GEEST van CHRISTUS ook alles openbaren, DIE nu Zelf tot hen gesproken heeft en tot een leven in liefde aanmanen. En dan zal het ook in hen zelf licht worden. Maar hiervoor moest eerst de tijd rijp zijn, om welke reden het uur van het einde niet eerder te verwachten was - ondanks duisternis en nood.

Maar u, mensen moet op alles letten wat zich op de aarde afspeelt en u zult dan gemakkelijk beseffen in welke tijd u leeft. Want eenmaal zal ook de toekomst tegenwoordige tijd worden, eenmaal zal alles vervuld worden wat IK lang tevoren liet verkondigen. Eenmaal zal de oogst rijp zijn en die moet in de schuren verzameld worden, en eenmaal moet ook de reiniging plaatsvinden.

De oude orde moet hersteld worden en de aarde moet weer geschikt worden gemaakt voor haar eigenlijke bestemming, nml. de zielen van de mensen tot rijpheid te brengen.
AMEN

6969 Het geloof in JEZUS CHRISTUS loopt gevaar

15 november 1957

Het geloof in JEZUS CHRISTUS en Zijn Verlossingswerk wordt steeds minder, hoe dichterbij het einde komt. De activiteit van GOD's tegenstander is alleen daarop gericht de mensen ver van de goddelijke Verlosser af te houden, om te verhinderen dat zij HEM aanroepen. Want dan heeft de tegenstander het recht op deze zielen verloren omdat JEZUS CHRISTUS Zelf Zich dan tussen hem en de mens stelt, die HEM om hulp aanroept. En zo is in de tijd van het einde duidelijk te bemerken, dat van alle zijden geageerd wordt tegen het geloof in JEZUS CHRISTUS. Dat alles gedaan wordt om een einde te maken aan de kennis over HEM en Zijn Verlossingswerk. Wel zal dat niet helemaal gelukken, want ook het werken van GOD is duidelijk zichtbaar, DIE steeds weer door Zijn Woord laat getuigen over JEZUS CHRISTUS. Maar veel onheil zal de tegenstander van GOD onder de mensen aanrichten, en hij zal ook geen middel schuwen om zijn doel te bereiken.

En omdat de mensen weinig de liefde beoefenen, omdat de liefde onder hen is verkoeld, is het voor de tegenstander van GOD ook gemakkelijk het geloof in JEZUS CHRISTUS te vernietigen. Want waar het geloof nog zwak is, daar is het nog niet levend genoeg om gevrijwaard te zijn tegen de verzoekingen van de tegenstander. De mensen die zonder liefde leven bezwijken omdat hun geest is verduisterd, en daarom heeft de tegenstander makkelijk spel. Hij gebruikt onoorbare middelen en gaat de bevoegdheid die hem is toegestaan te boven. Want al doet hij ook alles om de mensen ten val te brengen - zonder door GOD gehinderd te worden vanwege de vrije wilsbesluiting van de mensen, daarom heeft hij nog niet het recht de mensen het brengen van elke kennis over GOD, DIE in JEZUS CHRISTUS ZICH op aarde heeft belichaamd om de mensen te verlossen, tegen te gaan. Waar twee tegenstanders elkaar bestrijden, waar mensen moeten beslissen voor de ene of de andere macht, moeten zij zowel van beide machten, hun aard en werking alsook van hun beider doelen op de hoogte zijn, daar anders een vrije wilsbeslissing niet mogelijk zou zijn.

Daarom zal GOD's tegenstander niet lang meer zijn misdadige praktijken op de aarde mogen uitoefenen, want HIJ DIE machtiger is dan hij, aan WIE alle krachten van de Hemel en de aarde moeten gehoorzamen, DIE zal aan zijn activiteiten paal en perk stellen omdat hij zijn bevoegdheid overschrijdt. En daarom is het in de tijd van het einde zo bijzonder belangrijk, de mensen de kennis over de goddelijke Verlosser JEZUS CHRISTUS te verschaffen.

Allen die GOD willen dienen moeten deze opdracht als dringend beschouwen, ze moeten de activiteiten van Zijn tegenstander tegenwerken. Zij moeten de mensen de boodschap brengen van die ENE, tot WIE zij zich wenden moeten, willen zij niet in handen van hun vijand en veroorzaker van hun ondergang vallen. Want hij wil de mensen niet winnen om ze gelukkig te maken, hij wil ze van GOD afhandig maken opdat hij niet aan aanhang, waarin hij zijn hele macht ziet, verliest. Het is een troosteloze toestand op deze wereld en er zijn nog maar weinig mensen wier geloof in de goddelijke Verlosser nog levend is, de meeste spreken slechts dode woorden zonder geest en leven, wanneer zij zich tegenover hun medemensen als christenen voordoen. Zij hebben echter geen levende verbinding met HEM en zijn daarom ook niet verlost. Zij worden het slachtoffer van de tegenstander zodra het om een ernstige beslissing gaat, voor of tegen CHRISTUS - want deze zal geëist worden.
Want ook dat brengt de tegenstander teweeg, dat hij de mensen die aan hem gebonden zijn er toe brengt meedogenloos op te treden tegen allen die gelovig zijn.

En dan zullen zij openlijk voor de wereld moeten bekennen hoe zij tegenover hun Heiland en Verlosser staan. Zij zullen geen keus meer hebben en er zullen er maar heel weinig stand houden die zich met een levend geloof tot HEM Zelf wenden om hulp. Maar de mensen zijn zelf schuld die in deze laatste beslissing falen. Want de kennis over JEZUS CHRISTUS wordt hun allen bijgebracht en de goddelijke leer van de liefde is ook geen mens onbekend. En zouden zij alleen maar deze leer van de liefde aannemen en uitdragen, dan zou ook hun geloof gewekt of gesterkt worden - en zij zouden dan niet zonder kracht zijn om tegenstand te bieden. Nochtans is de wil van iedere mens vrij - en daarmee overeenstemmend draagt hij ook de gevolgen.

AMEN

'