Lichamelijke en geestelijke strijd

BD.0183

16 november 1937

Lichamelijke en geestelijke strijd - Verblindden

En groot en machtig is de Heer, die jullie geschapen heeft. Maar klein en machteloos, die Hem niet erkennen wil. En daarom mogen jullie altijd vertrouwen op de Heer, dat Hij in Zijn macht en heerlijkheid jullie, Zijn kinderen, hulp brengt tegen dat, wat niet van Hem komt, wanneer slechts een roepen - een om hulp smekende gedachte - bij Hem aandringt. Want wat Hij geschapen heeft, moet bestaan volgens Zijn wil. En wanneer jullie voor het rijk Gods kiezen, dan moeten jullie afzien van wat aan aardse goederen aan jullie kleeft. Want alleen de mens telt, niet zijn bezit. Maar waar God in de harten kijkt, daar zal niets verborgen blijven voor Zijn vaderogen. En willoos zullen jullie volgen, waarheen de hemelse Vader jullie leidt. Want die Hem vertrouwen leidt Hij juist.

Prijst daarom de Heer, die in goddelijke liefde eenieder de plaats op aarde aanwijst, die hem dienstig is voor zijn heil. Wie volkomenheid nastreeft, moet dienen en steeds bereid zijn te dulden voor de Heer. Voor diegenen die zelf hun leven willen bereiden is het onnoemelijk bitter, uitgesloten te zijn van Zijn vaderlijke goedgunstigheid. Van degenen, die geloven Gods liefde niet nodig te hebben, die geloven geheel alleen zichzelf en hun lot in handen te hebben, zal de Vader zolang verwijderd zijn, totdat ook zij - in het stilletjes herkennen van de goddelijkheid - om de liefde van de Vader smeken. Pas dan zal hen deze toegevoerd worden, om dan de genade teweeg te brengen, krachtens welke het de mensen nu gelukt, zich steeds hogerop te worstelen.

Voor deze arme verblindden liggen nog grote worstelingen in het verschiet van lichamelijke en geestelijke aard. Want alleen daardoor kunnen zij gewezen worden op hun Schepper. Alleen daardoor openen zij de ogen en oren voor hun geestelijke vrienden, om door deze eindelijk op de juiste weg te worden gewezen. Zonder leed komt waarschijnlijk nauwelijks iemand nader tot de hemelse Vader. Jou, mijn kind, valt de genade ten deel jouw Heiland in je nabijheid te weten, wanneer je vervuld bent van liefde voor Hem. Jouw hart zal jubelen, in voortdurende verbinding met Hem te mogen blijven. Maar geef alles wat je lief en van waarde is over aan Hem,  en jouw leven zal steeds rijker zijn, want de zon van genade zal dan stralen tot in eeuwigheid.

Amen