God en de kerken, deel 1

8676 Reiniging van de misvormde leer van CHRISTUS

17 november 1963

'

Het ontvangen van het Woord op de wijze zoals dit nu plaatsvindt, doordat IK de zuivere waarheid naar de aarde breng, ontleent zijn bijzondere aanleiding aan de zeer verontreinigde leer die als de "leer van CHRISTUS" op aarde wordt verkondigd. Het is niet meer het zuivere evangelie, zoals het van MIJ uit door JEZUS tot de mensen op aarde werd gebracht. Zijn woorden zijn aan veel veranderingen blootgesteld, veel wordt er niet meer juist begrepen en ook veel verkeerd uitgelegd.

In de loop van de tijd heeft het woord dat als "Mijn Woord" wordt bestempeld tegengestelde meningen naar voren gebracht, en daardoor ontstonden weer scheuringen onder hen die alleen de waarheid van hun eigen opvattingen voorstonden. Woorden met een geestelijke betekenis zijn aards uitgelegd, en daar houden de mensen nu met hardnekkigheid aan vast, omdat zij eenvoudigweg de geestelijke bedoeling er van niet meer kunnen begrijpen. Daardoor werd er een bouwwerk van geloofsstellingen opgericht, dat in zijn leringen geheel afwijkt van dat, wat IKZelf de mensen bracht toen IK op aarde leefde. Dit alles heeft als gevolg, dat zeer veel mensen helemaal niet meer geestelijk aanspreekbaar zijn omdat hun verstand weigert leerstellingen aan te nemen die zij als een kennelijke misvatting aanzien, die ook in de waarheid is binnengeslopen - en alleen maar door fanatici als waarheid verdedigd wordt.

Een zo misvormde leer moet gereinigd worden, wil er voor de mensen nut voor hun zielen uit voortkomen. En deze bedoeling ligt dus aan Mijn hernieuwde rechtstreekse openbaring ten grondslag, die door ieder bereidwillig mens als goddelijke openbaring kan worden herkend. Maar ook alleen de bereidwillige mens zal ze aannemen en zich weer in het bezit van de zuivere waarheid stellen - en hij zal dan ook kunnen inzien dat en waar de mensen zich tot nu toe vergisten.

Het proces van het toezenden van de zuivere waarheid en het rechtzetten van onjuiste leerstellingen kan echter ook weer alleen op een natuurlijke wijze plaatsvinden. Ongewone tekenen daarbij mogen niet beslissend of dwingend op het geloof van medemensen inwerken. Daarom is deze opdracht ook niet met zeldzame verschijnselen verbonden. Op de meest natuurlijke wijze vindt het overbrengen vanaf Boven plaats, doordat 'n mens met zijn "geestelijk oor" verneemt wat IK Zelf tot hem spreek. En hij schrijft alleen maar Mijn Woord neer zoals hij het van MIJ ontvangt.

Zodoende zijn er nu ook bewijzen voorhanden en er kan dus niemand verward denken, zelfverbeelding of bewuste schrijversarbeid worden toegedicht, waarmee hij de medemensen tracht te misleiden of te overbluffen. Dat het ontvangen van geestelijke boodschappen voorkomt kan niet geloochend worden, omdat daarvoor de schriftelijke bewijzen voorhanden zijn. En toch heeft een ieder de mogelijkheid deze openbaringen als geloofwaardig aan te nemen of af te wijzen, opdat hij zijn geloofsvrijheid behoudt.

Maar het is dringend nodig dat onjuiste geestelijke opvattingen die ingeslopen zijn in het denken van de mensen, belicht als vals, en voor de ontwikkeling van de ziel als nutteloos en gevaarlijk uiteengezet worden. Want nooit kan dwaling tot MIJ leiden, IK, DIE de eeuwige WAARHEID ben. Dus bevindt de meerderheid van de mensen zich op een weg die van MIJ afvoert, en dezen moeten opheldering ontvangen, vooropgesteld dat ze dit wensen en bereid zijn die aan te nemen.

IK zal de opdracht van degenen die IK daarvoor heb uitgekozen ook op elke wijze ondersteunen. Want ze is een noodzakelijke tegenactiviteit tegen het werkzaam zijn van Mijn tegenstander, die steeds tegen de waarheid zal strijden en ze met dwaling probeert te vermengen, om de mensen te verhinderen tot het licht van het inzicht te komen.

Daarom zal IK ook iedereen zegenen die zich in dit opzicht bezig houdt met die gewichtige taak, dat hij het geestelijke goed dat IK naar de aarde stuur, probeert te verbreiden onder zijn medemensen. Want de waarheid is een "Licht" dat allen verlichten zal die de juiste weg willen gaan tot MIJ, tot hun VADER van eeuwigheid, DIE echter nooit door onjuiste leerstellingen gevonden kan worden. Daarom moet tegen de dwaling gestreden worden, evenals tegen hem, die alle dwaling in de wereld heeft gebracht.

Maar wederom zal nu daar de waarheid veld winnen, waar in de harten van de mensen het verlangen ernaar aanwezig is. Want dit verlangen bewijst dat ze ook verlangen naar MIJ Zelf hebben en vrij willen worden van hem - die hen in de duisternis van geest zou willen houden. Dezen moet de zuivere waarheid worden gebracht, en de leer van CHRISTUS zoals ze nu de mensen gepredikt wordt, moet daarom gereinigd worden en Mijn Woord moet weer in alle zuiverheid voor de mensen toegankelijk worden gemaakt, opdat ze door de waarheid zalig kunnen worden, want alleen uit MIJ is de waarheid en alleen de waarheid voert weer tot MIJ terug.

AMEN

8872 IK wil u binnenleiden in de waarheid

23 oktober 1964

De waarheid bleef niet lang zo zuiver zoals ze van MIJ is uitgegaan. Daarom sprak IK reeds tijdens Mijn leven op aarde de Woorden: "IK wil u binnenleiden in de waarheid". Want IK wist dat ook Mijn Woord dat IK u Zelf bracht, niet zuiver bewaard blijft. En dat zal steeds het geval zijn zodra menselijke onvolmaaktheid er zich mee bezighoudt, zodra het zuivere Woord in handen komt van onvolkomen mensen en zij louter verstandelijk een standpunt daarover innemen. Steeds weer heb IK daarom Mijn zuivere Woord van Boven naar de aarde gebracht, maar ook steeds weer is dit Woord misvormd.

U, mensen hebt dus geen garantie dat het "boek der boeken" (de bijbel) gevrijwaard is tegen veranderingen, want IK tast de vrije wil van de mensen niet aan. IK kan alleen dan een verkondiger van Mijn Woord beschermen, als hij zichzelf onder Mijn hoede stelt en MIJ om bescherming tegen dwaling vraagt.

U, mensen bent echter niet in gevaar om verkeerd te denken, wanneer u in geest en waarheid bidt dat IK uw geest verlichten mag. Dan zult u ook inzien waar dwaling is binnengeslopen. Het is echter verkeerd te beweren dat IKZelf Mijn zuivere Woord bescherm tegen verontreiniging, omdat dan de vrije wil van de mensen in twijfel getrokken zou kunnen worden, die echter met Mijn geestelijk goed kunnen doen wat zij willen.

En zo moet u ook bij het "boek der boeken" bedenken dat er in de loop van de tijd veranderingen zijn aangebracht en dat IK dat niet verhinderen kon, juist vanwege de vrije wil van de mensen. En daarom bleek ook steeds weer de noodzakelijkheid van een nieuwe openbaring, die de bestaande dwaling moest achterhalen.

Dus is het alleen maar voor u, mensen nodig in de waarheid te willen leven. Maar u moet u niet vleien met de gedachte de waarheid met zekerheid te bezitten, omdat u ze uit het "boek der boeken" kunt putten. Anders zou IK niet helder en duidelijk de Woorden hoeven te spreken: "IK wil u binnenleiden in de waarheid!".

U moet dan echter ook bedenken dat het werken van Mijn GEEST altijd alleen een geestelijke inhoud heeft. Dat het MIJ om het heil van de ziel gaat, die IK door Mijn aanspreken voor MIJ wil winnen. Dat alles wat IK heb gezegd enkel en alleen dus uw geestelijke vervolmaking op het oog heeft.

Maar Mijn geestelijke aanwijzingen zijn vaak met menselijke toevoegingen, die dan vals blijken te zijn en aanleiding waren tot twijfel verbonden, zoals ook Mijn goddelijke woorden van liefde vaak verbonden werden met menselijke aanvullingen. En nu houden de mensen zich aan dit laatste en willen dat mensenwerk niet meer opgeven.

Zodoende zijn er ook begrippen die voor de mensen van toendertijd golden, betrokken geraakt bij Mijn goddelijke Woord, zoals bijvoorbeeld: dat vrouwen niet mochten onderwijzen. Dat was in geen geval Mijn gebod, maar er werd in die tijd rekening mee gehouden. Er is echter geen enkele grond dit voor 'n goddelijk Woord te houden, omdat uit Mijn Woorden toch duidelijk te begrijpen is dat "IK Mijn GEEST zal uitgieten over alle vlees en knechten en dienstmaagden zullen profeteren".

Wat IK dus nodig vond te verbeteren, is steeds weer gebeurd door nieuwe openbaringen. Maar ook die hebben hun zuiverheid niet behouden, maar moeten weer gereinigd worden. Doch IK heb u de belofte gegeven u de waarheid bekend te maken - en daarom kunt u er zeker van zijn dat ieder die slechts innig verlangt naar de waarheid, deze ook ontvangen zal. Want IK laat niemand in dwaling heengaan die niet aan de tegenstander ten prooi wil vallen, die van ganser harte de zuivere waarheid begeert.

Maar anders dan door nieuwe openbaringen is het MIJ niet mogelijk omdat - vanwege de wilsvrijheid van de mensen - IK hen niet verhinderen kan het oorspronkelijke van MIJ uitgegane Woord, te misvormen. En dat dit geschied is heeft zijn oorzaak in de lage geestestoestand van de mensen, die aan de invloed van de tegenstander geen weerstand biedt. Maar IK zal er steeds zorg voor dragen dat het "Licht der waarheid" u toch toestraalt, u - die naar de waarheid verlangt.

AMEN

8700 Van GOD Zelf gaat de waarheid uit

15 december 1963

Verlang naar de waarheid en waarlijk, deze geestelijke bede zal u vervuld worden. Zoek deze waarheid echter niet in boeken die weer op het menselijke verstand gebaseerd zijn, die zuiver verstandelijk zijn - veronderstellingen - waarvoor geen bewijzen kunnen worden gegeven. Want zodra u veronderstelt dat mensen uit zichzelf in staat zijn de waarheid te doorgronden vergist u zichzelf, omdat de zuivere waarheid alleen in MIJ zijn oorsprong heeft, IK, Die de eeuwige WAARHEID Zelf ben.

Daarom zeg IK: Vraag de waarheid aan MIJZelf, bid MIJ daar ernstig om en u zult ze ontvangen. Wat IK onder de waarheid - die u van MIJ Zelf moet afsmeken - verstaan wil hebben, is een gedachtengoed dat een geestelijke inhoud heeft. Het is een kennis die oprijst in geestelijk gebied en nooit met bewijzen kan worden aangetoond. Het is de kennis over uw bestaan, zijn motivatie en doel. Het is de kennis over de Macht DIE alles liet ontstaan en over de samenhang tussen u, mensen en die Macht. Het is de kennis over het WEZEN, het besturen en werkzaam zijn van deze Macht, DIE alles wat bestaat - geschapen heeft.
Daarover naar waarheid opheldering te geven kan geen mens vanuit zijn verstand. Enkel alleen de eeuwige WAARHEID Zelf is competent deze opheldering te geven, en daarom moet u zich ook tot Haar wenden. IKZelf ben het DIE u antwoord kan en ook antwoord wil geven, omdat IK die hoogste Macht en ook de Liefde ben - die u als Mijn wezenlijke schepselen met deze kennis verblijden wil.
Maar IK kan MIJ alleen openbaren aan hen die ernstig naar de waarheid verlangen, dezen echter zullen MIJ niet tevergeefs om het toezenden van de waarheid vragen. Doch er zijn maar weinig mensen die dat ernstige verlangen hebben. Meestal leven zij onverschillig verder of zij nemen zonder nadenken aan wat medemensen hun vertellen. Mensen, die alleen maar hun verstand lieten werken, maar geen garantie kunnen geven voor een juist gericht verstandelijk denken.
Er zijn er niet veel die zich bezighouden met de grondvragen van hun bestaan als mens - en steeds is het geloof in een GOD van Liefde, Wijsheid en Macht niet zo sterk dat zij HEM zouden vragen om opheldering. Maar alleen van MIJ kan de zuivere waarheid uitgaan. En in de verkeerde instelling tot MIJ, hun GOD en Schepper, ligt de oorzaak dat de mensen in dwaling en zonder enige ware kennis voortleven en bijgevolg ook hun aardse leven niet goed gebruiken dat hen tot voltooiing zou kunnen brengen.
De onverschilligheid tegenover de waarheid is een verschijnsel dat een gevolg is van de grote onrijpheid van de menselijke ziel. Want deze is nog in de macht van Mijn tegenstander die alles waardoor de mensen een licht gegeven kan worden, probeert te verhinderen omdat hij hen zelf niet wil verliezen, en hij hen alleen in zijn macht houdt zolang zij een verduisterde geest hebben, dus ver van de waarheid af zijn.
De waarheid alleen brengt de mens tot voltooiing, de waarheid alleen is zaligheid. Ze is een licht dat helder schijnt in de donkere nacht die over de aarde is uitgespreid. De Waarheid ben IKZelf - en wie dus in de waarheid leeft, die is ook innig met MIJ verbonden.
Zodra u, mensen nu niet volgens de waarheid onderwezen bent, ontbreekt u ook het licht voor uw aardse levensweg. U bent weliswaar op weg, maar waarheen leidt deze weg zonder waarheid? Hij kan alleen naar de diepte voeren - terwijl, als u de weg van de waarheid opgaat, deze u onherroepelijk omhoog leidt. Want die weg is helder verlicht en brengt u tot het doel, tot MIJ, IK- DIE de eeuwige WAARHEID Zelf ben. En IK ben waarlijk altijd bereid u de waarheid binnen te 
leiden, zoals IK het beloofd heb toen IK op aarde leefde. Aan iedere mens wil IK MIJ openbaren in Mijn Liefde, Wijsheid en Macht die slechts in zijn hart verlangt MIJ te horen en door MIJ vertrouwd gemaakt wil worden met de waarheid.

Dit is de voornaamste bede die u tot MIJ op kunt zenden, want ze bewijst MIJ uw ernstige wil om tot MIJ terug te keren. Ze bewijst MIJ ook dat u MIJZelf erkent als uw GOD en VADER, en het is een geestelijke bede, die zeker verhoring vindt.

Want zodra IK u de zuivere waarheid kan doen toekomen, leert u MIJ in Mijn WEZEN kennen en ook liefhebben. En naar uw liefde verlang IK, IK verlang vurig naar uw liefde, die echter pas dan diep en rein is als u door het toezenden van de zuivere waarheid alles weet over uw ontstaan en uw vroegere houding tegenover MIJ en over het doel (van uw leven) dat u weer met MIJ verenigen moet.

De liefde wordt dan in u ontstoken en u zult MIJ steeds inniger naderen. En u zult ook des te dieper binnengeleid kunnen worden in een kennis die u bovenmatig zalig maakt. U zult dan Mijn heilsplan van eeuwigheid kennen, de Liefde van de VADER voor Zijn kinderen en ook het grote werk van de terugvoering, waartoe ieder afzonderlijk mens MIJ ook zijn dienst kan aanbieden. U zult MIJ leren liefhebben en deze liefde zal u zalig maken, want ze voert tot de uiteindelijke vereniging met MIJ - tot eeuwig leven.

Echter alleen de waarheid leidt naar dit doel en deze moet u mensen nastreven. U moet uzelf innig aan MIJ overgeven en u door MIJZelf laten onderwijzen - en u zult dan ook onderricht worden door MIJ, uw GOD en VADER, DIE alles weet en u daarom over alles onderwijzen kan en wil - omdat HIJ u bemint.

AMEN

8890 Hoe lang is de leer van CHRISTUS zuiver gebleven?

5 december 1964

IK neig MIJZelf tot u die door MIJ aangesproken wil worden, die vragen bij zich overdenkt die alleen IK u kan beantwoorden. De vraag is al vaak naar voren gebracht hoe lang de leer van CHRISTUS zuiver is gebleven, en door welke oorzaken ze verontreinigd is? En IK heb u steeds zo ingelicht, dat ze zuiver is gebleven zolang een directe inwerking op de geest van Mijn kant mogelijk was. Ze moest dus begrijpelijkerwijs veranderen toen mensen met een onverlichte geest de leiding overnamen. Mensen, die niet rechtstreeks door MIJ onderricht konden worden, in wie Mijn GEEST niet kon werken.

De eerste discipelen en ook hun opvolgers waren innig met MIJ verbonden, zij waren dus nog onder de indruk van Mijn kruisdood. Want, al verliep er daarna ook langere tijd, Mijn kruisdood was zo'n geweldig gebeuren waarvan de eerste discipelen getuigden, dat zij daardoor ook veel aanhangers vonden die de goddelijke liefdeleer aannamen en zich inspanden evenzo in de liefde te leven. Zij namen daardoor ook het geloof in de goddelijke Verlosser aan en bereikten evenzo de opwekking van hun geest.

En zolang bleef ook Mijn leer zuiver, zolang was hun geloof levend en konden Mijn eerste discipelen ook steeds weer apostelen opleiden en hen met de opdracht de wereld inzenden - het evangelie van de liefde te verkondigen. En ieder van deze afgezanten stond onder Mijn directe invloed. Hij gaf steeds alleen maar door wat hij door de stem van de GEEST in zich hoorde, wat hij moest zeggen - omdat hij met de GEEST GOD's vervuld was.

De verwatering van Mijn leer heeft zich ook niet plotseling afgespeeld, het ene kwam uit het andere voort toen de een of de ander niet geschikt was voor dat ambt, maar zichzelf daartoe verhief of door diegenen daarvoor gekozen werd - die evenzo onverlicht van geest waren. Want mettertijd ontstonden uit die aanvankelijke gemeenten grotere afdelingen, die steeds weer ondergeschikt waren aan een machtig iemand, die zich vaak daartoe zelf aanstelde, omdat hij over een kennis beschikte die de andere broeders ontbrak, maar die geen aanspraak kon maken op een geestelijk weten.

En zo werd een gebouw opgericht dat aanvankelijk nog door goede mensen werd geleid, maar steeds meer wereldse vormen aannam, daar deze mensen hun opdracht wel in het verbreiden van het evangelie zagen maar die ook wereldse doeleinden nastreefden. Zij bezaten niet meer het "kenteken van Mijn kerk", nml. de innerlijke verlichting door de GEEST, zodat ze tenslotte alleen nog maar de dode letter in acht namen - maar niet meer op een levend geloof konden bogen.

De kerk (Kir-ka d.w.z. de innerlijke geestelijke kracht in het hart = opm.v/d uitg.) die IKZelf op aarde gesticht heb is niet veranderd. Ze bestaat ook vandaag nog uit hen die 'n levend geloof in MIJ hebben en in wie Mijn GEEST kan werken. Van hen kan IK zodoende hun gedachten richten, zij denken juist omdat zij een levende band met MIJ hebben. En deze kerk heeft zich door alle tijden heen staande gehouden. Zij is temidden van grote organisaties blijven bestaan omdat zij leden van alle confessies omvat die levend zijn in hun denken, willen en handelen.

Dus kan er niet een bepaald tijdsbestek worden opgegeven, hoelang ze zuiver is gebleven. En steeds weer zeg IK het u dat IK alleen die mensen behorend tot Mijn kerk beschouw, die zich met MIJ verbonden weten en in voortdurende gemeenschap met MIJ leven. Die in MIJ geloven en met wie IK dus ook kan spreken door de geest. En overal en in alle confessies waren er mensen met wie IK in 'n innige gemeenschap stond, overal kon IK MIJ openbaren en hen binnen voeren in een diep weten. Maar of zij erkend werden als ware opnamevaten voor goddelijke openbaringen, dat bepaalde de geestestoestand van die mensen - die zich op de eerste plaats staande waanden, maar al heel ver van de waarheid verwijderd waren.

Het getal van Mijn ware discipelen is ook nu weer bedenkelijk klein geworden. Maar ook nu nog zend IK hen uit om de volkeren het evangelie te verkondigen, het evangelie van de liefde, omdat alleen door liefde de mensen MIJ bewijzen kunnen dat zij tot Mijn "kerk" behoren - omdat dan ook Mijn GEEST in de mens kan werken die het zekerste teken is van het lidmaatschap van Mijn kerk. Alleen zij die in de liefde leven, maar dan ook alleen dezen, zullen het Hemelrijk verwerven. Alleen hun kan IK de waarheid doen toekomen en alleen dezen inwijden in Mijn plan van eeuwigheid. Want het gaat om veel gewichtiger zaken dan alleen om het in acht nemen van kerkelijke gebruiken en handelingen, die de menselijke ziel geen enkele vooruitgang opleveren. Het gaat om het leven van de ziel, dat zij alleen door werken van liefde en een levend geloof bereiken kan. En dat alleen heb IK Mijn eerste apostelen opgedragen om aan hun medemensen te verkondigen, en IK heb een ieder in Mijn kerk opgenomen die zich aan deze geboden gehouden heeft. En ook heden nog geldt datzelfde gebod: "Heb GOD lief boven alles en uw naasten als uzelf".

AMEN

4842 Hoe konden dwaalleren ontstaan?

18 februari 1950

Mijn discipelen waren door Mijn GEEST verlicht en daarom onderwezen zij juist. En wanneer zij mensen voor MIJ en Mijn rijk wierven, konden zij niet anders spreken dan wat IK hun in de mond legde, wat Mijn GEEST hun dus openbaarde. En zij leerden dus hetzelfde wat IKZelf op aarde tot de mensen preekte. Zij onderwezen hen in Mijn Naam, zij spraken in Mijn plaats en zodoende verkondigden zij het zuivere evangelie aan de mensen zoals het Mijn Wil was.

En steeds zullen degenen die eveneens door Mijn GEEST verlicht zijn ook hun ware opvolgers zijn, want zij alleen zullen de waarheid spreken, zij alleen zullen Mijn ware vertegenwoordigers zijn op aarde.
Wie echter niet door Mijn GEEST verlicht is en toch predikt, die zal ook niet de zuivere waarheid uitdragen. Want een mens - in wie Mijn GEEST niet werkzaam is zal de waarheid verdraaien, hij zal aan Mijn Woord, dat IK eens gesproken heb, een verkeerde uitleg geven. Hij zal dwaling verkondigen, ofschoon hij zich door studie een weten heeft eigen gemaakt, en nu denkt bekwaam te zijn om als leraar zijn medemensen te kunnen onderwijzen.

De eenvoudigste verklaring hierover echter is: Waar Mijn GEEST niet kan werken daar is de geest van Mijn tegenstander werkzaam, en dat natuurlijk op een wijze die in strijd is met de waarheid. En daaruit volgt hoe gemakkelijk het mogelijk was dat Mijn zuivere leer misvormd werd en nu in de vorm van een karikatuur de mensen wordt aangeboden.

Om Mijn gesproken Woord geestelijk te begrijpen, zoals IK hebben wil dat het begrepen moet worden, stelt een werkzaam zijn van de GEEST in de mens voorop. Het stelt een verlicht denken voorop en dit weer een levenswandel geheel naar Mijn wil. Deze levenswandel bestaat echter niet in het vervullen van kerkelijk opgelegde geboden, maar enkel en alleen in het vervullen van Mijn geboden, de geboden GOD en de naasten te beminnen.

Een leven in de liefde maakt de mens geschikt als opnamevat van Mijn GEEST, en alleen zo'n mens is bekwaam zijn medemensen te onderrichten. Hij alleen heeft het inzicht van de geestelijke betekenis van elk Woord van MIJ, en dit inzicht is onvoorwaardelijk nodig om de grove dwaling die de mensen uit Mijn Woord gemaakt hebben te herkennen.

Deze kennis die dus door Mijn GEEST aan een mens wordt gegeven die MIJ dienen wil, geeft de bevoegdheid te onderrichten en dan geschiedt ook elk onderricht weer met bijstand van Mijn GEEST. Wie voor MIJ werkt zal niets uitspreken dan wat volgens Mijn Wil is, want IK wil dat de mensen de waarheid gegeven wordt.

De geest der onwaarheid beheerst echter daarom de mensen, omdat Mijn Geest, die de waarheid overbrengt Zich niet meer kan uiten aan hen die van mening zijn de opvolgers van Mijn discipelen te zijn. Die dus het leerambt uitoefenen en toch zelf niet met de Gever van de waarheid in verbinding staan. Zij leggen wel Mijn Woord uit, maar de geestelijke zin ervan is hun geheel onbekend. Zij leren wat de vaderen hun leerden. Zonder na te denken nemen zij deze leringen aan en onbekommerd geven zij deze ook verder, er niet aan denkend - dat zij zich ook voor elk woord eens moeten verantwoorden.

Zij zijn dus zelf geestelijk blind, blinde leiders van hun medemensen. Inplaats van hen tot de waarheid te brengen, leiden zij de mensen steeds verder van de waarheid weg. Zij stellen een leer als de "leer van CHRISTUS" voor, die IK nooit of te nimmer op aarde verkondigd heb. En dat alleen, omdat zij alleen afgaan op de letter, en de ware zin niet begrijpen - omdat Mijn GEEST hen niet verlichten kan. Zij zoeken de waarheid niet omdat zij denken haar te bezitten. Zodoende zoeken zij MIJ niet, en IK kan hen daarom niet in aanraking brengen met de waarheid. Want als zij MIJ zochten zouden zij ook in de liefde leven en MIJ ook herkennen, want IK openbaar MIJ aan een ieder die in MIJ gelooft en Mijn geboden onderhoudt.

Wie Mijn volgeling wil zijn moet MIJ navolgen zoals Mijn apostelen. Hij moet leven in onbaatzuchtige naastenliefde opdat zijn geest in hem zal ontwaken, opdat hij door de liefde de verbinding met MIJ aangaat en hij dan door MIJZelf onderwezen kan worden zoals er geschreven staat: "U moet allen door MIJ onderwezen zijn". Mijn GEEST zal hem de waarheid binnenvoeren en pas dan kan hij ook MIJ op aarde vertegenwoordigen.

AMEN

5982 Misvormde leer - Geboden van de liefde

22 juni 1954

U wordt nu onderwezen in het ware evangelie en u leert daardoor inzien, hoe verschillend Mijn zuivere evangelie is van dat wat nu als Mijn Woord op aarde wordt verkondigd. U leert inzien dat Mijn Woord een verandering heeft ondergaan inzover, dat het anders uitgelegd en er daarom ook anders gestalte aan wordt gegeven. Dat dàt wat alleen belangrijk is te weinig geacht, daarentegen het onbelangrijke benadrukt wordt, en er daardoor niet veel geestelijke successen behaald worden.

IK heb de mensen op aarde de enige begaanbare weg getoond doordat IK onderwees en Mijn leer Zelf gestalte gaf, doordat IK de weg ging die alle mensen moeten gaan om tot MIJ te komen. Het is de "weg van de liefde". Alleen het gaan van die weg verzekert de mens het Hemelrijk, d.w.z. het opgenomen worden na zijn lichamelijke dood in de lichtsferen, waar de ziel gelukkig is in Mijn nabijheid.

Mijn leer is echter ontaard. Ze is alleen nog maar verborgen te vinden in een stelsel van menselijke toevoegingen, verkeerde uitleggingen en het nakomen van onbelangrijke geboden - die nooit of te nimmer door MIJ aan de mensen werden gegeven. Die echter een groot gevaar zijn, dat het enige belangrijkste gebod van de liefde over het hoofd wordt gezien - en zodoende onvervuld blijft.

Wat voor nut heeft het voor u, mensen als u zich kastijdt, als u plichtmatige handelingen verricht of MIJ met de mond belijdt, als u het gebod van de liefde niet als het eerste en voornaamste erkent en er gevolg aan geeft? U denkt MIJ te eren door talloze ceremoniën, maar u kunt MIJ toch alleen maar eren als u doet wat IK van u verlang. En IK verlang van u liefde tot MIJ en tot uw naasten. Zolang u bij ernstige zelfkritiek nog een tekort aan liefde bij uzelf ontdekt, bent u nog niet op de goede weg, al buigt u dagelijks en elk uur uw knie, en slaat uzelf op de borst. Dit is een menselijke behoefte en heeft alleen waarde voor mensen die u van uw vroomheid zou willen overtuigen. Maar hoe ver bent u nog af van de ware vroomheid, zolang u uw medemensen niet met die liefde omvat die ook uw liefde tot MIJ bewijst. Zolang u kunt aanzien dat de mensen naast u in uiterste nood en benarde omstandigheden leven, zolang u niet op de eerste plaats deze nood probeert te lenigen, alvorens u genoegen schept in uiterlijke gebaren - vooraleer u de wereld aanhangt door wereldlijke praal - door alles waarvoor u de naam bedacht: ter ere GOD's.

Op zo'n wijze wil IK niet geëerd worden, zolang er nog nood ten hemel schreit tot MIJ, welke u mensen goed zou kunnen lenigen als u Mijn geboden van liefde in het hart wilde schrijven.
Zolang IK op aarde leefde betrof Mijn zorg de noodlijdenden, armen, zieken en bedroefden. U die zich uitgeeft als Mijn "opvolgers" op aarde, wat doet u voor deze noodlijdenden, armen, zieken en bedroefden? Zolang u helpen kunt en toch uw hulp niet geeft bent u ook geen ware opvolger van MIJ - ook al zou u zich die naam toeëigenen.

IK beoordeel alleen het vervullen van Mijn geboden der liefde, omdat al het andere; een diep geloof, het inzien van de waarheid, de verbinding met MIJ en tenslotte de eeuwige waarheid alleen uit de liefde voortkomt en nooit zonder de liefde kan worden verkregen - waaruit al blijkt waarom er op aarde die grote geestelijke nood bestaat, waarom de mensen ongelovig zijn en in de dwaling voortgaan.

Mijn zuivere leer is de leer van de liefde, die IK op aarde heb verkondigd. Zodra deze leer verkondigd en ook in de praktijk wordt beoefend, leeft u mensen in de waarheid en bent u de weg van de navolging van JEZUS opgegaan. Laat u echter deze geboden buiten beschouwing, dan zult u toch geen succes boeken voor uw ziel - ook al overtreft u uzelf in uiterlijke daden. U zult dan in dwaling vertoeven en daarmee ook ingaan in het geestelijke rijk, want IK beoordeel alleen de graad van liefde die uw ziel bereikt heeft bij het uur van de dood.

AMEN

8375 De kerk van CHRISTUS in haar begin

8 januari 1963

Mijn discipelen namen het evangelie van de liefde aan van MIJZelf toen IK op aarde leefde. Zij konden het dus ook zuiver en onvervalst in de wereld uitdragen toen Mijn Verlossingswerk was volbracht, en IK weer in Mijn rijk van licht en zaligheid was. En van de kant van deze discipelen is Mijn leer ook zuiver gebleven, en de mensen vernamen over MIJ dat IK hun Verlosser was van zonde en dood. Zij werden door Mijn apostelen onderwezen dat zij de weg tot het kruis moesten gaan en een leven in liefde leiden, om het doel van hun aardse leven te vervullen en om na hun dood Mijn rijk binnen te kunnen gaan. Mijn discipelen werden dus door MIJ met de waarheid vertrouwd gemaakt, en zij gaven ook diezelfde waarheid verder - omdat Mijn GEEST in hen kon werken.

Aanvankelijk namen nu ook de mensen Mijn zuiver evangelie aan en waren ijverig om eveneens een leven in liefde te leiden. En daardoor wekten ook zij de geest in zich tot leven en IKZELF kon dan in hen werken.
Zo werd Mijn leer ook een bepaalde tijd zuiver gehouden. Mijn discipelen gaven het leerambt door, aangezien ze de geestelijke toestand zagen van hen die zij als hun opvolgers aanwezen.

Maar het duurde niet lang meer, of de mensen eigenden zich ook zelf zo'n leerambt toe. Gedeeltelijk uit een zekere eigenliefde, gedeeltelijk uit een al te grote ijver om Mijn Wil te vervullen, zonder daartoe echter de innerlijke roeping af te wachten.
En zo kwam het dat dit leerambt dan willekeurig werd toegekend. Dat niet meer de innerlijke begaafdheid, de geestestoestand van een mens maatgevend werd, maar uiterlijke omstandigheden mede een rol speelden - en nu ook steeds meer de zuivere waarheid in gevaar kwam, wat echter niet werd ingezien - juist vanwege de onontwaakte geest van de leerkrachten die zich zelf hadden benoemd.

Maar de mensen aan wie het evangelie verkondigd moest worden, werd het recht ontzegd zich een eigen oordeel te vormen en hun twijfels uit te spreken over de onvoorwaardelijke waarheid van dat, wat hun geleerd werd. Die zich als geestelijke leiders beschouwden waren van hun missie en haar waarde overtuigd en verdroegen geen tegenspraak.

En degenen die onderwezen werden, werd het als plicht opgelegd, onbeproefd alles als waarheid te aanvaarden wat hun werd aangeboden. De waarheid kon dus alleen zolang zuiver behouden blijven, zolang haar behoeders zelf een ontwaakte geest hadden.
Maar spoedig was het aantal van hen die in "ambt en waardigheid" waren aangesteld, zonder door Mijn GEEST verlicht te zijn overwegend groter. En elke tegenwerping van een geestelijk gewekt mens werd verworpen. De macht van hen die onverlicht waren steeg onophoudelijk, de zuivere waarheid werd vermengd met dwalingen, met opvattingen die het resultaat waren van menselijk denken en door hen als "goddelijke waarheid" werd voorgestaan.

En of nu ook steeds weer geestelijk ontwaakte mensen probeerden de dwaling te verwijderen - Mijn tegenstander gelukte het zich te handhaven, want de macht van zijn aanhangers was reeds te groot en de zuivere waarheid werd niet meer als zodanig herkend.
En zo kunt u het zich indenken dat in de loop van de tijd zich iets anders als kerk van CHRISTUS ontwikkeld heeft dan die, welke door MIJ op aarde gegrondvest werd.

Alleen zo is het te verklaren dat een organisatie tot macht kwam, dat er binnenin deze organisaties steeds weer scheuringen ontstonden, terwijl IK de door MIJ gegronde kerk steeds alleen als een geestelijk gebouw beschouwd wil hebben, dat alle mensen omvat die in de waarheid leven tengevolge van een leven in liefde - dat blijk geeft van een levend geloof en een ontwaakte geest. En deze (innerlijke) kerk is ook tot in deze tijd blijven bestaan, want Mijn GEEST kon steeds weer worden uitgestort over mensen die hun best deden in de liefde te leven en Mijn Wil te vervullen. En zo kon aan dezen steeds weer de zuivere waarheid worden geopenbaard die alle dwalingen onthulden. En ieder mens die ernstig naar de waarheid verlangt zal ook opheldering gegeven worden: hoe het komt dat de mensheid in een verward denken kon geraken en ook niet bereid is zich daar vrij van te maken.

Doch voor een ieder zal het nu begrijpelijk zijn dat de massa nooit voor de waarheid ontvankelijk is, maar met de dwaling echter bereidwillig instemt. Daarom moet ieder afzonderlijk zich proberen los te maken van verkeerde opvattingen, zodra hij de genade heeft ontvangen dat hem van MIJ uit de zuivere waarheid wordt aangeboden.

Want als hij er maar ernstig naar verlangt, zal hij ook de waarheid van dwaling kunnen onderscheiden, en hij zal dan ook behoren tot die kerk die IKZelf op aarde heb gesticht.
AMEN

3159 Scheuringen in de godsdienst Beproeven is noodzakelijk

15 juni 1944

Slechts weinig mensen beseffen de waarde van de goddelijke openbaringen en slechts zelden wordt door hen daarom aangenomen, wat hun wordt overgebracht. Talrijke mogelijkheden blijven zo onbenut en dit heeft een geringer inzicht tot gevolg, wat vaak zelfs een stilstand betekent - terwijl er vooruitgang geboekt zou kunnen worden. De geestelijke blindheid van de mensen zou kunnen worden opgeheven, de duistere toestand in licht veranderd, en toch verkiezen zij de nacht en schuwen het licht. Zij hebben nog weerstand tegen die wereld die licht schenkt en ieder die er zich aan toevertrouwt, liefdevol bedenkt.

Het is een gebrek aan geloof dat zij menen dat GOD Zich niet over de mensen erbarmt, en dat HIJ hen niet helpend wil bijstaan als zij in nood zijn. Deze nood is echter gebleken en bestaat hierin - dat talloze dwalingen de mensen verhinderen GOD op de juiste wijze te zien, HEM lief te hebben en HEM door dienende naastenliefde deze liefde te betuigen. Deze nood bestaat in een dood geloof dat falen zal als het op de proef wordt gesteld. Want als de mens serieus moet beslissen, zal hij alleen dan standvastig blijven als hij een rotsvaste overtuiging heeft dat zijn kennis en zijn geloof waardevoller is dan dat, wat hem er tegenover wordt gesteld.

En daarom moet het geloof met de kennis overeenstemmen, d.w.z. wat de mens gelooft moet ook geloofwaardig zijn, dus een wijsheid verraden, als de mens er ernstig over nadenkt.
Er wordt van GOD uit niets te geloven gevraagd wat de mens bij serieus nadenken niet zou kunnen aannemen. En daarom moet wat onaanneembaar lijkt en waaraan bij ernstig onderzoek de wijsheid blijkt te ontbreken mensenwerk zijn, dat als aanvulling nog bijgevoegd werd bij wat GOD gevraagd heeft te geloven.

De geloofwaardigheid van een leer is daaraan te zien dat ook hieruit de liefde straalt, de liefde van GOD tot het door HEM geschapene, dat de liefde en de wijsheid dus tot een goddelijk WEZEN laten besluiten, DAT bezorgd is over zijn schepselen.
En zo kan elke geloofsleer ten opzichte daarvan beproefd worden. En er moet daarbij in aanmerking worden genomen dat op de eerste plaats ieder die onderrichten wil tot zo'n onderzoek verplicht is, omdat hij alleen dat moet onderwijzen - wat hijzelf als waarheid heeft ingezien. Dit is echter een

voorwaarde die meestal buiten beschouwing wordt gelaten en daarom reeds het verspreiden van dwalingen buitengewoon begunstigt.
Iedere leraar moet van wat hij onderwijst geheel overtuigd zijn. En overtuiging is alleen door een ernstig onderzoek te verkrijgen. Dan echter kan de leraar zonder bezwaar de door hem ingeziene waarheid op zijn medemensen overdragen die voor zo'n onderzoek minder bekwaam zijn, maar bij de juiste overdracht het hun gebodene reeds als geloofwaardig inzien omdat dit hun de Liefde en de Wijsheid van GOD bevestigt.

Wie ernstig wil onderzoeken die zal het niet aan denkvermogen mankeren, als de wil tot de waarheid aanwezig is. Voorwaarde is dat de onderzoekende mens ook in de liefde leeft, anders kan hij nooit een voorvechter van de waarheid zijn - maar moet een exponent van de leugen en de dwaling zijn, omdat hij door zijn liefdeloosheid zich heeft overgeleverd aan hem die tegen GOD strijdt.

En het is nu begrijpelijk dat en waarom een oorspronkelijk zuivere en onvervalste aan de mensen aangeboden leer velerlei veranderingen heeft ondergaan en waarom het niet mogelijk was, dat overleveringen onvervalst behouden bleven. Want het ernstig onderzoeken op betrouwbaarheid en waarachtigheid werd ontweken door de eis: zonder twijfel alles te geloven wat de mensen geleerd werd.

De zuivere waarheid kan elke toetsing doorstaan en ze blijft derhalve onveranderd. Maar in de loop van de tijd ontstonden scheuringen. De verschillende geestesstromingen en hun afzonderlijke leerstellingen boden altijd gelegenheid ze tegen elkaar af te wegen. En als ze maar steeds met de goddelijke Wijsheid en Liefde waren geconfronteerd, dan had iedere serieuze onderzoeker ingezien welke leerstellingen mensenwerk waren en dus als dwalingen moesten worden gebrandmerkt. Daarom treft die mensen de grootste schuld, waarvoor zij zich ook moeten verantwoorden - die in staat waren tot onderzoek, maar dit achterwege lieten en zonder verantwoordelijkheidsgevoel opvattingen op hun medemensen overdroegen die zij bij ernstig onderzoek zouden hebben moeten afwijzen. Daardoor komt het dat dwaling en leugen zich verbreid hebben.

Maar steeds weer waren er mensen die uit zichzelf deze onderzoeken op zich namen en nu als hervormers die lang bestaande geloofsleren probeerden omver te werpen. En weer was de rijpheidsgraad van deze mensen maatgevend hoever zij in de waarheid waren doorgedrongen en deze ook konden doorgeven.

Steeds weer werd de mensen derhalve gelegenheid geboden een standpunt in te nemen tegenover de geloofsleren. Want door de strijdvragen van de verschillende geestesrichtingen - door de scheuringen binnen de kerk - werden zij opmerkzaam gemaakt op de verscheidenheid van leringen, waarvoor evenwel steeds geloof vereist werd.

Nu moest het verstand en het hart aan het werk als er een onderzoek zou worden uitgevoerd, en daartoe was de wil van de mens nodig en het verlangen naar het inzicht in de waarheid. Iedere aanhanger van een leer komt op voor zijn leer, en toch kunnen nooit verschillende leren aanspraak op geloofwaardigheid maken - omdat er maar een waarheid is. En zich deze waarheid eigen maken moet het streven van ieder mens zijn.

Daarom is het ook onvoorwaardelijk nodig zelf een standpunt in te nemen ten opzichte van elke aan de mensen overgebrachte geloofsleer, daar die anders nooit geestelijk hun eigendom kan worden, al komt hij er naar zijn zeggen voor uit. Want deze woorden zijn dan geen diepste overtuiging, want voor een overtuiging is verstandelijk doordenken onvoorwaardelijk nodig en dit denken wordt alleen juist geleid onder aanroepen van GOD's GEEST.

Wordt een mens echter de zuivere waarheid aangeboden, dan zal hij veel gemakkelijker tot een innerlijke overtuiging komen als hij er over nadenkt, terwijl het meer inzet en een verlangen naar de waarheid vraagt, om dwaalleren ook als dwaling te herkennen. Daarom draagt degene die onderwijst een grote verantwoording, zodra hij door eigen lauwheid of verzuim een onderzoek achterwege laat en nu opvattingen verbreidt waarvan hij zelf niet geheel is overtuigd.

Zodra hij zichzelf als leraar heeft aangeboden, mag hij alleen dat onderrichten wat hem na ernstig onderzoek aanneembaar lijkt. Anders maakt hij zich schuldig tegenover hen die geloven van hem de waarheid te ontvangen, en die hij door dwaalleren tot een verkeerd denken brengt.

Hij heeft de plicht ook de mensen tot het onderzoeken van het hun gebodene aan te zetten, opdat zij zelf tot de overtuiging komen, dus tot een levend geloof doordringen en de dwaling van de waarheid kunnen onderscheiden.
17.06.1944. Ook de kennis die de mens zich louter verstandelijk heeft verworven zonder GOD aan te roepen om verlichting van de geest, vertoont veel tekortkomingen en kan daarom niet als "samenhangend" gekenmerkt worden. Om die reden kunnen nog onderwerpen onopgehelderd zijn en juist deze zijn het die aanleiding geven tot twijfel, omdat zij door uiteenlopende aanhangers ook weer verschillend worden uitgelegd. Hieruit blijkt dus vanzelf dat de verschillende resultaten ook tegen elkaar moeten worden afgewogen door hem, die alleen maar de waarheid nastreeft.
Menselijke kennis is nooit onaantastbaar. En dat het in strijdvragen altijd alleen om menselijke kennis - om menselijke uitleggingen - gaat, blijkt al daaruit dat er over getwist wordt. Want de zuivere waarheid, waarvan GOD Zelf de Grondlegger van is, stemt altijd overeen en zal geen verschillende resultaten te zien geven. De zuivere door GOD gegeven waarheid wordt door een mens die noch van goede wil, noch naar de waarheid verlangt, reeds misvormd ontvangen omdat zijn gedachten door slechte krachten worden beïnvloed - die hem verwarren en voor hem het aangebodene onbegrijpelijk maken. Terwijl omgekeerd de mens die ernstig op zoek is naar waarheid, ook misvormde kennis in twijfel trekt.

Het geeft hem niet de volledige zekerheid van de waarheid en hij onderwerpt het daarom aan een onderzoek, aangenomen dat hem dit onderzoek niet verboden is en er 'n onvoorwaardelijk aannemen wordt geëist. wat echter altijd onherroepelijk een werk van satan is. Want nooit zal het door GOD euvel worden geduid ernstig naar de waarheid te zoeken, en bij dit streven behoort dan ook dat de mens een standpunt inneemt tegenover wat hem als waarheid wordt aangeboden.

De mens mag zich ook niet richten naar wat anderen voor de waarheid houden, maar moet zelf voor zich een oordeel daarover vormen. In het bijzonder als het van hem gevraagd wordt, of als hij zichzelf aanbiedt om kennis te verspreiden en de medemensen te onderrichten.
GOD zal aan de ootmoedige en om Zijn genade biddende mens nooit Zijn bijstand weigeren. Of echter de in de wereld hooggeachte of met een hoge positie beklede geleerde, geestelijk of wereldlijk werkzaam, zich in diepste ootmoed voor GOD buigt, als de enige GEVER van de waarheid - en er dus aan de eerste vereiste om de waarheid te ontvangen is voldaan, moet betwijfeld worden zodra zijn onderwijzingen geen volledige opheldering geven of in tegenspraak met elkaar zijn.

Zolang er scheuringen zijn en verschillende uitleggingen is ook de dwaling aanwezig, omdat er maar een Waarheid is. En om deze ene Waarheid te doorgronden is dus de mens genoodzaakt zichzelf met de eeuwige GODHEID in verbinding te stellen, HAAR om verlichting van geest te bidden en door een aan GOD welgevallige levenswandel zich waardig te maken door HEM rechtstreeks onderwezen te worden.

Maar GOD weet in welke vorm en op welke wijze HIJ de om waarheid worstelende en biddende mens onderricht. Maar steeds zal het eindresultaat de zuivere waarheid zijn, omdat GOD wil dat Zijn schepselen zich in de waarheid bevinden en HIJ hun ook deze waarheid ook doet toekomen - ieder volgens zijn wil.

AMEN

8687 Kunnen de christelijke kerkgenootschappen één worden? - De misvormde leer

28 november 1963

Zolang de mensen niet kunnen besluiten de christelijke leer te zuiveren van alle menselijke bijzaken, zolang niet elk kerkgenootschap de ernstige wil heeft geheel in de waarheid te wandelen en elke dwaling uit de weg te ruimen, zolang zal de eenwording van de kerken ook niet tot stand komen. Want alleen in de zuivere waarheid kunnen de verschillende confessies elkaar ontmoeten - en dan zullen zij één zijn.

Maar toch is geen enkele richting bereid van haar leerstellingen iets prijs te geven. Meestal volharden ze juist in de valse leerstellingen. En zolang ze alleen maar hun verstand laten spreken, zijn ze vanuit zichzelf niet in staat onderscheid te maken. En het opvallende is, dat er geen geestesrichting is die het werken van de GEEST, het in-werken van GOD in de mens belijdt en de alleen op deze wijze verkregen kennis erkent. Alleen dat lijkt hun van waarde wat uit het verstand voortkomt en waarvan zij zich nu niet meer kunnen losmaken.

Dus is het kenmerk van de kerk die IK Zelf op aarde heb gesticht slechts zelden te vinden als bewijs van de geloofwaardigheid en de waarheid van hetgeen verkondigd wordt. Juist dat wat de waarheid verzekert ontbreekt de kerkelijke organisaties, want anders zouden ze alle te vinden zijn bij dezelfde waarheid en elke onenigheid zou zijn uitgeschakeld.

En zo moet er, tot's mensen grootste leedwezen, worden vastgesteld dat de zuivere waarheid nergens meer te vinden is waar men geestelijke kennis in ontvangst hoopt te nemen. Het moet gezegd worden dat er overal alleen nog maar een dunne draad doorheenloopt, wanneer de geboden van de liefde tot GOD en de naaste aangeleerd worden, dat deze zwakke glimp van dit stukje onderricht echter ruimschoots voldoende zou kunnen zijn om toch de waarheid voor de mens toegankelijk te maken - omdat het nakomen van deze geboden van de liefde ook het inwerken van GOD in de mens garandeert, en dan de mens van binnen uit wordt onderwezen en hij dan zeer goed in staat is te onderscheiden wat waarheid en wat dwaling is.

Maar toch is de pure leer van de Liefde blijven bestaan als goddelijke leer, en daardoor heeft nog iedere mens de mogelijkheid in de waarheid te leven als hij deze leer maar opvolgt. Dan zal hij ook weten dat al het andere mensenwerk is en slechts tot verkeerde veronderstellingen leidt, dat het alleen maar aardse uiterlijke vormen zijn van dat, wat geestelijk van de kant van GOD van de mens wordt verlangd.

De mensen zijn echter niet van plan een algehele zuivering van het bouwwerk uit te voeren, dat zij voor zichzelf in een toestand van geestelijke blindheid oprichtten. Geen geestesrichting laat zijn leerstellingen en voorschriften los - en zo blijft elke geloofsgemeenschap een zuiver wereldlijke organisatie zolang ze uiterlijke gebruiken en gewoonten voorstaan, die alleen als zinnebeelden beschouwd kunnen worden waaraan echter de juiste verklaring ontbreekt.

En toch zijn ze allemaal geheel overtuigd van hun eigen geestesrichting. En juist dat is het onheil, want ze bekennen daardoor hun liefdeloze gezindheid die hen verhindert de waarheid in te zien, alsook hun onverschilligheid en onverantwoordelijkheid tegenover de zielen van hun gelovigen. Want ieder mens die in de liefde leeft zal de waarheid zo hoog aanslaan, dat hij zich er ook serieus van zou willen overtuigen of hij in de waarheid wandelt. En reeds een ernstig vragen en bidden om de waarheid zal hem het licht van het inzicht opleveren.

Waar echter is twijfel aan de waarheid in die kringen aan te treffen die zichzelf als leiders bij de mensen hebben gevoegd, die zelf een leerambt aanvaardden en uitoefenen? Waar is eigenlijk nog het ernstige verlangen naar de waarheid aan te treffen? waarom stelt bijna geen mens meer de belangrijkste vraag; wat is waarheid en ben ikzelf in het bezit van de waarheid?

Iedereen verdedigt met een zekere onverzettelijkheid dat, wat hijzelf heeft aangenomen, en hij neemt daar geen eigen standpunt over in. Hij gelooft echter "vroom" te zijn als hij zonder tegenspraak alles aanneemt wat hem door mensen wordt overgedragen. Elke eigen verantwoordelijkheid schudt hij van zich af. Hij laat noch zijn eigen verstand, noch zijn hart actief worden - om de waarachtigheid te beproeven van dat, waar hij weer voor moet instaan.

Hij zondigt zelfs tegen de geest. Want deze is in hem en hij wil alleen gewekt worden door de liefde, om zich dan ook te kunnen uiten - opdat het helder en duidelijk in hem wordt, zodat hij echt wijs wordt omdat hij het licht van MIJZelf mag aannemen - dat hem het zuiverste inzicht schenkt. Waarom echter bevinden zo weinig mensen zich in deze klare schijn van het inzicht? Waarom verdedigen de meeste mensen een geestelijk goed dat zo ongeloofwaardig is als het aan een ernstige proef wordt onderworpen?

Waarom nemen de mensen genoegen met leerstellingen die waarlijk niet van MIJ zijn uitgegaan en waarom nemen zij niet de kostelijke geestelijke gaven uit Mijn hand aan, die een ieder kan vragen en ontvangen die het serieus om het bezit van de zuivere waarheid gaat - en die door een leven in liefde naar Mijn wil zich ook direct met MIJ in verbinding kan stellen, om door MIJ rechtstreeks onderwezen te worden?

Het is omdat u, mensen allen de kennis over het "werken van Mijn GEEST in de mens" ontbreekt. En dat alleen al bewijst dat u niet juist onderwezen werd en onderwezen wordt. Dat ook hun die onderwijzen die kennis ontbreekt en zij derhalve in hun ambt van leraar niet door MIJ werden aangesteld. Want wie IK de opdracht geef een leraar voor de mensen te zijn, die voorzie IK ook van de juiste leringen. Dit echter ontbreekt jullie die zich bevoegd voelt aan het hoofd te staan van een geestelijke richting of confessie, en als "leider" wilt worden aangezien.

U bent niet door MIJ aangesteld en u zult nooit uw medemensen vertrouwd kunnen maken met de waarheid omdat u haar zelf niet bezit, en u ook niets doet om haar in uw bezit te krijgen.
En daarom sla acht op wat IK u zeg: Alleen waar het werken van Mijn GEEST in een mens zichtbaar is, alleen daar is de ware kerk, die IKZelf op aarde heb gesticht - en deze is niet aan de buitenkant te herkennen. Maar ze omvat leden uit alle verschillende kerkelijke gemeenschappen, uit verschillende geestesrichtingen. Want zij hebben een levend geloof dat zij door een leven in de liefde hebben verkregen,

Dezen weten ook dat Mijn kerk zich niet naar buitentoe presenteert, waarvoor daarentegen de innigste band met MIJZelf instaat, die IK dan ook de waarheid geef, nml.een helder inzicht op geestelijk gebied. En dat ontbreekt al degenen die niet tot deze kerk behoren, die zich niet kunnen losmaken van 'n geestelijke leer, die nooit van MIJ afkomstig kan zijn, maar menselijke toevoeging is uitgaande van Mijn tegenstander zelf, die altijd tegen de waarheid zal ingaan - maar nooit erkend worden door hen die zich in liefde en geloof aan MIJ toevertrouwen.

En zo zult u ook begrijpen dat het éénworden van christelijke geloofs-gemeenschappen nooit tot stand zal komen, omdat elk bij haar eigen leringen wil blijven die ze tot nu toe voorstond. De strijd van al deze confessies gaat altijd alleen over verkeerde geestelijke opvattingen, en elke is er angstvallig mee bezig deze verkeerde meningen te verdedigen omdat ze die niet op wil geven.

Doch alleen de waarheid kan tot zaligheid leiden en alleen wie deze waarheid ernstig begeert die zal haar ook ontvangen, zodra hij de weg inslaat rechtstreeks naar MIJ en MIJ er ernstig om bidt. AMEN

8686 Verschillende geestesrichtingen Schijngodsdienst

27 november 1963

 

Het is nu hetzelfde als in de tijd van de komst van CHRISTUS op aarde. De mensen bevinden zich in dezelfde toestand van verward denken. Zij verdedigen dezelfde dwaalleren, ze geloven de enige waarheid te bezitten en wandelen toch te midden van onwaarheid. Zij staan net als toen nietszeggende geloofsrichtingen voor en deze verschillen alle van elkaar. Elke richting komt op voor de eigen opvattingen en ook elke richting gelooft aanspraak te kunnen maken op de waarheid van al wat ze leert.

En het aantal geestesrichtingen is nog aanmerkelijk toegenomen, want het zijn er niet weinig die tegenover elkaar staan. Velerlei meningen hebben ook weer tot veel kerkgenootschappen geleid, die alle trachten aanhangers te winnen en fanatiek volharden in de geestelijke opvattingen die ze voorstaan. Daarom is het noodzakelijk dat de mensen de waarheid wordt gebracht, dat zij eens vernemen wat GOD van de mens verlangt. Het is nodig dat hun God's Wil bekend wordt gemaakt. Dat zij leren beseffen dat het vervullen van Zijn Wil de betekenis en het doel is van het aardse leven.

Elke kerk of geloofsrichting leert echter dat ze GOD's Wil verkondigt, en toch stemmen de verschillende geloofsrichtingen niet met elkaar overeen. In de tijd van de komst van CHRISTUS schepten de mensen, net als nu, behagen in het verrichten van allerlei gebruiken. Er werd ook fanatiek godsdienst bedreven waaraan al het levende ontbrak, zodat de mensen geen innig contact tot stand brachten met hun GOD en Schepper.

En in de tegenwoordige tijd is hetzelfde te zien. Een vormelijke godsdienst waar met alle zeden en gebruiken rekening wordt gehouden. Waarin voor de wereld de verbinding met GOD wordt gedemonstreerd, terwijl toch het hart van ieder persoonlijk ver van deze innige band met HEM is verwijderd.

Het is alles schijn en bedrog, er is geen waarachtigheid meer in de levenswandel van de mensen. Zij behoren alleen nog de aardse wereld toe. En zelfs als zij de schijn willen wekken met GOD verbonden te zijn, dan zijn het toch alleen maar dode vormen die zij in acht nemen, maar hun zielen worden er niet door geraakt.

En tegen deze schijngodsdienst moet u die de waarheid van GOD ontvangt, ingaan. U moet er aan denken, dat ook JEZUS tijdens Zijn leven Zich niet inhield voor hen die onjuiste geestelijke waarden voorstonden en hun schijngodsdienst probeerden te rechtvaardigen als alleen aan GOD welgevallig, en alles verdoemden wat in strijd was met hun leerstellingen.

Maar ook nu willen de mensen hun van mensen overgenomen geestelijke waarden niet loslaten. En zij zullen derhalve steeds in dwaling verkeren, omdat zij weigeren de zuivere waarheid aan te nemen die hun alleen maar van Boven - van de eeuwige WAARHEID uit, kan worden geschonken. Maar om zo'n genadegeschenk aan te nemen is de vrije wil vereist. Onder dwang kan de waarheid niet aan de mensen worden gebracht die niet bereid zijn haar aan te nemen. En daarom is het moeilijk dwaalleren uit te roeien, zelfs al worden deze aan hen met redenen omkleed en als foutief verklaard. Steeds zijn het er maar weinige die open staan voor wat GOD Zelf de mensen doet toekomen, omdat zij zo'n duidelijk werkzaam zijn van GOD niet willen erkennen, omdat zij in het geheel niets weten van het feit dat GOD Zijn GEEST uitstort over hen - die zich bereidwillig voor Hem openstellen om de zuivere waarheid uit HEM te ontvangen.

Vóór de komst van JEZUS op aarde, vóór Zijn kruisdood, was de uitstorting van de GEEST in een mens niet mogelijk - en daarom bevond de wereld zich in de grootste dwaling. Maar ná Zijn kruisdood kon de waarheid door de mensen begrepen worden, en was het mogelijk dat de mensen volledige opheldering gegeven werd of en wanneer zij verkeerd dachten. Zij konden door de GEEST onderwezen worden en daardoor elke dwaling uit zich verwijderen.

Maar gedwongen werden de mensen niet. En daarom is er steeds weer dwaling binnengeslopen, die dan met volharding als "waarheid" werd overgeleverd en verdedigd met een zodanige hardnekkigheid, dat het moeilijk is de mensen van hun verkeerde denkbeelden te overtuigen. En daarom zullen zij zich ook steeds verzetten de zuivere waarheid uit GOD aan te nemen en de dwaling op te geven.

Maar toch moet terwille van de waarheid zelf alles geprobeerd worden hen tot nadenken te brengen. Er moet geprobeerd worden hun opvattingen aan het wankelen te brengen. Alles moet er gedaan worden om hun de zuivere waarheid te brengen, want alleen op de weg van de waarheid kunnen zij hun laatste doel bereiken.

Zolang de mensen verkeerd denken kunnen zij in het rijk hierna niet de zaligheid deelachtig worden, die altijd alleen door een helder licht kan worden verzekerd. Want alleen waarheid schenkt licht, en daarom kan alleen de waarheid zaligheid geven, omdat met haar weer ontelbare wezens gelukkig gemaakt kunnen worden - en de zaligheid in het geestelijke rijk in het toezenden van licht bestaat.

Daarom mag u, mensen niet in verkeerde denkbeelden raken. Daarom wordt u steeds weer de waarheid aangeboden. Daarom wordt er van de kant van GOD uit alles aan gedaan dat uw denken juist gericht is. Maar u zelf moet de wil hebben in de waarheid te wandelen. Want op aarde valt het minder op dat u in de waarheid wandelt dan in het rijk hierna, maar daar kunt u zonder de waarheid niet zalig zijn.

Dus, als u zich al op aarde van uw duistere toestand niets aantrekt, in het geestelijke rijk zal deze u echter smart bezorgen, omdat alleen licht slechts zaligheid is en licht altijd alleen van de waarheid uitstraalt, van GOD Zelf, DIE het Oerlicht van eeuwigheid is.
AMEN

8829 Schijngodsdienst

13 juli 1964

Hoe nodig het is, u opheldering te geven over de misvorming van de leer die oorspronkelijk van MIJ is, volgt hieruit dat de mensen voor het grootste deel alleen acht slaan op wat van de kant van de mensen werd toegevoegd - terwijl ze aan Mijn leer geen aandacht besteden. En steeds weer moet IK er de nadruk op leggen, dat alleen de leer van de Liefde de inhoud van Mijn evangelie uitmaakt. Want zodra u weet dat het hele doel van uw leven de omvorming tot liefde is, zult u ook de betekenis van Mijn Liefdeleer begrijpen en u los maken van elke ceremonie, die in Mijn Ogen juist alleen maar ceremonie is - uiterlijkheden, waar generlei waarde aan gegeven kan worden.

Hoeveel tijd verspillen de mensen niet met een schijngodsdienst, waarin zij alles slechts uit gewoonte verrichten en waar de totale geestelijke vervlakking niet meer te loochenen valt, terwijl ze helemaal geen aanstalten maken zich in de ware liefde te oefenen, het enige gebod dat IK de mensen leerde toen IK op de aarde leefde. En dat dit zo is ziet men aan het feit dat de liefde onder de mensen verkoeld is.

Wat voor nut heeft nu zo'n godsdienst voor u, als u alleen maar geboden uit plicht nakomt die IK niet kan waarderen. Bovendien gelooft u nog allerlei liefdeloze handelingen goed te kunnen maken door een des te ijveriger kerkbezoek - en het vervullen van alle door mensen uitgedachte handelingen.

U gelooft juist te denken en te handelen en gaat toch in dwaling, omdat er geen mens onder u te vinden is die naar de stem van de geest luistert. Want u staat onder vijandelijke invloed die probeert u af te houden van eigen nadenken, waardoor u niet in de waarheid kunt doordringen, terwijl u zo, u die leiders van mensen pretendeert te zijn, dezen verhindert de GEEST in zich werkzaam te laten zijn. Want wat DEZE door een mens die zich aan MIJ overgeeft zou willen onderrichten, spreekt uw bestel geheel tegen. En u veroordeelt dan zo'n mens als ketter die echter in werkelijkheid Mijn discipel is, die geroepen is om de waarheid onder de mensen te brengen en die IK als opnamevat uitkoos om u de waarheid te verkondigen.

U, mensen moet zich alleen tot liefde omvormen, u moet de eigenliefde bestrijden en steeds de naastenliefde beoefenen. U zult dan een zegen ondervinden die alles overtreft en uw denken zal juist zijn. Uw Geest zal u van binnenuit onderrichten en u zult u dan vanzelf losmaken van alle foutieve opvattingen. U zult u dan des te vaker in de stilte terug trekken en er meer zegen van ondervinden dan van een dienst, zoals u die nu verricht.

Wie echter in de liefde leeft die ziet ook de dwaling als mensenwerk in. Tenzij hij er zo sterk en levendig in gelooft, dat IK ook dat "geloof" niet teniet laat gaan omdat zulke mensen door hun geloof zo diep met MIJ verbonden zijn en van daar uit alles willen doen wat zij denken dat goed is voor Mijn Ogen. Dan beoordeel IK hen naar de graad van hun liefde en schenk hun bliksemsnel het inzicht, bij hun afscheid van deze aarde.

Doch zulke mensen zijn er maar zelden, de meesten houden zich nog maar aan gewoonten, maar hun geloof is dood. Het kan ook niet tot leven komen omdat hun de liefde ontbreekt, die het geloof pas levend maakt, En of IK van Boven af steeds alleen de liefde preek, het mensdom is zonder geestelijk inzicht en dus horen ze ook niet wat IK hun te zeggen heb. Daarom zullen ze ook ten onder gaan op de dag van het gericht, omdat zonder liefde geen mens zalig kan worden.

AMEN

8238 Kerkelijke organisaties

12 augustus 1962

IK heb u nog veel te zeggen, want er zijn nog veel dwalingen uit de weg te ruimen als u, mensen in de waarheid wilt wandelen. Mijn GEEST echter kan alleen maar in beperkte mate werken - en wel naar de aard van uw staat van rijpheid. Want om kennis die voor u nog geheel vreemd is te kunnen ontvangen, moet de overgave van de ontvanger tegenover MIJ zo innig zijn, dat de stroom van Mijn GEEST zonder hindernis kan binnenvloeien.

U, mensen zult vragen waarom IK zo'n erge misvorming van de waarheid, die oorspronkelijk van MIJ uitging, heb toegelaten, zodat er zo'n diepe geestelijke duisternis over de mensheid kon komen? En steeds weer moet IK u daarop antwoorden, dat de vrije wil van de mensen niet toelaat dat hij beperkt wordt wanneer de mens gebonden is aan Mijn tegenstander, en volgens zijn wil ook werkzaam is op aarde.

En omdat het Mijn tegenstander alleen daarom gaat dat de mensen op aarde niet tot het besef van hun GOD en Schepper komen, daar het hem alleen daarom te doen is al het licht dat van MIJ uitgaat uit te doven of te vertroebelen - en hij hetzelfde recht heeft op de wil van de mensen in te werken, zal zodoende de waarheid steeds weer verontreinigd worden. Want Mijn tegenstander wil Mijn beeld vervormen, hij wil MIJ zo aan de mensen voorstellen dat zij geen liefde voor MIJ zullen voelen en daartoe is hem ieder middel goed.

Toen IK Mijn Verlossingswerk op aarde had volbracht, werd Mijn zuivere evangelie door Mijn discipelen uitgedragen in de wereld. Zij hadden van MIJ de waarheid in de zuiverste vorm in ontvangst genomen en gaven haar net zo zuiver door, omdat zij door de GEEST waren vervuld. De mensen waren echter verschillend van natuur, want hun zielen waren nog belast met de oerzonde en behoorden ook nog tot Mijn tegenstander, ofschoon deze hen niet kon dwingen hem geheel terwille te zijn. Maar de erfelijke gebreken, zoals hoogmoed en heerszucht waren nog sterk in hen aanwezig, en die benutte hij om hen te beïnvloeden en ook onder de aanhangers van Mijn leer van het zuivere evangelie tweedracht te zaaien.

En er traden nu enkele van hen in het bijzonder naar voren en stichtten uit eigen beweging organisaties, verhieven zichzelf tot bestuurders ervan en schiepen zich zo een taak met veel aardse en wereldlijke belangen en dus had Mijn tegenstander daar al een aandeel aan, en zijn grootste streven was de waarheid van het evangelie te ondermijnen.

Zodoende verduisterde het licht meer en meer en de vijandige invloed stelde andere leerstellingen op, die niet als dwalingen werden herkend. En deze werden nu met grote ijver verdedigd als zogenaamd door MIJ aan deze leiders gegeven. Zij eisten nu ook van hun leden deze dwalingen te geloven, en zo breidde hun organisatie zich uit tot een machtsstructuur van de grootste omvang. Ieder mens had echter kunnen en moeten inzien dat een stelsel waarin men verlangde te heersen nooit door MIJ gevestigd kon zijn, want Mijn leer is; dienen in liefde. De beïnvloeding van Mijn tegenstander werkt echter heerszucht en begeerte naar macht in de hand. En ieder kan zich heden ten dage nog zelf een oordeel vormen waar deze kenmerken nog duidelijk te zien zijn.

De mens heeft een vrije wil en zou IK nu door Mijn Macht deze organisaties vernietigd hebben, dan zou dat een ingrijpen zijn geweest in de wilsvrijheid van de mens, terwijl het uitrijpen van de ziel gedurende het aardse leven een volkomen vrije daad van de wil moet zijn, wil dit de mens tot voltooiing brengen.

Mijn tegenstander verblindt weliswaar de mensen met 'n uiterlijke schijn die veel onheil heeft veroorzaakt voor de zielen van de mensen, maar IK heb de mens het verstand gegeven en hij wordt ook rijkelijk met genadegaven bedacht. IK gaf hem de genade van het gebed en heb MIJZelf zo dicht bij de mensen opgesteld, dat zij tot MIJ konden roepen in gebed. En had hun gebed maar het toevoeren van de waarheid gegolden en de beschutting tegen dwaling, waarlijk hun geest zou verlicht zijn geworden en zij zouden zich niet in leugens en dwaling verstrikt hebben.

Want ieder mens moet nadenken, daar is hem het verstand voor gegeven. Maar laat hij dit achterwege, dan is het ook zijn eigen schuld als hij ver van de waarheid verwijderd is, als hij zich laat fascineren door onjuiste leerstellingen. Ieder mens is Mijn schepsel dat op aarde tot rijpheid moet komen. IK verlang naar zijn terugkeer tot MIJ en zal hem waarlijk daartoe alle mogelijkheden ontsluiten. Maar hij moet die gebruiken uit vrije wil want IK dwing hem niet, maar ook Mijn tegenstander kan hem niet dwingen.

Wanneer u dit alles bedenkt, dan zult u ook begrijpen dat IK er steeds weer voor zorg de mensen de zuivere waarheid te bezorgen, om dwalingen te onthullen, ze te verklaren en te brandmerken, zodat het wel mogelijk is dat de mens die het ernstig wil, in de waarheid wandelt. Maar hij moet zich ook serieus proberen los te maken van het netwerk van leugens van hem die het er steeds op aanlegt de duisternis op aarde te vergroten - en die daarom met alle middelen tegen het licht zal strijden.

En vandaar is het moeilijk de waarheid ingang te doen vinden en ook al daarom, omdat het denken van de mensen reeds zo misvormd is dat het zich niet van vroeger geaccepteerde geestelijke opvattingen kan vrijmaken. En daarom zal iedere lichtdrager die IK de opdracht geef Mijn licht te verbreiden, worden aangevallen. Maar zolang de mensen geen totale opheldering gegeven wordt kan er ook geen klaarheid zijn. En steeds weer zullen daarom de mensen elkaar bestrijden, zolang zij niet tot MIJ komen met een ernstig verlangen naar de waarheid. Dan pas zal het licht in hen worden en dan zullen zij zich ook proberen los te maken van opvattingen die zij hebben verdedigd als de waarheid, die echter voortgekomen zijn van hem die de vijand der waarheid is, omdat hij vijandig tegenover MIJ staat.

AMEN

7690 Bestemd voor vormchristenen

3 september 1960

Er is voor u, mensen maar een mogelijkheid de voltooiing van uw ziel op aarde te bereiken; u moet in de liefde leven. Steeds weer zeg IK u dat u alleen door de liefde zalig kunt worden. Steeds weer moet IK Mijn geboden over de liefde u als het meest noodzakelijke voorhouden, omdat er geen vervanging is voor een leven in liefde, omdat niets u kan helpen zalig te worden als u Mijn geboden van de liefde niet vervult.

Daarom kunt u doen wat u wilt. U kunt overijverig geboden die u door mensen gegeven zijn nakomen, u kunt alle regels in acht nemen die u als nodig worden voorgesteld - u zult geen stap verder komen in uw geestelijke ontwikkeling, zolang u de liefde buiten beschouwing laat. Daarom, overleg goed als u iets onderneemt of u door de liefde in u daartoe wordt gedreven. Of, dat u alleen geboden nakomt die u van menselijke kant gegeven werden, en die op geen enkele manier iets met liefdewerk te maken hebben.

Steeds moet u er over nadenken wat de aanleiding is van uw denken en handelen en niets moet u als belangrijk aanvaarden, waar de liefde in ontbreekt. En juist die mensen die zich confessioneel gebonden voelen zijn lauw in het vervullen van Mijn geboden van de liefde. Zij richten hun aandacht alleen op traditionele gebruiken, zij vervullen "plichten" die hun als belangrijk voorgesteld worden, maar daardoor vergroten ze in geen geval de rijpheid van hun ziel. En ze zouden toch moeten weten dat ze alleen om die reden op de aarde vertoeven, opdat hun zielen tot rijpheid komen.

Steeds weer leg IK er de nadruk op dat een leven in de liefde onvoorwaardelijk nodig is, dat niets het onbaatzuchtige werken in liefde vervangen kan. En al zijn ze nog zo ijverig in het vervullen van door mensen uitgevaardigde geboden, ze zullen niet het geringste succes voor hun zielen kunnen boeken. Daarom is alles waardeloos wat u mensen verricht als de liefde daarbij niet bepalend is.

En als u zegt: "Alles ter ere GOD's" - hoe kunt u MIJ eren als u MIJ niet liefhebt? En hoe kunt u MIJ liefhebben als u geen acht slaat op de nood van uw naaste, die toch uw broeder is? Hoe kunt u GOD liefhebben als de barmhartige naastenliefde u ontbreekt, want die alleen bewijst dat u MIJ liefhebt. U leeft verkeerd als u zich gebonden voelt aan confessionele gebruiken en zeden, aan ceremonien en plichtsvervullingen. U verspilt levenskracht die u door MIJ geschonken is opdat u zich op aarde geestelijke kracht verwerft en deze kan alleen door werken in liefde verworven worden.

Mensen, neem het aardse leven ernstig. Leef niet onverschillig zo verder dat u er niet eenmaal over nadenkt of uw GOD en VADER wel genoegen zou kunnen nemen met wat u alleen aan uiterlijkheden volbrengt. Denk er over na wat IK Zelf van u zou verlangen als IK weer als mens onder u zou vertoeven, als IK weer als mens over uw aarde zou gaan.

Gelooft u dat IK er vreugde aan zou beleven als u, mensen vanuit een dood geloof leeft? Dat u mechanisch alleen dingen doet die in Mijn Ogen nooit waarde kunnen hebben? Hoe stelt u, mensen zich uw GOD en VADER voor? Hoe kunt u, mensen Mijn Wijsheid verenigen met dat wat u opgebouwd hebt, wat u zich voorstelt als kerk van CHRISTUS? Hoe kan IK welgevallen hebben aan zeden en gebruiken, aan handelingen die u worden voorgesteld als door MIJ gewild en die toch niet door MIJ zijn gevraagd?

IK kan en zal MIJ alleen verheugen over hen die werken van liefde verrichten. IK zal steeds alleen dat waarderen waarvan liefde de beweegreden is, en de zielen zullen alleen dan tot rijpheid kunnen komen - als de mens zich tot liefde verandert. Als hij de eigenliefde bestrijdt en zich wijdt aan onbaatzuchtige naastenliefde. Want het is de liefde die u ontbreekt en die u zich weer eigen moet maken zolang u op aarde bent. U moet een leven in liefde leiden, anders is uw aardse leven tevergeefs en bereikt u nooit uw doel.

AMEN

8348 GOD wil niet gevreesd maar bemind worden

5 december 1962

IK wil niet als een wrekende, straffende god door u worden bezien, die meedogenloos verdoemt en de hardste straffen oplegt aan hen - die handelen in strijd met mijn wil. IK wil niet als een strenge rechter u vrees aanjagen, want IK wil alleen liefde van u. IK wil uw liefde verwerven en daarom moet u ook een duidelijke voorstelling krijgen van MIJ en Mijn gehele WEZEN. U moet hun geen geloof schenken die van MIJ een geheel vals beeld geven dat nooit geschikt is liefde tot MIJ op te wekken. Liefde tot uw GOD en Schepper, tot MIJ, DIE ook uw VADER is en ook als VADER wil worden gezien. En elke leer die MIJ als een wrekende god en als een eeuwige toornige rechter voorsteld is verkeerd. Want deze dwaallingen zullen altijd alleen maar de verwijdering tussen u en MIJ vergroten, want zolang de liefde tot MIJ niet in u is, is er ook geen toenadering tot MIJ.

Mijn Oerwezen is LIEFDE en uit deze LIEFDE bent u voortgekomen. Deze Liefde blijft echter onveranderlijk en verlangt steeds maar weer naar wederliefde. Ze kan niet veranderen en ook niet vergaan, en daarom zal Mijn Liefde tot in alle eeuwigheid naar u uitgaan. Ze zal u volgen in de diepste diepten om u ook daar weer uit te bevrijden. Nooit echter zal IK u in deze diepten storten, nooit zal IK voor eeuwig verdoemen wat uit MIJ is voortgekomen - zelfs als het zich tegen MIJ verzet en Mijn Liefde afwijst. Maar Mijn Liefde zal alles doen om u Mijn schepselen aan te sporen weer nader te komen tot MIJ. En Mijn Liefde zal uw liefde trachten te winnen, tot u zich in vurige liefde tot MIJ wendt en de verbinding met MIJ zoekt. En dan zal ook weer onbegrensde zaligheid uw lot zijn, zoals het van het begin der tijden was, toen u zich nog niet tegen de aanstraling van Mijn Liefde verweerde.

Aan u, mensen op aarde is Mijn WEZEN verkeerd voorgesteld. In het beste geval vreest u MIJ als u MIJ als een Macht erkent, DIE alles liet ontstaan. Maar u waagt het niet als kinderen tot MIJ te komen en MIJ om iets te vragen, omdat u Mijn overgrote Liefde niet kent, Die zich weg wil schenken - maar daartoe uw vrijwillige tegemoetkomendheid verlangt. IK wil echter niet alleen als een GOD van Macht erkend worden maar juist als een GOD van Liefde, en daarom openbaar IK MIJ steeds weer aan de mensen die ontelbare malen in het aardse leven door nood of smartelijke gebeurtenissen heen gaan, maar steeds worden zij er weer uit bevrijd.

En zij konden MIJ dan ook als een liefhebbende GOD zien, DIE alles weet en steeds weer tot helpen bereid is. Want Ik benader ieder mens in het aardse leven meerdere malen. En als hij maar oplet, dan zal hij ook een hogere leiding kunnen herkennen in zijn aardse levensloop, in zijn noodlot en in alle gebeurtenissen die hem overkomen.

Maar IK openbaar MIJ ook aan de mensen door het Woord. IK spreek hen aan en geef hun daarmee ook een teken van Mijn grote Liefde, doordat IK hen vermaan en waarschuw, doordat IK hun raad en troost geef, doordat IK geheel begrijpelijk het doel van hun aardse leven uitleg en hun kracht en hulp beloof voor hun aardse leven, opdat het tot het doel, nml. de vereniging met MIJ, leiden mag. Want de VADER verlangt vurig naar zijn kinderen uit Wiens Liefde zij zijn voortgekomen, en die Liefde zal nooit haar kinderen opgeven.

Maar zolang de mens GOD's Liefde niet inziet omdat hij door verkeerde leerstellingen alleen geleerd heeft GOD te vrezen, zolang zal dat kind ook niet de juiste verstandhouding met de VADER tot stand brengen en zodoende wordt de terugkeer tot MIJ in gevaar gebracht. U zult

daarom elke leer die u vrees inboezemt voor uw GOD en Schepper als dwaalleer kunnen afwijzen, want IK heb erbarmen met de grootste zondaar en tracht hem te helpen, maar het is niet zo dat IK Zelf zijn ellendige toestand die hij over zichzelf heeft afgeroepen - nog vererger.
IK verdoem niet maar hef al het gevallene omhoog. IK straf niet maar het wezen straft zichzelf door zijn zondenschuld, en IK probeer hem verlossing te brengen. En wat u als een strafgericht aanziet is alleen een gerechtvaardigde vereffening en een daad van hulp van Mijn kant, omdat overeenkomstig de wet elk vergrijp tegen Mijn orde van eeuwigheid zijn uitwerking moet hebben. Alles wat uit deze ordening is geraakt help IK hier weer in terug, omdat Mijn Liefde en Wijsheid dat als heilzaam inziet. Want IK wil MIJZelf wegschenken en kan dat weer alleen doen in overeenstemming met Mijn ordening van eeuwigheid. En wat u mensen als smartelijk aanziet, dient er altijd alleen toe dat u zich eens weer inpast in Mijn wet van de eeuwige orde, opdat IK u dan ook weer geven kan, opdat IK u met Mijn eindeloze Liefde gelukkig kan maken, zoals het was in het begin der tijden.

AMEN

7117 Het probleem van de Drieëenheid

11 mei 1958

De goddelijke Drieëenheid is een van de vele problemen die te moeilijk op te lossen zijn gemaakt vanwege een geheel verkeerde voorstelling. De eenvoudige en voor alle mensen begrijpelijke verklaring wordt daarom niet aangenomen omdat het denken van de mensen verward is geworden door begrippen, die voor het menselijke verstand niet te snappen zijn. Maar juist daarom worden zij voor onaantastbaar gehouden en zelfs het nadenken er over wordt de mensen verboden.

Maar dit probleem wordt gemakkelijk te begrijpen en te verklaren voor ieder mens, die de Menswording van GOD in JEZUS begrijpt. Die niet probeert het WEZEN van GOD als een persoon voor te stellen. Die de "alles vervullende GEEST" als GOD ziet en voor wie het begrijpelijk is, dat de niet voorstelbare GODHEID Zich in JEZUS manifesteerde om voor Haar geschapen wezens een zichtbare GOD te kunnen zijn. Die mensen zullen ook de begrippen VADER, ZOON en GEEST begrijpen, want voor hen is er maar een WEZEN dat in ZICHZelf Liefde, Wijsheid en Kracht verenigt.

De LIEFDE liet alles ontstaan en is dus de Verwekker, DIE voortbrengt, de VADER. En uit HEM kwam ook de ZOON voort, in Wie de VADER ZICH manifesteerde. Maar de ZOON is ook de Wijsheid, want de Liefde is het Vuur waaruit Licht uitstraalt. Liefde en Wijsheid zijn daarom niet van elkaar te scheiden, zoals ook VADER en ZOON een zijn. En wederom is de Liefde ook Kracht, Die zich evenwel altijd alleen in hoogste Wijsheid uit. Het is de GEEST uit GOD, Zijn voortdurende Liefdeuitstraling, Die al het nog onvolmaakte helpt om tot de uiteindelijke voltooiing te komen.

Er kan dus altijd alleen maar een WEZEN als GOD de VADER, ZOON en GEEST worden opgevat. Een WEZEN, van WIE het alomvattend begrip Liefde - Wijsheid en Kracht is. Dat dit WEZEN Zich in de mens JEZUS heeft gemanifesteerd, geeft u niet het recht nu uit de GODHEID een tweevoudig Wezen te maken dat gescheiden aangeroepen kan worden - en er dan bij dit tweevoudige Wezen nog een als Geest bij te voegen, die ook weer wordt aangeroepen door hen die voor zichzelf dit probleem niet doorworstelden, maar eenvoudig aannamen wat onverlichte denkers prediken.

En daar dit het geval is bewijst dit, dat het voor veel mensen niet mogelijk is in JEZUS CHRISTUS de VADER aan te roepen. Zij kunnen over het algemeen niet begrijpen dat GODZelf alleen in JEZUS CHRISTUS voor hen te bereiken is en dat de drievoudig verschillende aanroepen steeds maar in een Oor doordringen, omdat de eeuwige GODHEID niet gescheiden kan worden. Omdat ZIJ Zelf Zich in JEZUS CHRISTUS dichter bij de mensen plaatste, die niet in staat waren de eeuwig alles omvattende en vervullende GEEST te begrijpen.

De begrippen VADER, ZOON en GEEST zijn bij de mensen die nog geen ontwaakte geest hebben steeds weer de oorzaak, dat zij hun gedachten en gebeden naar verschillende richtingen sturen. U roept GOD de VADER aan, u roept tot JEZUS en u roept ook de GEEST aan, dat HIJ tot u moge komen. Maar u zult pas dan op de juiste wijze bidden als deze DRIE voor u één begrip zijn geworden. Als u slechts een WEZEN aanroept, wat in Zich de Liefde : de VADER, de Wijsheid : de Zoon en de Kracht : de GEEST verenigt. Dan pas hebt u het probleem van de Drieëenheid opgelost.

Want ofschoon de leerstelling over de "driepersoonlijke Godheid" is uitgebreid met de toevoeging; deze Drie zijn Een - is deze leer voor de mensen toch een grote misleiding die z'n uitwerking op verdere verkeerde opvattingen heeft. Want juist in het aanroepen van GOD in JEZUS ligt een overgrote kracht, die echter verloren gaat als u nog onder verkeerde voorstellingen gebukt gaat en u niet in staat bent u daarvan los te maken.

Een ernstig nadenken daarover zou u en uw inzicht wel veel goed doen. Maar u laat dit achterwege omdat u slaven bent geworden, terwijl u door GOD de volle vrijheid geschonken werd. U moet echter deze, uw geestelijke vrijheid gebruiken, en GODZelf zal u waarlijk ook helpen dat uw denken verlicht wordt. Want HIJ is Zelf dat LICHT - en HIJ wil ook allen van Licht voorzien die naar Licht verlangen.

AMEN

2221 Opvolgers van Petrus Kerkelijk - wereldse macht

1 januari 1942

Lees in de bijbel en u zult inzien dat de geest der waarheid bij de meeste mensen kennelijk verdrongen is. Het Woord van GOD is u daarom onthouden, opdat u, die de waarheid zoekt, niet ziende wordt. De kerkelijke overlevering wordt getrouw opgevolgd, maar in hoever deze overlevering met de leer van CHRISTUS overeenstemt, dat wordt niet onderzocht. En hoe vaak is de zin van het goddelijke Woord niet veranderd. Hoe vaak werd het Woord van GOD verkeerd uitgelegd en hoe zelden wordt de verkeerde uitleg bekritiseerd.

Dit misleiden van de mensheid kan niet genoeg naar voren worden gebracht, het is toch de oorzaak van alle scheuringen en religieuze strijd geweest.
Toen JEZUS op aarde leefde sprak HIJ van het Rijk GOD's, van een Rijk dat niet van deze wereld is. HIJ sprak niet van wereldlijke macht, HIJ sprak ook niet van kerkelijke macht, van een organisatie. HIJ had het ook niet over mannen die in de plaats van GOD zouden heersen over Zijn gemeente. Hij sprak alleen tot Zijn discipelen: "Ga heen en onderwijs alle volkeren". HIJ gaf hun de opdracht de mensen te onderwijzen in Zijn leer van liefde, en HIJ beloofde hun ZIJN medewerking als ze in Zijn GEEST verbleven.

Want zoals zij de liefde onderwezen, moesten zij ook zelf in de liefde leven, en dan was GOD, DIE de LIEFDE is, ook Zelf met hen. Waar echter de liefde regeert daar is elke heersende macht overbodig. Waar de liefde regeert dient de een de ander. Waar de liefde regeert daar zijn geboden overbodig tenzij het gebod van de liefde, dat aan de mensen gepredikt moet worden omdat GOD dat Zelf heeft gegeven. Wat de liefde leert is volgens GOD's Wil. Wat evenwel aan deze geboden werd toegevoegd is niet naar de Wil van GOD, want om te gebieden is een heersende macht vereist.

Maar de mensen moeten als broeders en zusters met elkaar leven, alleen onderdanig aan de Wil van GOD, als zij GOD's Rijk willen verwerven. Zij mogen zich volstrekt niet tegen de wereldlijke macht verzetten, die GOD heeft ingesteld voor tucht en orde als die overtreden wordt. Maar toch is Zijn Rijk niet van deze wereld. In Zijn Rijk is HIJ alleen de Heer en Machthebber. HIJ heeft waarlijk geen mensen op aarde nodig die HEM vervangen en hun macht uitoefenen tegenover de medemensen.

Waar echter wijst een Woord van de HEER gedurende Zijn leven op aarde op zo'n macht? HIJ leefde in de Liefde, HIJ gaf Liefde en onderwees Liefde. Ware liefde echter schakelt een willen heersen uit. Het sterkere mag niet beslissen voor het zwakkere, zelfs daar niet waar het vervullen van de goddelijke geboden onderwezen wordt. Want wat onder dwang wordt gedaan heeft niet heel veel waarde, al is het nog zo edel en goed. Pas als de vrije wil in de mens werkzaam is geworden, zijn deze handelingen waard door GOD gezien te worden.

Zodoende verlangt GOD alleen de vrije wil van de mensen. Nooit echter hebben de mensen op aarde het recht om eigenmachtig bij de goddelijke geboden die van henzelf te voegen. En nog veel minder mag het onderhouden van deze geboden de mensen als een plicht worden opgelegd - dus geëist onder bedreiging van tijdelijke of eeuwige straffen. Want om deze straffen te ontgaan wordt nu een gebod nageleefd, waar anders geen aandacht aan zou worden geschonken. Dus kan het onderhouden van zulke geboden onmogelijk een grote waarde hebben voor GOD en voor de eeuwigheid.

Toen de discipelen de opdracht van CHRISTUS uitvoerden en het evangelie uitdroegen over de hele wereld, was ook het werkzaam zijn van GOD duidelijk zichtbaar. Want zij genazen zieken in JEZUS' Naam, zij dreven boze geesten uit en deden wonderen - om te bevestigen wat zij onderwezen. Want GOD's GEEST was met hen en in hen. Alles wat zij volbrachten was het werken van GOD's GEEST. Zij verkondigden de leer van CHRISTUS, de goddelijke leer van de Liefde, en leefden hun medemensen eveneens deze liefde voor. En dat schakelde de wil tot heersen geheel uit, want zij waren als broeders en zusters onder elkaar en dienden elkander in liefde.

Dit was de taak die JEZUS CHRISTUS Zijn discipelen opdroeg voor hun verdere werkzaamheden. Maar HIJ heeft niet een van Zijn apostelen aangesteld als opperhoofd of als leider, naar wie alle anderen zich voegen moesten.
Maar wat nadien ontstond week geheel af van dat wat de HEER Zelf vertegenwoordigde. Er werd een kerkelijk-wereldlijke macht in het leven geroepen die het gebod van de liefde in zo'n vorm bracht, dat die niet meer overeen kwam met hetgeen JEZUS CHRISTUS de mensen Zelf heeft geleerd. Het dienen in liefde werd nog wel verlangd, maar het werd niet meer zelf beoefend. En dat was van diepgaande betekenis, want er ontstond weer hetzelfde wat JEZUS CHRISTUS had gebrandmerkt tijdens Zijn leven op aarde. De mensen werden verplicht tot dat wat zij uit eigen vrije wil moesten doen. En mannen van aanzien, rang en waardigheid betitelden zich als opvolgers van de apostelen, die toch in grote armoede hun ambt bekleed hadden. Evenzo bestempelde een opgerichte organisatie als een bouwwerk, met een enorme ontplooiing van pracht zich als de "alleen zaligmakende kerk - die JEZUS CHRISTUS zou hebben ingesteld met de woorden: "Jij bent Petrus, de rots".

Deze woorden zijn door mensen die naar macht streefden zo uitgelegd zoals zij ze zelf konden gebruiken. In geen geval hebben deze woorden de betekenis dat Petrus de stichter van een kerkelijke macht is, en dat de machthebbers van deze kerk de opvolgers van de apostelen zijn — van die apostelen, die zonder rang en waardigheid alleen het evangelie van de goddelijke liefdeleer in de wereld verkondigden. Petrus was de gelovigste van hen, en JEZUS plaatste zijn sterk geloof op de voorgrond met de Woorden: "Jij bent Petrus, de rots, op deze rots wil IK Mijn kerk bouwen". JEZUS noemt de gemeenschap van gelovigen Zijn kerk, want zij die het Rijk GOD's willen verwerven moeten zich in diepste gelovigheid aaneensluiten en zo Zijn kerk vormen.

Zo is het Zijn Wil, en deze Wil bracht HIJ in de genoemde Woorden tot uitdrukking. Het is echter niet Zijn Wil, dat hoge en hoogste waardigheidsbekleeders zich als hoofd van zo'n gemeenschap voelen en ook hun macht zodanig gebruiken. En ook niet dat talloze gebruiken en ceremonien de eigenlijke kern onbelangrijk laten worden, d.w.z. dat de goddelijke leer van de Liefde onopgemerkt blijft door louter uiterlijkheden waar teveel waarde aan wordt gehecht. Zodoende heeft daardoor de eigenlijke zending van de apostelen; de wereld in te gaan om het evangelie te verkondigen, dit niet meer als fundament.

Wel kunnen er ook onder die machthebbers nog mannen zijn naar de zin van GOD, en hun zal HIJ ook waarlijk Zijn GEEST en Zijn Genade niet onthouden. Maar hun wijsheid is dan niet het gevolg van hun positie of hun hoge ambt dat ze bekleden, maar hun juiste levenswandel voor GOD. Dezen zijn dan de ware opvolgers van Petrus, want zij zijn sterk in het geloof. En uit de sterkte van het geloof putten zij de wijsheid, want dan zijn zij als een rots waaruit het levende water stroomt. Zij zijn dan de ware vertegenwoordigers van de kerk van CHRISTUS, die bestaat uit de gemeenschap van gelovigen.

AMEN

6709 Aan wie ge de zonden zult vergeven

8 december 1956

Als u de woorden van de Schrift alleen naar de letter leest, dan zal er veel voor u onbegrijpelijk zijn of u zult de woorden verkeerd uitleggen. Want de letter doodt - pas de geest maakt levend. Dus moet men een verlichte geest hebben om de zin van de Woorden die IK sprak toen IK over de aarde ging, te begrijpen en uit te leggen. Mijn discipelen begrepen MIJ, want elk Woord dat uit Mijn Mond kwam werd hun ook door Mijn GEEST onthuld. Want deze hulp moest IK hun geven omdat voor Mijn kruisdood Mijn GEEST nog niet zo werkzaam in hen kon zijn, als nà het volbrachte Verlossingswerk.

Nu echter is het voor ieder mens mogelijk het werken van Mijn GEEST in zich toe te laten als hij welbewust de genade van het Verlossingswerk benut, als hij zichzelf nu door de liefde zo ontwikkelt dat hij tot een opnamevat van Mijn GEEST wordt, DIE hem dan onderwijst en in de waarheid binnenleidt zoals IK het beloofd heb. Deze mensen zullen dan ook de zin van Mijn Woorden verstaan: "Aan wie ge de zonden zult vergeven die zijn ze vergeven, en aan wie ge ze laat houden die zijn ze gehouden".

IK sprak deze Woorden tot Mijn discipelen van wie IK wist dat zij nà het uitstorten van Mijn GEEST helder en duidelijk de aard van de mensen zagen die tot hen zouden komen met ziekten van allerlei soort omdat zij beladen waren met schuld. IK wist dat zij bij Mijn discipelen genezing zouden zoeken, en IK wist ook wie van hen zich door zijn schuld belast voelde - en wie alleen maar van zijn ziekte genezen wilde worden.

En dit alles wisten ook Mijn discipelen, wier Geest was verlicht en die nu geheel Mijn Wil hadden aanvaard, die geheel volgens Mijn Wil wilden leven en handelen. En dus gaf Mijn GEEST hun ook instructies toen zij nà Mijn dood hun ambt uitoefenden en Mijn leer in de hele wereld verbreidden. Ook zij zagen nu wie vergeving van zonden, genezing van ziekten waardig was, en wie nog zo zeer in de zonde vastzat, zodat hij de zonde niet wilde mijden, maar alleen zijn ziekten kwijt wilde raken.IK gaf dus met deze Woorden alleen aan de discipelen de belofte dat zij de toestand van de mensen juist zouden inzien en precies zo zouden handelen, zoals de GEEST uit MIJ het hun ingaf.

 

Dus een ware discipel, iemand die door een juist leven in de liefde tot een opnamevat van Mijn GEEST is geworden, is een mens in wie IK nu ook Zelf kan werken door Mijn GEEST, die ook verlicht zal zijn en Mijn Woorden naar hun betekenis kan uitleggen.
En Mijn Woord behield ook zijn geldigheid, nml. dat steeds weer die mensen voor hun gebreken genezing vinden die MIJ berouwvol hun zonden belijden. Die zich in dit geloof aan MIJZelf of aan een met Mijn GEEST vervulde dienaar toevertrouwen, zoals echter ook diezelfde dienaar door innerlijke onderrichting inziet waar het dit berouwvolle innerlijke bekennen aan schuld ontbreekt, en waardoor dan ook geen genezing kan plaatsvinden.

IK sprak deze Woorden tot Mijn discipelen. Tot hen, wier harten IK kende en wier bereidwilligheid om Mijn GEEST te ontvangen hen ook geschikt maakte als Mijn apostelen de wereld in te gaan en Mijn evangelie te verkondigen aan alle volkeren. En dezelfde Woorden golden dus ook voor hun opvolgers.

IK versta echter onder opvolgers diegenen, die in levenswandel, in de eigen vorming tot liefde, in dezelfde geestelijke rijpheid de voorwaarden geschapen hebben die het werken van Mijn GEEST in hen toelieten. Nooit echter zijn zij bedoeld die zich alleen maar op dezelfde plaats hebben neergezet zonder ooit de uitstorting van Mijn GEEST aan of over zich ondervonden te hebben. Deze laatsten kunnen dan ook niet Mijn Woorden als tot hen gericht zijnde aannemen - en zij zullen daarom ook "noch zonden kunnen vergeven, noch zonden laten behouden".

Bedenk welk een zinloze misvorming van Mijn Woorden er ontstond door een leer, zoals die nu de mensen wordt aangeboden. Dat mensen zich aangesteld voelen om hun medemensen zonden te vergeven of niet. Mensen die het aan elke geestelijke rijpheid, te zien aan het merkbaar werken van de GEEST, ontbreekt. Slechts zelden kan Mijn GEEST zich duidelijk openbaren, omdat daar een diepe liefde en een levend geloof voor nodig is.

Maar duizenden en vele duizenden vergeven zonden en geloven, dat zij daartoe van MIJ het voorrecht hebben ontvangen. Waar echter Mijn GEEST aan het werk is proberen zij dit te verhinderen. Waar de zuivere waarheid opheldering probeert te geven, wordt er het werken van satan voor in de plaats gesteld. Wat weer bewijst welk een geestelijke blindheid er daar heerst, waar de mensheid zelf het heil zoekt.

Maar de duisternis is daar reeds zo diep, dat daar geen licht wordt opgevangen. Steeds kan de mensen alleen de liefde gepredikt worden, want alleen een leven van liefde ontsteekt een licht, en alleen een mens doorgloeid van liefde herkent de waarheid en schrikt dan terug voor zulke dwaalleren. Zonder liefde is elk woord vergeefs, het wordt niet begrepen, maar steeds wordt zijn betekenis verdraaid. Alleen de liefde brengt verlichting van geest, alleen de liefde geeft inzicht in Mijn Woord.

En pas als u door de liefde tot ware discipelen wordt, kunt u zich ook als opvolgers van de vroegere discipelen beschouwen. Dan zult u ook een verlichte Geest hebben en de waarachtig berouwvolle zondaars de zekerheid van de vergeving van hun schuld kunnen schenken, omdat u dan ook weet dat IKZelf MIJ om iedere zondaar bekommer en hem vergeef die in berouw en schuldbewustzijn tot het kruis komt. En IK zal waarlijk ook hun lichamelijke gebreken genezen.

IK zal de dienaren wier Geest ontwaakt is grote kracht verlenen en zo zal vervuld worden: "Aan wie ge de zonden vergeeft die zijn ze vergeven, en aan wie ge de zonden laat houden die zijn ze gehouden". Want het is Mijn GEEST, DIE in hen werkt.
AMEN

7909 De betekenis van het avondmaal

3 juni 1961

Hoe vaak is u reeds de betekenis van het avondmaal uitgelegd. Hoe vaak is het aanbieden van Mijn vlees en Mijn bloed u al begrijpelijk gemaakt door Mijn Woord. Hoe vaak heb IK u gezegd dat IKZelf het Woord ben van eeuwigheid. Dat IK u MIJ Zelf aanreik, dat u Mijn vlees eet en Mijn bloed drinkt als u Mijn Woord in uw hart opneemt.

Uw ziel moet het soort voedsel ontvangen dat haar helpt gezond te worden, omdat zij eerst ziek is, en dat haar kracht geeft omdat zij verzwakt is. Zij moet gespijzigd en gelaafd worden met het brood des hemels en het water des levens. Zij heeft een gezonde voeding nodig, en dit voedsel kan alleen IKZelf haar toedienen, want ze moet geestelijk gevoed worden. Zij moet uit het geestelijke rijk voedsel in ontvangst nemen, en daarom moet u het avondmaal houden aan Mijn tafel, met MIJ als de Gastheer - DIE u uitnodigt om tot MIJ te komen en u door MIJ te laten spijzigen.

Brood en wijn moet uw ziel ontvangen, Mijn vlees en Mijn bloed is de ware voeding, en zodoende neemt ze MIJ op als zij Mijn Woord aanneemt dat IK de ziel Zelf vanuit den hogen toezend. En het blijft hetzelfde of IK Zelf haar rechtstreeks aanspreek of dat zij door Mijn dienaren Mijn Woord in ontvangst nemen. Altijd breek IKZelf het brood, altijd reik IKZelf haar het water des levens aan en altijd zal zij dan het avondmaal tot zich nemen aan Mijn tafel die rijkelijk gedekt is - zodat het geen ziel die Mijn gast wil zijn aan voedsel zal ontbreken.

Maar IK versta daar geen uiterlijke gebeurtenis onder, IK neem er geen genoegen mee dat u uiterlijke gebruiken en handelingen verricht en dan gelooft dat IKZelf nu in u ben. Dat u zich met MIJ verbonden waant als u de ceremonien ondergaat, die u onder de woorden "avondmaal" of "communie" verstaat. Dit zullen altijd alleen maar uiterlijke handelingen en gebruiken blijven, als u er niet van ganser harte naar verlangt Mijn Woord te horen en door MIJ aangesproken te worden. Als uw ziel niet hongert en dorst naar het brood des hemels, naar het water des levens; naar Mijn Woord!

Want "Mijn Woord" ben IKZelf, En er moet zich een groot verlangen naar Mijn Woord van u meester maken en dan pas zult u kunnen zeggen, dat u zich innig met MIJ verbindt en met MIJ het avondmaal houdt. Dan pas kan IK u brood en wijn aanbieden - Mijn vlees en Mijn bloed. Dan pas bent u naar Mijn tafel gekomen om met MIJ het avondmaal te nuttigen - dan ontvangt u MIJZelf zoals IK het u beloofd heb.

"IK ben het brood" - "En het Woord is vlees geworden" - verstaat u nu Mijn Woorden juist die IK op aarde sprak? "Wie Mijn vlees eet en Mijn bloed drinkt die heeft het eeuwige leven!". Wie Mijn Woord hoort en de kracht van Mijn Woord op zich laat inwerken, die alleen kan het eeuwige leven bereiken, want zijn ziel zal genezen en zal tot volle ontwikkeling komen. Zij zal door Mijn Woord ook Mijn Wil kennen en Mijn Woord zal haar de kracht geven om naar Mijn Wil te leven. Zij zal dus niet alleen naar Mijn Woord luisteren maar Het ook toepassen, en waarlijk het leven verkrijgen dat zij voor eeuwig niet meer verliezen kan.

En omdat IK weet hoezeer de mensen dat voedsel voor hun ziel nodig hebben, zend IK Mijn boden uit en roep alle op om als gasten aan Mijn tafel te komen en met MIJ het avondmaal te gebruiken. En niemand hoeft onverzadigd van Mijn tafel heen te gaan, want die is rijk gedekt voor allen die tot MIJ komen, en zich door MIJ willen laten spijzigen en te drinken geven.

IK heb waarlijk krachtige spijs en een heilzame drank voor u allen bereid. Maar u moet zelf tot MIJ komen, honger en dorst moeten u naar MIJ drijven. Dan zal uw ziel ook gelaafd worden, zij zal zich steeds weer opnieuw sterken voor haar pelgrimstocht op deze aarde. Ze zal niet meer krachteloos neerzinken langs de weg, want steeds weer zal haar het juiste voedsel worden aangeboden - zodra zij er naar verlangt, zodra zij zich heel innig met MIJ verbindt en wenst door MIJ gespijzigd te worden.

IKZelf zal tot u komen en IK zal aankloppen aan de deur van uw hart en wie MIJ bereidwillig binnen laat, met die zal IK ook altijd het avondmaal vieren en hij met MIJ. Maar geloof echter niet dat IK daar ben waar alleen aan de uiterlijke vorm voldaan wordt, waar u echter uw oor voor Mijn Woord dat uit den hogen tot u komt, sluit. Want wie Mijn Woord niet aanhoort die aanhoort ook MIJZelf niet. Wie Mijn Woord afwijst die wijst MIJZelf af, en zijn ziel zal zonder voeding blijven. Zij moet dan gebrek lijden en gaat zo verkommerd en armzalig het geestelijke rijk in - als het uur van haar dood gekomen is.

AMEN

4519 GOD is niet in dode materie

21 december 1948

Begrijp toch dat IK MIJ niet nauw begrensd op kan houden in een speciaal daarvoor bestemde beker, in aardse materie, op bepaalde plaatsen en vastgestelde tijden. Integendeel, IK ben overal waar een hart zich heeft gevormd tot liefde. Alleen een liefderijk hart kan er zich op beroemen MIJ in zich te hebben en door Mijn tegenwoordigheid verblijd te zijn, want Mijn oersubstantie is LIEFDE en dus kan IK ook alleen vertoeven waar liefde zich uit.

Nooit echter kan een vergankelijke beker drager van Mijn eeuwige GEEST zijn. Deze mening is alleen maar een gedachtenproduct van geestelijk blinde mensen, die zich een totaal verkeerd beeld vormen van Mijn WEZEN, DAT wel de gehele oneindigheid vult en dus overal tegenwoordig is, maar DAT Zich nooit ophoudt in een begrensde kelk - zoals het de mensen geleerd wordt.

Wat maakte de mensheid uit MIJ, de eeuwige GODHEID? Van welke geestelijke armoede getuigt zo'n geloof en hoever worden de mensen niet van de waarheid afgehouden door leraren, die zelf verkeerd onderricht zijn.
Hoe kan een GEEST door WIE de oneindigheid beheerst wordt in een materiële vorm verblijven? Een vorm, die zoals de geestelijke ontwaakte mens weet het geestelijke in zich bergt, dat nog op een zeer lage trap van ontwikkeling staat. Wanneer IK echter voor het hart van een mens een onderscheid maak met Mijn tegenwoordigheid, dan stel IK MIJ in verbinding met het in het laatste stadium van ontwikkeling staande geestelijke. IK vul in zekere zin de ziel, met de Kracht van Mijn Liefde, de uitstroming van MIJZELF. En naar de mate van bereidheid lief te hebben, wordt de toevloed van kracht vergroot en vult bijgevolg het gehele hart. Dus ben IK Zelf nu ook in die mens aanwezig, IK neem bezit van hem, zoals hij echter ook MIJ in alle overvloed in zich draagt.

Wat zou MIJ kunnen bewegen MEZelf in een nog dood voorwerp, dat op zich nog iets MIJ weerspannig geestelijks is op te houden? Mijn tegenwoordigheid zou elke vorm doen wegsmelten als zij door Mijn Liefdekracht zou worden doorstroomd, en ieder weldenkend mens zal de dwaasheid van dit denkbeeld inzien - en zulke dwaalleren verwerpen.

De mensen hebben meestal domme opvattingen en ze laten zich niet onderrichten, maar houden vast aan dat wat van hen gevraagd wordt te geloven. En ze bewijzen zo een enorme verering aan een dood voorwerp, waaraan zij zelf een betekenis hebben toegeschreven - dat dit MIJ moet voorstellen, het hoogste en vererenswaardigste WEZEN.

Alleen een zuiver mensenhart dat in staat is lief te hebben is de tempel waarin IK MIJ ophoud, en daarom is het niet nodig MIJ te zoeken op bepaalde plaatsen - op vastgestelde tijden - of in bepaalde vormen. Maar ieder mens moet zich gereed maken om als opnamevat te dienen waarin IK verblijven wil. Ieder mens moet van zijn hart een hart vol van liefde maken, dan zal IK als de eeuwige LIEFDE bij hem Mijn intrek nemen. Hij zal MIJ dan overal en te allen tijde kunnen aanbidden en vereren en IK zal dan altijd bij hem zijn, want Mijn GEEST zal zich met de zijne verenigen - omdat IKZelf in hem ben.

AMEN

 

0400 Het uittreden uit de moederkerk

5 mei 1938

De allergrootste domheid wordt begaan als de mensen zich afwenden van hun kerk, waar zij bijhoren, (als zij daarvoor in de plaats niet de innerlijke geestelijke kerk van CHRISTUS kiezen = opm. v/d uitg.) De weinige, nog aan GOD welgevallige geestelijken, hebben het tegenwoordig erg moeilijk. Zij doen hun uiterste best om hun schaapjes bij mekaar te houden, en toch zondert de een na de ander zich af en vindt vaak de weg niet meer terug. Het is dan ontzettend moeilijk om op de zielen van die afvalligen in te werken, wat toch de opdracht van iedere geestelijke is en moet zijn.

Nu, in de eindtijd, legt GOD de gave van het onderricht ook in handen van door HEMZelf uitgekozen dienaren. Niet echter om de geestelijken uit hun ambt te verdringen, maar alleen opdat zij die zich buiten de kerk bevinden ook de zegen van Zijn Woord kunnen bekämen. Maar wie hoort en neemt nog Zijn Woord aan?

Voor hem die vrijwillig de kerk heeft losgelaten, is het ontzaglijk moeilijk zich aan de geboden van GOD te onderwerpen. Niet dat hij niet de mogelijkheid zou hebben alleen de juiste weg te gaan. Want als zijn hart hem ingeeft wat GOD welgevallig is en hij volgt die stem, zal hij heel spoedig een niveau bereiken dat hem veel hoger kan brengen. Maar meestal willen deze mensen die hun moederkerk verlaten hebben van zuiver geestelijke dingen helemaal niets meer weten. Zij verloochenen alles en bevinden zich daarom in een uiterst gevaarlijke toestand - doordat zij zichzelf aan kwade machten uitleveren. Zij hebben elk houvast dat de kerk nog voor hun was opgegeven. Zij zijn nu veel eerder geneigd geheel ongelovig te worden en al hun gedachten gelden alleen nog maar het materiële en de dag van vandaag. En omdat zij niet geloven in een leven nà de dood, is dat meestal ook de oorzaak dat zij het geloof, dat zij tot nog toe hadden, loslieten.

Laat deze mensen eens in grote nood komen te verkeren, dan weten zij geen raad. Zij zoeken dan naar hun GOD en weten maar niet waar ze HEM vinden moeten. De geestelijkheid zal wel nooit meer in staat zijn de oude tucht te handhaven, want ze zijn de kracht kwijt geraakt die de verkondigers van GOD's Woord hun ambt lichter maakte. De meeste van hen ontbreekt vaak zelf het ware diepe geloof, en zij kunnen derhalve niet meer met heilige ijver opkomen voor hetgeen zij onderrichten. En zo verklaart het een het ander.

Het Woord van GOD moet in de verkondiger levend worden, wie tot het volk spreekt moet van de ware liefde tot JEZUS CHRISTUS doordrongen zijn, dan pas zal ieder woord dat uit zijn mond komt door GOD Zelf gesproken zijn. Dan zal ook elk woord in de harten van de mensen binnendringen, en steeds inniger zal de kleine kudde op aarde, die de Heiland navolgt en bereid is HEM te dienen, zich aaneensluiten.

Maar wie zijn moederkerk verlaat begeeft zich in gevaar zich van de goddelijke genade te verwijderen, als hij niet uit vrije wil in zijn hart de goddelijke leer aanneemt - want de goddelijke leer is een buitengewone genade voor ieder mens. En in de tegenwoordige tijd is een worsteling in het hart om de goddelijke leer van grote waarde. En waar nog een kleine gemeenschap samenkomt om GOD's Woord te horen, daar wordt ook in het hart van de mens de bodem gereedgemaakt. En is dan ook nog de liefde aktief in de mens, dan wordt dat mensenkind spoedig de zegen van GOD's Woord gewaar, terwijl het nu ook bekwaam wordt steeds dieper in de goddelijke leer binnen te dringen, waardoor hem ook het juiste inzicht in GOD's Woord gegeven wordt. En zo is de grondslag gelegd voor het geloof in zo’n gemeente; en staat deze gemeente ook voortdurend onder leiding van een trouwe herder die alleen GOD dient, dan zullen ook GOD's Woorden wortel schieten in de harten van de gelovigen, zodat zij dan ook de goede weg omhoog gaan.

Daarom, blijf uw moederkerk trouw en verlaat haar niet, want elke kerk kan u nog de basis geven waarop u zich opwaarts ontwikkelen kunt. Echter slechts dan, als u niet alleen met de oren maar ook met het hart hoort wat uw Hemelse VADER u laat verkondigen door Zijn dienaren. Waar u dus nog GOD's Woord hoort - weet, dat de HEER Zelf door Zijn dienaren tot u spreekt. Weet, dat een ieder die de Heer van ganser harte dient ook bestemd is Zijn Woord te verkondigen, opdat er eenmaal een rijke oogst mag zijn. Wie uit het diepst van zijn hart Zijn Woord verkondigt, die heeft ook van HEM de opdracht en de kracht daarvoor. Luister naar hem en GOD's Zegen zal over u komen.

AMEN

4740 De verantwoordelijkheid voor het aannemen van dwaalleren

16 september 1949

De mensen maken zich te moeilijk los van een weten dat hun van jongs af aan werd aangeleerd en dat ze daarom niet als onjuist willen prijsgeven. Zonder nadenken hebben ze dit weten aangenomen en daar ze geen schuld hebben aan hun opvoeding, kunnen ze voorlopig niet ter verantwoording worden geroepen voor het aannemen van valse leerstellingen. Maar zodra ze zelf hun verstand kunnen gebruiken, is het ook hun plicht elke geestelijke opvatting te onderzoeken op zijn waarachtigheid. En ze zullen zich moeten verantwoorden of ze hun verstand lieten werken zodra ze daartoe in staat waren. Maar ze mogen niet elke geestelijke opvatting voor waar houden zonder onderzoek, zoals ze zich ook niet kunnen rechtvaardigen met de reden dat ze dat weten ontvangen hebben en dus zonder schuld zijn, wanneer ze het gedurende hun leven op aarde voor waar houden.

Ze vergeten dat ze voor hun ziel de verantwoordelijkheid dragen, ze vergeten dat niet IK hen straf, maar dat ze zichzelf straffen, d.w.z. dat ze in een toestand van onvolkomenheid vertoeven, waarin ze nooit zalig kunnen worden, maar dat IK hen niet uit deze toestand verlossen kan, omdat hun vrije wil werkzaam moet worden t.b.v. deze verlossing'maar dat ze de wil niet goed hebben gebruikt, daar ze anders hun verstand hadden benut om die geestelijke opvattingen te onderzoeken. Ze bleven werkeloos, ze lieten zich in zekere zin iets opdringen wat ze ook konden afwijzen als ze dat wilden. Als de mensen zich nu voor hun ziel moeten verantwoorden, wil dat zeggen dat ze hun schuld moeten inzien, dat ze hun ongelukkige Staat als eigen schuld en rechtvaardig inzien en hun eigen verzuim moeten toegeven, zich dus niet kunnen vrijspreken ten koste van diegenen die hen verkeerd hebben onderwezen. Wel moeten ook deze leraren zich eens verantwoorden overeenkomstig hun schuld, maar wie dwaalleren aanneemt, is niet vrij te spreken van schuld, daar IK de mens het verstand gegeven heb, dat hij op de eerste plaats voor zijn zieleheil moet gebruiken.

Wie het nu serieus te doen is om de waarheid, doet daar ook zijn best voor en zal ze ook vinden. En elke onderrichting die de mens wordt aangeboden, moet onderzocht worden als ze aanspraak maakt op waarheid. Dus heeft ook de mens de plicht de hem overgebrachte geestelijke leringen met die leerstellingen te vergelijken en de juiste wil om te onderzoeken zal ook juiste resultaten opleveren. Maar zoals de instelling van de mens is, als hem door Mijn Wil de waarheid wordt gebracht, zo is ook de toestand van zijn ziel nà zijn dood - vol Licht of duister. Want alleen de waarheid geeft Licht aan de ziel, terwijl dwaling de ziel in duisternis laat vertoeven, waarin ze bij het begin van haar weg over de aarde als mens heeft gekwijnd, die ze echter heel makkelijk kon ontvluchten als ze haar wil juist gebruikt zou hebben.

AMEN

8915 De arbeiders in de wijngaard hebben de plicht tegen de dwaling op te treden

22 januari 1965

Uw taak is het op te komen voor de waarheid die u van MIJ ontvangt. Als IK u in kennis stel van zaken die onjuist anders worden voorgesteld, dan hebt u de plicht u voor de u overgebrachte geestelijke leringen in te zetten en het niet stilzwijgend te dulden als u met dwaling wordt geconfronteerd. Want daarom straal IK het licht van de waarheid naar de aarde om juist de leugen en de dwaling te weerleggen, omdat de dwaling voor de mensen een gevaar is, als er niet het licht van de waarheid op valt en zodoende de dwaling gepaard gaat met de waarheid.

Begrijp het toch dat het niet hetzelfde is of u de waarheid geschonken wordt of niet. Begrijp het dat u door te dwalen de weg naar MIJ niet vindt en dat u zich er van moet ontdoen, is het niet op aarde, dan is het wel in het rijk hierna. En voordat u niet in de gehele waarheid vaststaat, kan er voor u geen gelukzaligheid zijn. Daarom heb IK ook strijders nodig die steeds de waarheid naar voren brengen, die niet terugschrikken hun weten aan de medemensen mee te delen, zodat iedereen kan kiezen tussen dwaling en waarheid.

U weet niet hoeveel dwaling er in de wereld is, IK weet dat echter wel en kan dit daarom niet stilzwijgend dulden. Daar IK echter geen mens dwing de waarheid aan te nemen, kan IK alleen maar dit ene doen, strijders voor MIJ Zelf op te leiden, die in Mijn plaats spreken en ook de dwaling aanpakken als hij duidelijk zichtbaar wordt. Want meestal verschuilt ie zich achter een masker dat Mijn tegenstander verbergt.

En dat is het grootste kwaad, dat hij met dezelfde middelen werkt om MIJ en Mijn Licht uit de doven: Daarom kan er niet streng genoeg tegen worden opgekomen, en wie weet dat hij in het bezit is van de zuivere Waarheid, die zal daar steeds voor uitkomen, omdat hij een Genadegeschenk ontvangt van grote betekenis, dat hem de strijd erg verlicht, want hij kan alles met redenen omkleden en hij hoeft niet te vrezen dat Mijn tegenstander hem de baas is, want die zal voor het licht altijd de wapens neerleggen: En licht geef IK u in overvloed, zodat het voor u heel gemakkelijk is in te zien wat de herkomst van die geestelijke leringen is, die aan dit licht van boven tegengesteld gericht zijn: En zodoende zult u het niet stilzwijgend mogen gedogen, want wat tegen de waarheid is gericht, is leugen en tegen de leugen trek IK ten strijde.

De mensen weten niet in welke warboel van onjuiste leerstellingen ze zich bevinden. En wie er zich niet van kan vrijmaken op grond van de hem toegekomen zuivere waarheid, die zal daarmee belast het rijk hierna ingaan als hem de graad van zijn liefde niet een bliksemsnel inzicht verzekert, maar dan zal hij ook al in zijn aardse leven de dwaling kunnen inzien en hij zal alles afwijzen wat niet met de waarheid overeenkomt. Want de liefde verlicht hem en hij zal onwillekeurig een weerstand voelen tegen valse leringen.

Hoe meer het naar het einde loopt des te meer zullen er zogenaamde "ontvangers van het woord" op de voorgrond treden en dezen zullen hun valse boodschappen willen verbreiden en dan gaat het erom, onderscheid te maken tussen de geesten. Want waarlijk satanische boden zullen daar onder zijn, die in opdracht van hem actief zijn, die de wereld te gronde wil richten, die de mensen de terugweg naar MIJ helemaal onmogelijk probeert te maken.

U echter die MIJ wilt dienen, u zult hem herkennen en weten wat u van die boodschappen denken moet. En nooit mag u uit tolerantie een van al deze boodschappen accepteren, want wie de leugen niet bestrijdt, die laat zich door haar gevangen nemen en dan raakt zijn denken in verwarring en hij zal de zuivere waarheid niet meer kunnen onderkennen: En dat is zijn opzet: ook de geest van hen in verwarring te brengen die zich van hem willen scheiden, om hen weer in zijn macht te krijgen. Want geen middel is hem te minderwaardig en geen list te gemeen, als hij maar zijn doel bereikt. AMEN

4733 Tolerantie op geestelijk gebied

7 september 1949

Tolerantie op geestelijk gebied is misplaatst als het er om gaat de waarheid te verdedigen, dwaalleren in een helder licht te zetten en tegen de leugen te strijden. Dan moet de rechte weg gevolgd worden. Er mogen tegen de eigen overtuiging in geen concessies gedaan worden, zodra een mens in Mijn opdracht werkzaam is en hij ook door MIJ in de waarheid onderwezen wordt.

De waarheid echter is en blijft steeds dezelfde. En als IKZelf een mens onderricht, dan is deze ook in staat met zijn verstand iets te motiveren wat hij als waarheid aan zijn medemensen voorhoudt. Is echter de mening van de medemensen niet in overeenstemming met deze uitleg, dan mag de verdediger van de waarheid uit MIJ, niet uit tolerantie toegeven, of de opvatting van de medemensen ook goed vinden tegen zijn innerlijke overtuiging in.

Dit zou ook lauwheid zijn in de arbeid voor MIJ en Mijn rijk die de medemensen het recht geeft te twijfelen, zowel aan de zending als aan de herkomst van die geestelijke waarden, die niet met die ijver verdedigd worden zoals een goddelijke genadegave verdedigd zou moeten worden.
Daarom kies IK MIJ tot "dragers van de waarheid" zulke mensen die een sterke wil hebben, maar ook verstandelijk voor Mijn Woord kunnen opkomen. Die noch de wereld noch mijn schijnbare dienaren vrezen. IK kies MIJ moedige strijders, opdat zij voor MIJ strijden met het "zwaard van de mond" daar - waar gevaar is dat de waarheid wordt misvormd.

AMEN

'